Ik meen dat wij hier een eerdere discussie over hadden, maar wellicht vergis ik me

.
De kern van Box 3 is het belasten van het behaald rendement op vermogen.
Voor de pragmatische uitvoering van dit principe is een aantal versimpelingen toegepast, die dus niet de kern van Box 3 vormen, maar wel tot uitvoerbaarheid leiden. In die pragmatische aanpak zitten een hoop versimpelingen die tot een onrechtvaardige uitvoering leiden. En waar (terecht) mensen bezwaar tegen kunnen hebben.
Box 3 is ingevoerd als onderdeel van het belastingplan in 2001. Sinds de invoering van box 3 is de wijze van heffing gebaseerd op het belasten van fictief rendement. Dat rendement is op 4% gesteld in de periode van 2001 tot en met 2017, waarover 30% belasting is geheven.
In 2017 is box 3 enigszins herzien omdat de HR geoordeeld heeft dat het niet realistisch was om het rendement van 4% te behalen. Daarom is box 3 dus aangepast en zijn er verschillende categoriëën gemaakt met verschillende tarieven (sparen en beleggen).
De meest recente zaak laat, in ieder geval voor zover het de AG betreft, zien dat de gewijzigde box 3 nog steeds niet voldoet aan de Europeesrechtelijke beginselen.
Box 3 verving overigens de
vermogensbelasting, die tot 2000 gold. Daarbij werd simpelweg het reële vermogen belast. Box 3 heeft sinds de invoering in 2001 altijd het fictieve rendement op vermogen belast.
Dan kun je wel stellen dat dit de kern is van Box 3 heffing. Een eigen woning in de huidige box 3 roept weer allerlei nieuwe juridische vragen op inzake fictief rendement op eigen woning en de vrije keuze van de 'belegger' alsmede de toerekening qua percentages van vermogen in eigen woning en vermogen in andere middelen.
Kortom, dit zou de beleidsmakers ernstig aan het denken moeten zetten.