Isoleren 101: Van ijzige zolder tot Warm Welkom!
Dit topic is de opvolger van (Woon)Zolder dak Isoleren, beste methodiek?.
Introductie
Het isoleren van een huis biedt verschillende voordelen, waardoor het een belangrijk onderdeel is in de bouw of renovatie van een woning. Hier zijn enkele redenen waarom het isoleren van een huis belangrijk is:- Energie-efficiëntie: Isolatie helpt warmteverlies in de winter te verminderen en houdt warmte buiten tijdens de zomer (let op: isolatie houdt ook warmte in de zomer binnen als er geen aanvullende maatregelen zijn zoals airco, zonwering, nachtventilatie etc). Hierdoor hoeft de verwarming of koeling minder te werken om een comfortabele binnentemperatuur te handhaven. Het resultaat is een lager energieverbruik en lagere energiekosten.
- Comfort: Goede isolatie zorgt voor een gelijkmatige temperatuur in huis, waardoor koude plekken of gevoel van tocht verminderen. Dit draagt bij aan een comfortabeler binnenklimaat, ongeacht het weer buiten.
- Geluidsreductie: Isolatie kan geluidsoverdracht verminderen, waardoor geluid van buiten of tussen verschillende kamers in huis wordt gedempt. Dit draagt bij aan een rustigere leefomgeving (denk ook aan het dichten van kieren).
- Milieuvriendelijkheid: Door minder energie te verbruiken voor verwarming en koeling, helpt isolatie de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Het dragen aan een groenere levensstijl en het verminderen van de ecologische voetafdruk.
- Bescherming van het gebouw: Goede isolatie kan helpen voorkomen dat vocht zich ophoopt in de structuur van het huis, wat kan leiden tot schimmelvorming, rot en structurele schade.
- Toekomstige kostenbesparing: Hoewel de initiële investering voor isolatie variëert, kan het op de lange termijn leiden tot aanzienlijke kostenbesparingen door lagere energierekeningen en mogelijk waarde verhoging van het huis. Momenteel brengen huizen met een beter energie label aantoonbaar meer geld op dan het buurhuis met een lager label.
Warmtestroom kan optreden door verschillende mechanismen, zoals geleiding, convectie, straling of een combinatie van deze processen.
- Geleiding: Warmteverlies via geleiding treedt op wanneer warmte zich van een warm voorwerp naar een kouder voorwerp verplaatst door direct contact tussen de twee materialen. Bijvoorbeeld, warmte die vanuit een verwarmde kamer door een ongeïsoleerde muur naar buiten lekt.
- Convectie: Dit verwijst naar warmteverlies door de beweging van lucht (stroming). Bijvoorbeeld, de lucht in een kamer kan warmte afvoeren door te circuleren, waardoor de temperatuur daalt.
- Straling: Warmteverlies door straling gebeurt wanneer warmte wordt uitgezonden in de vorm van elektromagnetische golven. Een voorbeeld is de warmte van de zon die de aarde opwarmt
- Het beperken van warmteverlies is cruciaal om energie-efficiëntie te bevorderen en de energiekosten te verlagen in gebouwen.
Het is de ongecontroleerde ventilatie die voorkomen moet worden. Zie ook verderop in het onderdelen “Warmteverliesberekeningen” en “Gezond binnenklimaat”.
:fill(white):strip_exif()/f/image/CZu1do9TGufXNBk0aEIRF7jI.png?f=user_large)
Een warmteverliesberekening is een methode om de hoeveelheid warmte te bepalen die een gebouw verliest door geleiding, convectie, straling en ventilatie. Deze berekening helpt bij het bepalen van de benodigde hoeveelheid warmte om een ruimte op een comfortabele temperatuur te houden. En kan dus ook gebruikt worden om oud met nieuw te vergelijken om een besparing te voorspellen.
Het proces omvat verschillende stappen:
- Gegevens verzamelen: Verzamel informatie over het gebouw, zoals afmetingen, isolatiemateriaal, bouwmaterialen, ramen, deuren, ventilatie, en klimaatgegevens (buitentemperatuur, luchtvochtigheid, enz.).
- Bepalen van warmteoverdrachtscoëfficiënten: Identificeer de warmteoverdrachtscoëfficiënten (U-waarden) van de verschillende bouwelementen, zoals muren, ramen, daken, vloeren, en deuren. Deze waarden geven aan hoe goed of slecht een materiaal warmte geleidt.
- Berekenen van oppervlaktegebonden warmteverlies: Bereken het warmteverlies per oppervlaktegebied door de U-waarden te vermenigvuldigen met het oppervlak van de desbetreffende component (muren, ramen, deuren, enz.) en het temperatuurverschil tussen binnen en buiten.
- Ventilatieverliezen berekenen: Bepaal de warmteverliezen als gevolg van ventilatie door luchtwisselingen te schatten en het temperatuurverschil tussen de binnen- en buitenlucht te gebruiken.
- Sommatie van warmteverliezen: Tel alle berekende warmteverliezen op om het totale warmteverlies van het gebouw te verkrijgen.
- De uitkomst kan ook worden gebruikt om een verwarmingssysteem te dimensioneren
Luchtdicht] bouwen is een bouwtechniek die gericht is op het minimaliseren van ongecontroleerde luchtstromen tussen binnen- en buitenomgevingen van een gebouw. Het doel is om de energie-efficiëntie te verbeteren door warmteverlies te verminderen en het binnenklimaat comfortabeler te maken. Hier zijn enkele belangrijke aspecten van luchtdicht bouwen:
- Afdichting van openingen: Dit omvat het dichten van kieren, naden, openingen rond ramen, deuren, leidingen, dakdoorvoeren en andere structurele elementen. Het gebruik van afdichtingsmaterialen zoals kit, isolatieschuim, helpt bij het voorkomen van ongecontroleerde luchtstromen.
- Kwaliteitscontrole tijdens de bouw: Tijdens het bouwproces is het van groot belang om de kwaliteit van de afdichting te controleren. Dit kan worden gedaan door middel van blower-door tests. (voor grote verbouwingen wellicht het overwegen waard, voor alleen de zolder isoleren is dit wat overkill) maar "pietje precies" of "kees nauwkeurig" zijn is wel aan te bevelen bij isoleren/luchtdichting
Gezond binnenklimaat (isoleren = ventileren)
Luchtdicht bouwen betekent niet dat een gebouw volledig afgesloten moet zijn van de buitenlucht. Het is belangrijk om ook te zorgen voor adequate ventilatie om een gezond binnenklimaat te behouden. Mechanische ventilatiesystemen kunnen worden gebruikt om frisse lucht binnen te laten via roosters en uit te blazen via een dakdoorvoer naar buiten (ventilatiesysteem type C). Helaas wordt hierbij ook de warme binnenlucht naar buiten geblazen. Om warmteverlies bij een mechanisch systeem zoveel mogelijk te beperken kan beter gekozen worden voor een mechanisch systeem met warmte terug win functionaliteit (ventilatiesysteem type D/balans ventilatie). Deze systemen hebben doorgaans een rendement van 80-95%.
In alle gevallen dient zowel te weinig als te veel ventileren voorkomen te worden. Te weinig ventileren kan een hoge relatieve luchtvochtigheid veroorzaken waardoor schimmel een kans krijgt en materialen aangetast kunnen worden. De algemene regel is dat een goede relatieve luchtvochtigheid in de woning tussen de 40% en 60% ligt.
Daarnaast zal bij aanwezigheid van mensen de CO2 waarde toenemen waarbij een hoge CO2 waarde als onprettig ervaren kan worden (muffe en sterk ruikende lucht). Een vuistregel is dat de CO2 waarde het liefst onder de 1000ppm gehouden moet worden (buiten ligt de CO2 waarde meestal net boven de 400ppm).
Te veel ventileren geeft een onnodig extra warmteverlies. In het koude seizoen ramen de gehele dag open laten in ruimtes waar geen mensen verblijven is dan ook zonde van de verloren (warmte)energie. Maar ook een mechanisch ventilatiesysteem heeft geen 100% warmteterugwinning waardoor bij (significante) overventilatie er toch nog warmte onnodig verloren gaat. Vraaggestuurd ventileren op basis van luchtvochtigheid en CO2 is de meest efficiënte manier om te ventileren.
Meer informatie over ventileren met warmte terugwinning is te vinden in:
Het centrale balansventilatie met warmteterugwinning topic
Decentrale balansventilatie met warmteterugwinning
.
Aanvalsplan isolatie
Bij een slecht of nog niet geisoleerd huis kan er veel verbeterd worden. Maar waar begin je? En heeft een klein deel van het huis isoleren zin? Dat zit zo:Een huis kan je zien als een vergiet wat vol moet zijn met water (maar niet mag overlopen) je moet dus constant water aanvoeren (verwarming), om het water dat door de gaatjes wegloopt (warmteverlies) aan te vullen.
Nu ga je isoleren en maak je dus een aantal gaatjes dicht. Hierdoor is er minder water nodig om het vergiet vol te houden. En daarom helpt elk stukje isolatie.
Je moet echter ergens beginnen. En terwijl je plannen maakt om de volgende gaatjes te dichten zijn de eerste gedichte gaatjes al water (energie) aan het besparen. Isoleren heeft dus altijd zin. Alleen kan het zijn dat je het verschil nog niet of nauwelijks gaat zien op de energierekening, omdat het een te kleine invloed heeft op het totaal om merkbaar te zijn.
Er wordt wel eens gezegd dat een klein beetje extra isoleren geen/weinig zin heeft. En ergens klopt dat dus ook, maar als je de mindset van nu hebt en je wilt uiteindelijk een geïsoleerd huis, dan is het goed om stap voor stap elke m2 aan te pakken zodra de kans er is. En helpt elke verbeterde m2 dus ook mee om uiteindelijk het gewenste doel te behalen.
Als de wens is om de isolatiewaarde van een aantal onderdelen van de woning te verbeteren, dan is het handig om een plan van aanpak te maken. Maak een lijst van welke onderdelen potentieel een verbetering kunnen opleveren. En bepaal wat de globale impact van elk onderdeel is op het warmteverlies (en dus het rendement), de hoeveelheid werk en kosten die er mee gepaard gaan. De volgordelijkheid bepalen van de werkzaamheden is ook belangrijk zodat er bijvoorbeeld niks afgebroken hoeft te worden wat kort daarvoor gemaakt is. Ook kunnen de kozijnen beter pas geschilderd worden nadat het glas vervangen is en niet er voor.
De invloed die een bepaalde klus heeft op de leefbaarheid van de woning is ook een goede factor om mee te nemen. Een volledige verdieping leeghalen omdat het hele dak geisoleerd moet worden heeft immers veel meer invloed dan alleen het vrijmaken van de vensterbanken om wat tochtstrippen bij openslaande ramen te kunnen plaatsen. Dat dak isoleren kan dan misschien beter in de zomer gedaan worden als er meer buiten geleefd wordt.
Bedenk ook dat na-isoleren vaak maar 1 keer c.q. voor lange tijd gedaan wordt. Doe het dus direct goed want de hoeveelheid werk en investeringskosten kunnen behoorlijk oplopen. En, bij wijze van spreken, een paar extra centimeters dikke glaswol geeft praktisch evenveel werk en verhoogd de kosten nauwelijks.
.
Eigenschappen van isolatiemateriaal
Warmtegeleidingscoëfficiënt/Lambda waardeZoals hierboven toegelicht is de warmtegeleiding een maat waarin een materiaal warmte doorgeeft. Dit wordt ook wel de lambdawaarde (λ-waarde) genoemd en wordt aangeduid in W/mK. Hoe lager deze waarde, hoe beter het isoleert. De warmtegeleidingscoëfficiënt is een vaste waarde en onafhankelijk van de dikte van het isolatiemateriaal.
Voorbeelden warmtegeleidingscoëfficiënt*:
Glaswol: 0,030-0,037 W/mK
EPS: 0,033-0,040 W/mK
PIR: 0,022 W/mK
Resol: 0,021 W/mK
Vlas: 0,038 W/mK
Houtvezel: 0,036 W/mK
Cellulose: 0,036 W/mK
Katoen: 0,039 W/mK
*waardes indicatief
Warmteweerstand
De warmteweerstand (ook wel R-waarde) van een materiaal wordt bepaald door de warmtegeleidingscoëfficiënt en de dikte van het materiaal.
Warmteweerstand R = materiaaldikte (m) / warmtecoëfficiënt van het materiaal (W/mK). De uitkomst van deze som is dan in m2K/W.
De door fabrikanten opgegeven warmteweerstand van isolatiemateriaal in een bepaalde dikte wordt aangeduid als de Rd waarde (Rd=Resistance declared). Hoe hoger deze waarde, hoe hoger de isolerende werking. En ook: hoe lager de warmtegeleidingscoëfficiënt/ lambdawaarde, hoe dunner het materiaal kan zijn om dezelfde warmteweerstand (Rd-waarde) te behalen.
NB: de warmteweerstand van de totale opbouw van een bouwonderdeel wordt de Rc-waarde (Resistance construction) genoemd. Zie verderop voor meer informatie.
Warmtedoorgangscoëfficiënt/U-waarde
De warmtedoorgangscoëfficiënt, ook wel de U-waarde, is de hoeveelheid warmte die per seconde (s), per vierkante meter (m2), per graad temperatuurverschil (K) door een constructie gaat. En wordt uitgedrukt in W/m²K. De U-waarde is de omgekeerde waarde van de R-waarde en wordt in Nederland doorgaans alleen gebruikt bij glas, ramen en kozijnen.
De oude naam voor U-waarde is k-waarde.
Geluidsisolatie
Net als de overige kenmerken heeft elk isolatiemateriaal ook zijn eigen specifieke geluidsisolerende eigenschappen. Deze wordt vaak aangeduid met de absorptiecoëfficiënt Alfa-w (αw) en Noise Reduction Coefficiënt (NRC). Alpha-w staat voor een gewogen absorptiewaarde en de hoogst mogelijke waarde is 1, de laagst mogelijke waarde is 0. De NRC hanteert een wat andere berekening maar hiervoor geldt ook een minimale waarde van 0 en maximale waarde van 1 (=100% absorptie).
Harde materialen zoals PIR en EPS dempen geluid nauwelijks. Zachte (zware) materialen absorberen geluid veel beter. Katoen en steenwol bijvoorbeeld, glaswol in wat mindere mate ook.
Enkele voorbeelden van absorptiecoëfficiënten:
Rockwool Rocksono (extra) steenwol: tot 1
Metisse MA katoen: 0,95
Metisse PRT katoen: 0,8
Metisse PM katoen: 0,85
Isovlas PL vlas: 0,95
Isolatiematerialen die goed zijn in het absorberen van geluid zijn niet automatisch ook (heel) goed in het isoleren van warmte. Een afweging tussen beiden is dan ook soms noodzakelijk. Werken met een combinatie van materialen kan ook een optie zijn.
Warmte(opslag)capaciteit
De warmtecapaciteit (hoofdletter C) is gerelateerd aan de soortelijke warmte (kleine letter c). De warmtecapaciteit (C) is net als de warmtegeleidingscoëfficiënt een materiaaleigenschap en dus niet afhankelijk van de dikte. Maar omdat we meestal willen weten hoeveel energie nodig is om een bepaalde massa op te warmen, is de soortelijke warmte (c) interessant. Dit geeft aan hoeveel energie er nodig is om 1 kg van het materiaal 1 graad in temperatuur te laten stijgen (J/kgK). Hoe hoger de c-waarde hoe trager een isolatiemateriaal opwarmt en hoe beter het dus isoleert tegen de warmte. Vooral natuurlijke isolatiematerialen hebben een hoge c-waarde. En dat geldt bijvoorbeeld ook voor steen. Iedereen kent wel het voorbeeld van een kasteel met een stenenmuur van wel 1 meter dik waar het ondanks langdurige hitte buiten, binnen aangenaam koel is. Verwar dit niet met goede “winterisolatie”: materiaal met hoge warmtecapaciteit heeft niet automatisch een hoge warmteweerstand. De 1 meter dikke stenen muur heeft (afhankelijk van het soort gesteente) slechts een Rc-waarde van rond de 0,4 m2K/W (graniet) tot 1,5 m2K/W (oude bakstenen).
Zie ook het begrip faseverschuiving.
Voorbeelden soortelijke warmte:
Glaswol: 1030 J/kgK
Vlas: 1600 J/kgK
Houtvezel: 2100 J/kgK
Damp(diffusie)weerstand
Waterdamp kan via de poriën van het tussenliggende materiaal van de ene ruimte/zone naar de andere zone. Dit gebeurt als de zogenaamde dampdruk in die andere zone lager is. Bij deze waterdampdiffusie komt er een dampstroom op gang waardoor er uiteindelijk een evenwicht ontstaat tussen beide zones.
Bij isoleren is het vaak gewenst dat de dampstroom beperkt wordt (dampregulatie) om de kans op condensatie tegen koudere delen in de constructie te voorkomen of tenminste te verkleinen. Samen met een dampremmende folie (zie verderop) speelt de keuze van het type isolatiemateriaal hierin een rol.
De dampweerstand is de mate waarin een materiaal kan voorkomen dat waterdamp doorgelaten wordt. Dit wordt weergegeven met de µ-waarde waarbij een hoger getal een grotere dampweerstand betekent. Omdat de dikte van het materiaal een rol speelt in de uiteindelijke dampweerstand wordt i.p.v. de µ-waarde meestal gesproken over de Sd-waarde of µd-waarde. Dit is de µ-waarde vermenigvuldigt met de dikte in meters waarbij de eenheid ook meter is. Deze waarde is het equivalent aan het aantal meters lucht.
Er is geen vaste definitie van dampopen en dampdicht. Maar in het algemeen kunnen de onderstaande waardes gehanteerd worden:
- dampdicht heeft een Sd-waarde > 100m
- dampremmend heeft een Sd-waarde tussen 5m en 100m
- dampopen heeft een Sd-waarde < 5m
Glaswol heeft een µ-waarde van 1. Een 10cm dikke laag glaswol heeft daarom een Sd-waarde van 1*0,10=0,10m. Dit wordt als dampopen beschouwd.
PUR heeft afhankelijk van de soort een µ-waarde van 50-185. Een 10cm dikke laag PUR heeft daarom een Sd-waarde van 50*0,10=5m tot 185*0,10=18,5m. Dit wordt als dampremmend beschouwd.
Glas en staal hebben een oneindige µ-waarde en daarom ook een oneindige Sd-waarde en zijn dus volledig dampdicht.
Brandwering
Er zijn zeven Europese brandklassen: A1, A2, B, C, D, E en F. Waarbij klasse A1 onbrandbaar is, klasse E zeer brandbaar is en klasse F uiterst brandbaar.
- A1 heeft geen enkele bijdrage bij brand en is onbrandbaar. Voorbeelden zijn steenwol, glaswol en gips
- A2 heeft nauwelijks bijdrage bij brand en is praktisch onbrandbaar. Voorbeelden zijn bepaalde soorten glas- en steenwol en gipskartonplaten
- B heeft een zeer beperkte bijdrage bij brand en is zeer moeilijk brandbaar. Voorbeelden zijn Resol en PIR
- C heeft een grote bijdrage bij brand en is brandbaar. Voorbeelden zijn Resol, (sommige soorten PIR) en vlas
- D heeft hoge bijdrage bij brand en is goed brandbaar. Voorbeelden zijn de meeste onbehandelde houtsoorten, maar ook bepaalde soorten Resol
- E heeft een zeer hoge bijdrage bij brand en is zeer brandbaar. Voorbeelden zijn EPS en XPS
- F heeft een gevaarlijke bijdrage bij brand en is uiterst brandbaar. Niet geteste materialen vallen automatisch in klasse F. Dit geldt b.v. soms voor B-keuze PIR
Voor de rookontwikkeling van isolatiemateriaal bestaan drie klassen:
- S1: Geringe rookproductie
- S2: Gemiddelde rookproductie
- S3: Grote rookproductie
- D0: geen productie van brandende delen
- D1: delen branden korter dan 10 seconden
- D2: delen branden langer dan 10 seconden
Raadpleeg het datablad van het beoogde isolatiemateriaal om duidelijkheid te krijgen over de specifieke brandklasse.
Ecologisch
Behalve technische kenmerken kan de keuze van isolatiemateriaal ook gekoppeld worden aan de ecologische impact van de productie van het materiaal.
Natuurlijke isolatiematerialen zoals houtvezel, vlas, hennep, schapenwol en katoen zijn gemaakt van hernieuwbare grondstoffen. Sommige van deze zijn beter voor het milieu dan de meeste materialen van mineralen (zoals glas- en steenwol) of aardolie (zoals EPS en PIR). Ook kunnen ze net zo lang mee gaan.
Toch is het niet allemaal hosanna: voor de productie en transport van de natuurlijke materialen komen verhoudingsgewijs soms veel milieubelastende stoffen vrij. Ook worden er in bepaalde gevallen niet natuurlijke en slecht recyclebare stoffen toegevoegd om b.v. de brandwerendheid op een bepaald niveau te brengen. Op Milieucentraal wordt een score toegekend aan diverse isolatiematerialen. Afgaande daar op scoren vlasplaat, gerecyclde kleding en warmtereflecterende folie het beste. Glaswol, steenwol EPS, cellulose, PUR en PR scoren goed. Een afrader volgens dezelfde website is (niet-biologisch) schapenwol. Hierbij schijnen veel broeikasgassen en stikstof vrij te komen.
https://www.milieucentraa...-dan-gemiddeld-of-afrader
Veiligheid/gezondheid
Veel mensen hebben inmiddels gelezen dat isoleren soms gepaard kan gaan met gezondheidsrisico’s. Dit gaat dan in de meeste gevallen om gespoten PUR en andere schuimtypes zoals UF (Ureumformaldehydeschuim) bij de na-isolatie van vloeren, gevels en daken. Goed inlezen over de mogelijke gezondheidsrisico’s hij het overwegen van dergelijke type naisolatie wordt sterk aanbevolen. Van ook de zogenaamde nieuwste types schuim zijn de (lange termijn) gezondheidsrisico’s, ondanks mooi verkooppraatjes, lang niet altijd duidelijk. Ook is de levensduur van gespoten schuim onzeker en zijn er meerdere keren verwachtingen van isolatiebedrijven uitgesproken van slechts 10 tot 15 jaar. Hoe kan het isolatiemateriaal na die tijd verwijderd of hersteld worden? Bezint eer ge begint.
In alle gevallen is het verstandig om de veiligheidsvoorschriften van de toe te passen materialen te respecteren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het dragen van geschikte handschoenen, mond-/neusmaskers en gehoorbescherming.
.
Soorten isolatiemateriaal
Er zijn veel isolatiematerialen beschikbaar voor woningbouw, elk met zijn eigen kenmerken, voordelen en toepassingen. Hier zijn enkele veelvoorkomende isolatiematerialen die in de woningbouw worden gebruikt:Glaswol: Grotendeels (rond de 80%) gemaakt van gerecycled glas dat wordt gesmolten en vervolgens tot vezels wordt gesponnen. Glaswol heeft een goede warmteweerstand en brandwerende eigenschappen. Voorbeelden zijn Knauf Naturoll (037-032), Isover Comfortpanel en Isover Multimax 30.
Glaswol kan in bepaalde situaties ook ingeblazen worden in holle ruimtes van bijvoorbeeld verdiepingsvloeren en (lege) spouwmuren.
Steenwol: Vergelijkbaar met glaswol maar gemaakt van gesteente. Het heeft uitstekende brandwerende eigenschappen en biedt ook goede thermische en akoestische isolatie.
EPS (Geëxpandeerd polystyreen): Ook wel piepschuim genoemd. Het is lichtgewicht, vochtbestendig.Het wordt vaak gebruikt in vloerisolatie.
XPS (Geëxtrudeerd polystyreen): Een ander type polystyreenisolatie dat wordt gekenmerkt door zijn hoge druksterkte en waterbestendigheid. XPS wordt vaak gebruikt voor dakisolatie en delen van gevelisolatie.
PUR (Polyurethaan): Het wordt door de DHZ-er vaak gebruikt in spuitvorm om naden en kieren te dichten (ook naast andere isolatie materialen. Let bij het spuiten van PUR goed op de veiligheidsvoorschriften (neem beschermende maatregelen en ventileer voldoende).
PIR (Polyisocyanuraat): Qua isolatie waarde PUR, maar met verbeterde brandwerende eigenschappen. Het wordt vaak gebruikt in platte daken, spouwmuren en vloeren. PIR wordt door DHZ-ers ook voor isolatie gebruikt tussen balken. Dat kan in bepaalde gevallen prima maar heeft hetnadeel dat PIR kan krimpen en niet (zoals b.v. glaswol) samendrukbaar is . Hierdoor moeten de overgangsnaden van PIR platen over de volledige dikte met flex PUR opgevuld worden. Dit is vaak een lastige klus omdat niet zichtbaar is in welke mate het volledig opvullen gelukt is.
Resol: Een op hars gebaseerde harde schuim soort. Resol (b.v. Knauf Kooltherm) is licht van gewicht, heeft een hoge warmteweerstand en is meestal dampopen of licht dampremmend (excl eventuele folies). Nadelen van Resol zijn dat het een bros materiaal is wat relatief snel beschadigd. Daarnaast is het vochtgevoelig en relatief kostbaar.
Cellulosevezels: Gemaakt van gerecycled papier en behandeld met brandvertragende chemicaliën. Cellulosevezels worden gebruikt als isolatiemateriaal voor zowel muren als zolders en bieden goede thermische en geluidsisolatie. Cellulose kan in bepaalde situaties ook ingeblazen worden in holle ruimtes van bijvoorbeeld verdiepingsvloeren.
Natuurlijke isolatiematerialen: Materialen zoals houtvezel (b.v. Steicoflex en Pavatex), hennep, katoen (b.v. Metisse) vlas (b.v. Isovlas), schapenwol en kurk worden steeds populairder vanwege hun hernieuwbare eigenschappen. De natuurlijke materialen hebben over het algemeen een goede maar wel een iets hogere (dus slechtere) warmtegeleidingscoëfficiënt dan b.v. glaswol en PIR. De warmteopslagcapaciteit en akoestische isolatie is daarentegen vaak beter bij de natuurlijke materialen. Let bij je keuzes op de details, zie ook het Ecologisch hoofdstuk
Vacuum isolatie: Zeer hoge isolatie met minimale dikte, maar erg duur en mogelijk kwetsbaar, hierdoor wordt het beperkt gebruikt
Aerogel: Zeer hoge isolatiewaarde met minimale dikte maar ook erg duur, wel minder kwetsbaar, maar door de prijs ook beperkt gebruikt
Isolerende folies (PIF): sandwich van diverse folies, hierdoor soms lastig af te werken bij randen en naden, maar zijn in opkomst
Bij het kiezen van het juiste isolatiemateriaal voor een specifiek project, moeten factoren zoals isolatiewaarde, vochtbestendigheid, brandwerendheid, duurzaamheid, installatiegemak, milieuvriendelijkheid en geluidsisolatie in overweging genomen worden. Verschillende delen van een huis kunnen mogelijk verschillende isolatiematerialen vereisen, afhankelijk van de specifieke isolatiebehoeften. Ook is het mogelijk om eigenschappen te combineren. Wat ook nog een rol kan spelen is dat bv pir makkelijk aan te helen is met een simpel busje pur na onderhoud door bv een loodgieter. Waarbij exotische materialen zoals vacuüm isolatie of bv PIF dit veel lastiger is.
Het is belangrijk om een evenwicht te vinden tussen luchtdichte en dampopen eigenschappen in een gebouw om vochtproblemen te voorkomen. Een goed ontworpen gebouwschil kan lucht- en damptransport regelen om zowel energie-efficiëntie als vochtbeheersing te waarborgen. Dit kan worden bereikt door het gebruik van materialen en technieken die zowel luchtdichting als dampregulatie mogelijk maken.
.
Condensatie
Door o.a. wassen, koken, douchen en ademen wordt er veel vocht in een gemiddeld huishouden geproduceerd. Dat kan wel 10 tot 15 liter per dag zijn. Dit vocht/ deze waterdamp kan tot condensatie en schade aan de woning leiden.Door de geproduceerde waterdamp ontstaat namelijk een dampstroom die vanuit de woning door de constructie naar buiten wil treden. Wanneer dit gebeurt, koelt de waterdamp af naarmate deze dichter bij de koude buitenzijde van de constructie komt. Er ontstaat dan condensatie omdat koude lucht minder water kan bevatten dan warme lucht: de waterdamp wordt vloeibaar. Hierdoor kan hout gaan schimmelen en uiteindelijk zelfs rotten. Ook kunnen er muffe geuren ontstaan die het leefklimaat in de woning naar beneden halen.
Bovenstaande moet uiteraard voorkomen worden.
Dampdichte folie:
- Functie: Deze folies hebben een lage waterdampdoorlatendheid en worden gebruikt als dampremmende laag om te voorkomen dat waterdamp binnendringt in de constructie van een gebouw.
- Toepassing: Meestal geïnstalleerd aan de warme kant van isolatiematerialen, zoals aan de binnenzijde van de isolatie. Dit voorkomt dat vochtige lucht van binnenuit in de isolatie en constructie dringt, wat condensatie en vochtproblemen zou kunnen veroorzaken.
- Bij zowel een dampdichte binnenkant als buitenkant, kan vocht opgesloten worden wat tot schade van de constructie kan leiden
- Doorgaans wordt een folie als dampdicht beschouwd bij een Sd-waarde > 100m
:strip_exif()/f/image/ePXFDlwRkegvpgqcngatXv4J.jpg?f=fotoalbum_large)
Dampopen folie:
- Functie: Deze folies hebben een hogere waterdampdoorlatendheid en laten vocht toe om de constructie te laten ademen. Ze laten waterdamp door terwijl ze tegelijkertijd water afstoten.
- Toepassing: Typisch gebruikt aan de buitenkant van isolatiematerialen, zoals onder het dak of aan de buitenmuur. Dit staat toe dat vocht dat zich in de constructie bevindt, zoals condensatie of vocht uit het gebouw, naar buiten kan ontsnappen, waardoor vochtproblemen worden voorkomen. Een bekend voorbeeld van dampopen folie is spinvliesfolie. Dit is naast dampopen ook waterkerend en winddicht.
- Doorgaans wordt een folie als dampopen beschouwd als de Sd-waarde < 5m is.
Klimaatfolies zijn ontworpen om de doorlatendheid van waterdamp te reguleren, vergelijkbaar met dampdichte of dampopen folies die eerder genoemd zijn. Alleen zitten beide eigenschappen dan in 1 folie. Klimaatfolies hebben een bereik in dampweerstand: de zogenaamde onder- en bovenwaarde. Bijvoorbeeld een minimale Sd (of μd-waarde) van 0.4m en maximale Sd (μd-waarde) van 10m. Hierdoor kan een klimaatfolie (in de winter) dampremmend werken gezien vanaf de warme zijde richting de koude zijde van de constructie. En tegelijkertijd dampopen zijn in de andere richting. Door dit laatste kan vocht wat in de constructie zit of gekomen is toch weer ontsnappen. De kans op het opsluiten van vocht in de constructie wordt hiermee sterk gereduceerd.
De diverse verkrijgbare klimaatfolies hebben verschillende specificaties in dampweerstand. Zo heeft de Isover Vario® KM Duplex UV folie bijvoorbeeld een Sd van 0.3-5m. De Isover Vario® Xtrasafe heeft een duidelijk groter bereik: Sd van 0.3-25m. Deze laatste folie heeft dus een veel hogere (maximale) dampweerstand dan zijn KM Duplex broertje en is dus beter in staat om damp in de constructie te voorkomen. Terwijl de (gelijke) minimale Sd-waarde er voor zorgt dat de constructie nog steeds goed kan drogen.
Andere voorbeelden van klimaatfolies zijn de ProClima Intello (Plus) (Sd 0.25-25m) en de Tyvek Airguard smart (Sd 0.2-35m).
N.B.: voor natte ruimtes zoals de badkamer wordt een klimaatfolie afgeraden. Doorgaans is het beter om in dit soort ruimtes een dampdichte folie te plaatsen.
Isover Vario XtraSafe klimaatfolie:
:strip_exif()/f/image/XpWAdCtCLpg8av86EFCKrSn6.jpg?f=fotoalbum_large)
Vuistregels folies
- Sluit nooit hout op tussen 2 dampdichte lagen
- Binnen is dampdicht of dampremmend buiten is dampopen
- Tape is beter dan kit, kit is beter dan pur, pur is beter dan niets. Een combinatie van b.v. kit of pur met tape kan ook een goede optie zijn
- Kies het type folie op basis van plek van plaatsing (koude of warme kant) en werkingsgraad
- Lees de montageinstructies vóór aanschaf en plaatsing
NB: een luchtspouw tussen dabbeschot en isolatiemateriaal wordt tegenwoordig niet veel meer gedaan.
:strip_exif()/f/image/5Zrlp0jPVyFDhC4l4zOXvy62.jpg?f=fotoalbum_large)
Warmdak: Een warmdak plaatst de isolatie boven de draagconstructie en direct onder de dakbedekking. Dit betekent dat de isolatie aan de buitenzijde van de dragende constructie wordt geplaatst. Door deze configuratie blijft de gehele dakconstructie, inclusief de dragende elementen, binnen het geïsoleerde deel van het gebouw. Je kan ook een warmdak na isoleren. Dit heeft als voordeel dat je een minder hoog pakket krijgt, dit kan handig zijn bij het ontwerpen van een dakkapel denk dan bv aan 8cm pir op het dak en 12 cm steenwol tussen de draagbalken. (let op dampfolies). En wordt ook vaak gedaan bij een reeds vanaf de bouw geisoleerd dak waarvan het de wens is de isolatiewaarde te verhogen. Voorbeelden zijn het na-isoleren van een dak met Unidek EPS platen en Unilin of Opstalan PUR platen.
:strip_exif()/f/image/yeFuJzI0AhhDztwXtqxKUOek.jpg?f=fotoalbum_large)
:strip_exif()/f/image/At0M7XCTszVKsfcDug925hWY.jpg?f=fotoalbum_large)
Een afwijkende opbouw van een warmdak is een omgekeerd dak: hierbij is de (waterkerende) afdichting niet op maar onder het isolatiemateriaal aangebracht. Deze soort komt voor bij b.v. dakterrassen.
:strip_exif()/f/image/Jx9AthjhMTfMayzgxcatwRZv.jpg?f=fotoalbum_large)
Voorzetwanden zijn extra wanden die worden geplaatst aan de binnenkant van een bestaande muur. Deze wanden worden vaak gebruikt bij renovaties of verbouwingen om verschillende redenen, zoals het verbeteren van isolatie, het wegwerken van onvolkomenheden in de bestaande muur, het creëren van extra ruimte voor isolatiemateriaal of voor bv leidingen. Voorzetwanden worden vaak gemaakt met een combinatie van hout of metal stud profielen en gipsplaten. Maar kan bijvoorbeeld ook gemaakt worden met cellenbetonblokken.
Enkele belangrijke aspecten en voordelen van voorzetwanden zijn:
- Isolatieverbetering: Het toevoegen van een voorzetwand biedt ruimte om extra isolatiemateriaal toe te voegen, waardoor de thermische prestaties van de muur worden verbeterd. Dit kan helpen om warmteverlies te verminderen, de energie-efficiëntie van het gebouw te verhogen en de energiekosten te verlagen.
- Geluidsreductie: Voorzetwanden kunnen ook worden gebruikt om geluidsisolatie te verbeteren. Door geluidsdempende materialen toe te voegen, kan het geluid van buitenaf worden verminderd, wat zorgt voor een stillere en comfortabelere leefomgeving binnenshuis.
- Verbergen van gebreken: Als de bestaande muur beschadigingen of onvolkomenheden vertoont, kan het plaatsen van een voorzetwand een manier zijn om deze te verbergen zonder dat herstelwerkzaamheden aan de originele muur nodig zijn.
- Extra ruimte voor bedrading en leidingen: Het toevoegen van een voorzetwand creëert een holle ruimte tussen de oude en nieuwe muur, wat handig kan zijn voor het verbergen van bedrading, leidingen of andere nutsvoorzieningen.
- Esthetische aanpassingen: Voorzetwanden bieden ook de mogelijkheid om esthetische wijzigingen aan te brengen, zoals het toevoegen van decoratieve panelen, schilderwerk of verschillende afwerkingsmaterialen om de uitstraling van een ruimte te veranderen.
- Met een voorzetwand worden koudebruggen vaak niet voorkomen: de binnenmuren staan b.v. vaak nog steeds tegen de ongeisoleerde buitengevel aan.
- De meningen variëren, maar over het algemeen wordt het aangeraden om een luchtspouw van rond de 2cm te maken tussen de buitengevel en de isolatielaag. Dit verminderd de kans op vochtdoorslag.
Voorbeeld opbouw van voorzetwanden:
:no_upscale():fill(white):strip_exif()/f/image/a6ShftaNn6y4Vo7Gkn7U8bfl.webp?f=user_large)
.
Glas, ramen & kozijnen
Bouwonderdelen welke ook voor significant warmteverlies kunnen zorgen zijn het glas, ramen en deuren en kozijnen.Om met glas te beginnen: de bekendste “types” zijn enkelglas, dubbelglas en triple glas. Maar dit zijn grove benamingen die de lading wat betreft o.a. isolatiewaarde niet volledig dekken. De isolatiewaarde van glas wordt aangegeven met een Ug-waarde in W/m2K.
Enkel glas: de isolatiewaarde van enkel glas is slecht en ligt doorgaans op een Ug= van 5,7 W/m2K.
Dubbel glas: een oude bekende is het zogenaamde Thermopane. Thermopane is echter geen type dubbel glas, maar een Duitse fabrikant die als eerste met dubbel glas op de markt kwam. Ouderwets dubbelglas (dus ook de Thermopane van vroeger) heeft een Ug-waarde van rond de 2,8 W/m2K. Een stuk beter dan enkel glas, maar naar de huidige standaarden nog steeds slecht. Er bestaan ook HR (Ug=2,0-1,6 W/m2K), HR+ (Ug=1,6-1,3 W/m2K) en HR++ (Ug=1,3-1,1 W/m2K) varianten van dubbel glas.
Triple glas: ook wel HR+++ genoemd en heeft meestal een Ug- van 0,7-0,5 W/m2K.
Vacuumglas: dit betreft ook HR+++ glas met Ug- van 0,6-0,4 W/m2K
Al de bovengenoemde Ug waardes zijn indicaties want afhankelijk van de glasdikte, spouwdikte en spouwvulling. Daarnaast speelt het materiaal van de afstandhouders bij dubbelglas een rol. Zogenaamde warm edge afstandhouders verlagen de Ug-waarde waardoor een lagere Ug bereikt kan worden dan met standaard (metalen) afstandhouders.
Het mag duidelijk zijn dat HR++ (met warm edge afstandhouders) een stuk beter isoleert dan de andere dubbel glas en enkel glas varianten. Maar ook HR++ isoleert relatief matig. Het beste HR++ glas kan qua isolatiewaarde (exclusief raam en kozijn) vergeleken worden met ca 3cm EPS. Vacuumglas met een Ug van 0,4 W/m2K is vergelijkbaar met ca 8cm EPS.
De ramen waar het glas in geplaatst wordt en de kozijnen hebben uiteraard ook invloed op het warmteverlies. Hierbij speelt zowel het materiaal (hout, kunststof, aluminium) als de opbouw (b.v. dikte en luchtkamers) een rol. Idem voor deuren. Informeer hier naar indien vervanging gewenst is. Overigens zijn er voor de doe-het-zelvers soms ook mogelijkheden om deuren op te dikken met b.v. een dun laagje PIR en een extra plaat hout om de isolatiewaarde te verhogen.
Als laatste nog aandacht voor de aansluiting van de kozijnen aan de muur (of dak in het geval van dakramen). Een adequate afdichting (met compriband, kit, PUR etc) hier tussen is nodig om ook daar onnodig warmteverlies te voorkomen. Datzelfde geldt voor de aansluiting van openslaande ramen en deuren op kozijnen (rubbers, tochtstrips, valdorpels).
De ophanging van ramen en deuren in het kozijn dient correct te zijn voordat eventueel aanvullende maatregelen zoals het plaatsen van tochtstrips gedaan wordt.
Zie voor meer informatie het onderstaande topic
Het grote HR +++ glas en kozijn topic
.
Overige materialen & gereedschappen
Voorbeelden van veel gebruikte materialen- (flex)Pur
- Hightack kit
- Compriband
- Tape
- Folie
- Isolatiemessen: Speciale messen met kartelranden worden gebruikt om isolatiematerialen zoals glaswol, steenwol of isolatieplaten op maat te snijden. O.a. pir platen zijn ook zeer goed te zagen met een handzaag.
- (hobby)Mes: voor het snijden van isolatiematerialen of folie.
- Spuitpistolen: Voor het aanbrengen van isolatieschuim (pur)
- Kitpistool: Wordt gebruikt voor het aanbrengen van kit of afdichtingsmiddelen rondom raam- en deurkozijnen, langs plafonds of muren om luchtlekken te voorkomen.
- Schroef- en boormachines: Gebruikt voor het bevestigen van isolatieplaten of andere bevestigingsmaterialen aan de constructie van het gebouw.
- Nietmachine: voor het aanbrengen van folie
- Meetinstrumenten: Meetlinten, linialen of hoekmeters kunnen worden gebruikt.
- Veiligheidsuitrusting: Dit omvat handschoenen, veiligheidsbrillen, stofmaskers of ademhalingsbescherming. En in sommige gevallen gehoorbescherming.
Ubakus simulatie
Ubakus is een (gratis) on-line tool om o.a. de isolatiewaarde en vochthuishouding van een constructie te simuleren. Het kan veel inzicht geven of een bedachte opbouw na b.v. isolatie bij een bestaand dak de gewenste isolatiewaarde haalt en tevens of er geen vochtproblemen verwacht hoeven te worden. Zoals bij elke tool is de output afhankelijk van de input (garbage in garbage out). Ook gaat Ubakus uit van de perfecte situatie en toepassing van materialen. Desondanks kan de tool erg waardevol zijn en is het een aanrader om de bedachte opbouw zo nauwkeurig mogelijk te simuleren in Ubakus voordat men daadwerkelijk aan de slag gaat met (na-)isoleren.https://www.ubakus.de/nl/rc-waarde-calculator/
Korte handleiding om aan de slag te gaan in Ubakus:
- Inventariseer de opbouw van de constructie visueel: welke materiaallagen zijn vanuit binnen en buiten zichtbaar? Kijk ook bij dak- en muurdoorvoeren, onder de dakpannen etc.
- Navigeer naar de Ubakus website (ook mogelijk op mobiele apparaten) en kies de gewenste taal rechts bovenin.
- Maak een gratis account aan. Het voornaamste voordeel van het hebben van een account is de mogelijkheid constructies op te slaan zodat deze later geraadpleegd en/of aangepast kunnen worden.
- Kies het juiste constructietype links boven: gevel, hellend dak, plat dak, vloer etc. Aan de hand hiervan stelt Ubakus de limieten in van de diverse resultaten.
- Start de opbouw van de constructie van buiten naar binnen. Dus kies bij een hellend dak b.v. eerst het bouwmateriaal “Betonnen dakpannen”.
- Materialen kunnen via het drop down menu gekozen worden, maar ook door een gedeelte te typen. Bepaalde merknamen inclusief diverse types zijn aanwezig, maar ook meer generieke materialen zoals “balk”, “glaswol” en “lucht”.
- Voeg iedere laag inclusief luchtlagen en afwerking als bouwmateriaal toe.
- Controleer de instellingen van buitentemperatuur en luchtvochtigheid: -5 graden en 80% kunnen als een worst case standaardinstelling beschouwd worden. De condensatie wordt namelijk over een 90 dagen lange periode met deze instellingen berekend!
- Controleer de instellingen van binnentemperatuur en luchtvochtigheid: 20 graden en 50% kunnen als een goede standaardinstelling beschouwd worden.
- Beoordeel met name de resultaten in de “Invoer” én “Vochtigheid” pagina. Varieer met de boven genoemde instellingen voor buitentemperatuur en luchtvochtigheid
- Als meedenken op het Tweakers forum nodig is: maak een schermafdruk van de twee volledige pagina’s die hiervoor genoemd zijn
Belangrijkste Ubakus resultaten in “Invoer”pagina:
U waarde/Rc waarde
De Rc-waarde (Rc=Resistance construction) is een maat voor de warmteweerstand van een constructie, zoals een muur, dak of vloer. Het geeft aan hoe goed een constructie weerstand biedt tegen warmteoverdracht. De Rc-waarde wordt bepaald door de dikte en het isolatiemateriaal van de diverse lagen in de constructie. De Rc-waarde moet niet verward worden met de Rd waarde (Rd=Resistance declared): dit is de isolatie waarde van het materiaal zelf. Vooral bij isoleren van binnenuit kan dit een groot verschil geven doordat er doorgaans tussen houten balken geïsoleerd wordt. Omdat in dit voorbeeld hout een lagere warmteweerstand heeft dan het isolatiemateriaal, is er ter plekke van het hout meer warmteverlies. waardoor de isolerende werking van de totale constructie (Rc) dus lager komt te liggen dan de Rd waarde van het isolatiemateriaal zelf. Deze reductie kan wel 25% van de isolatie waarde zijn.
Ter indicatie: onderstaand de minimale Rc-waardes volgens het huidige bouwbesluit voor nieuwbouw:
Gevels: Rc 4,7 m2 K/W
Vloer: Rc 3,7 m2 K/W
Dak: Rc 6,3 m2 K/W
Ter indicatie: onderstaand de minimale Rc-waardes volgens het huidige bouwbesluit voor renovatie:
Gevels: Rc 1,4m2 K/W
Vloer: Rc 2,6 m2 K/W
Dak: Rc 2,1 m2 K/W
Over het algemeen is de consensus op Tweakers om bij na-isolatie zo veel mogelijk in de buurt te komen van de minimale eisen t.a.v. nieuwbouw (en dus niet renovatie). Bij vloerverwarming wordt voor vloeren zelfs een Rc-waarde van 5 m2 K/W aanbevolen.
Dat gezegd hebbende: de eerste centimeters isolatie maken het grootste verschil.
Condenswater
In de winter kan onder bepaalde omstandigheden (leef)vocht van binnen in de constructie condenseren. In dit onderdeel wordt de hoeveelheid condenswater weergegeven die verwacht wordt binnen een periode van 90 dagen. Afhankelijk van het onderdeel is 0,5 kg/m2 tot 1 kg/m2 toegestaan. Een lagere waarde is uiteraard beter omdat dat de kans op vochtschade verkleint.
Behalve de dampweerstand van de verschillende constructieonderdelen, beïnvloed de ingestelde weersituatie (buitentemperatuur en luchtvochtigheid) en het binnenklimaat (binnentemperatuur en luchtvochtigheid) het resultaat. Let dus op de juiste instellingen hiervan en varieer met de temperatuur en luchtvochtigheid om een beter beeld te krijgen onder bijvoorbeeld verschillende weersomstandigheden.
Houtvochtgehalte
Van onderdelen die hout bevatten mag de houtvochtigheid door condenswater slechts 3 tot 5% bedragen. Een lagere waarde is uiteraard beter omdat dat de kans op vochtschade verkleint.
Droogtijd
Deze waarde geeft aan hoe lang het duurt voordat het condenswater in de constructie verdwenen is c.q. hoe lang de droogtijd van de constructie is. De maximum waarde is 90 dagen. Een lagere waarde is uiteraard beter omdat dat de kans op vochtschade verkleint.
Droogreserve
De droogreserve betekent in hoeverre de constructie vocht kan reguleren. Waarom is dit belangrijk? Sommige isolatiematerialen kunnen vocht vasthouden tijdens installatie. Dit vocht kan ook uit woonvocht of b.v. lekkage (stuifsneeuw) bestaan. Door een constructie te hebben die vocht kan reguleren zal bij b.v. een kleine lekkage minder of zelfs geen schade aan isolatie materiaal en omliggende constructie ontstaan. Omdat het bij na-isolatie lang niet altijd mogelijk is om het isolatiemateriaal en de achterliggende constructie middels dampremmende folies nauwkeurig af te schermen, is een droogreserve een goede eigenschap om wat extra marge of zekerheid in te bouwen over de vochthuishouding.
Faseverschuiving
De term faseverschuiving in isolatie verwijst naar het vermogen van bepaalde materialen om warmte gedurende een bepaalde tijd vast te houden voordat ze deze doorlaten. Deze isolatiematerialen vertragen de timing van warmteoverdracht, waardoor temperatuurfluctuaties in een gebouw verminderen. Dit helpt bij het stabiliseren van het binnenklimaat door de warmte-energie geleidelijk door te laten, wat kan leiden tot een verbeterd thermisch comfort en een efficiënter energieverbruik.
Concreet kan fase verschuiving er bijvoorbeeld voor zorgen dat een huis langer koel blijft in de zomer. Een waarde van meer dan 12hr is prettig omdat dan de kans op opwarming van de woning tijdens warme zomerdagen verminderd.
Zie ook de warmteopslagcapaciteit.
Belangrijkste Ubakus resultaten in “Vochtigheid”pagina:
Deze pagina bevat plaatjes en diagrammen die de luchtvochtigheid in de constructie weergeven. Plekken waar naar verwachting condensatie optreedt worden aangegeven inclusief de condensatiehoeveelheden.
Voorbeeld Ubakus voorzetwand:
/f/image/QzwetWflob5IYbAqM32h3h3s.png?f=fotoalbum_large)
Voorbeeld Ubakus na-isolatie spouwmuur:
/f/image/16PSqNpNBzS3cFA4YxsOo7IX.png?f=fotoalbum_large)
Voorbeelden Ubakus daksiolatie:
![]() | ![]() | ![]() |
Voorbeeld Ubakus daksiolatie zonder dampscherm:
![]() | ![]() |
Samenvatting/aandachtspunten voor isolatie
- Isolatiemateriaal selectie: Kies het juiste isolatiemateriaal op basis van de isolatiewaarde (R-waarde), de toepassing, de locatie in huis, vochtbestendigheid, brandveiligheid, duurzaamheid en milieuvriendelijkheid.
- Correcte installatie: Installeer het isolatiemateriaal volgens de richtlijnen van de fabrikant en zorg ervoor dat het correct wordt geplaatst zonder kieren, openingen die de isolerende eigenschappen kunnen verminderen.
- Luchtdichting: Voorkom luchtlekken door nauwkeurige afdichting van alle openingen, kieren en naden in de gebouwschil. Luchtdichting draagt bij aan de efficiëntie van isolatie en voorkomt warmteverlies door ongewenste luchtstromen.
- Vochtbeheer: Beheer vocht om vochtproblemen zoals schimmel of rot te voorkomen. Zorg ervoor dat de isolatie op een manier wordt geïnstalleerd die vochttransport minimaliseert.
- Koudebruggen vermijden: Let op koudebruggen, plaatsen waar warmte gemakkelijk kan ontsnappen door de isolatielaag heen, zoals bij onderbrekingen in de isolatie of waar materialen elkaar ontmoeten, zoals bij ramen, deuren, hoeken en verbindingen tussen verschillende bouwdelen.
- Ventilatie: Zorg voor voldoende ventilatie, ventilatie helpt vocht af te voeren, de luchtkwaliteit te handhaven en condensatieproblemen te voorkomen.
- Brandveiligheid: Kies isolatiematerialen met goede brandwerende eigenschappen en scherm het isolatiemateriaal af met een brandvertragende (afwerk)laag zoals gipsplaat. Houd bij de installatie verder rekening met de brandveiligheid zoals het vermijden van brandbare materialen in de buurt van warmtebronnen.
Energie label
We hebben in Nederland het Energielabel en als je dat gaat aanvragen, vragen ze om bewijs van de isolatie, foto's, facturen etc. Het is dus belangrijk vooraf goed te inventariseren welke informatie je moet kunnen aanleveren.Voor meer info en vragen:
Doe-t-zelf isolatie/energiemaatregelen - Energielabe
.
Algemene Do’s & Don’ts:
Don’ts:- Aan de slag gaan met isoleren zonder van te voren in te lezen over de aandachtspunten bij het naisoleren van het betreffende onderdeel
- Naisoleren met een matige isolatiewaarde omdat “de rest van de woning” ook niet goed geisoleerd is. Een klassiek voorbeeld is geen HR+++ (triple of vaccuumglas) nemen maar HR++ omdat b.v. de spouw ook maar 5cm isolatie heeft. Dit is geen goed argument: isoleer elke onderdeel zo goed mogelijk, passend bij budget en (toekomstige) eisen.
- Naisoleren met een matige isolatiewaarde omdat er niet meer budget is. Dat is uiteraard een keuze, maar overweeg indien mogelijk iets langer door te sparen als er dan wel direct voor (extra) goede isolatie gekozen kan worden. Achteraf nog eens extra naisoleren is vaak veel kostbaarder dan direct in 1 keer goed.
- Alleen willen na-isoleren als er een relatief korte terugverdientijd is. Denk ook aan de comfortwinst, de verhoogde waarde van de woning en aan duurzaamheid. Daarnaast ben je met een lagere energierekening (door betere isolatie) minder gevoelig voor schommelingen in energieprijzen en bijhorende belastingen
- Maak zelf of laat foto’s maken met een warmtebeeldcamera (warmtescan). Dit kan veel inzicht geven in de plekken waar (veel) warmteverlies is. Let op de aandachtspunten die gelden bij het zelf maken van dit soort foto’s!
- Laat een blower-door-test uitvoeren om in kaart te brengen waar kierdichting aandacht behoeft
- Begin met quick wins zoals kierafdichting, ook al is het effect beperkt.
- Maak een stappenplan bij uitgebreide isolatiewensen
- Bij een beperkt budget en veel wensen de isolatie gefaseerd aanpakken
- Inspecteer en repareer/optimaliseer eerst de huidige constructie/opbouw voordat er nageisoleerd wordt
- Bij offertetrajecten altijd meerdere offertes van verschillende partijen aanvragen. Denk ook aan b.v. een aannemer om de zolder te isoleren in plaats van de geijkte isolatiebedrijven.
- Werk nauwkeurig en neem de tijd
- Denk ook aan het optimaliseren/betere inregelen van het verwarmingssyteem (zowel afgifte als verwarmingsbron). Daarnaast: hoe kleiner het verschil tussen binnen- en buitentemperatuur, hoe kleiner het warmteverlies. De woning verwarmen tot 20 graden geeft dus bij dezelfde weersomstandigheden minder warmteverlies dan de woning verwarmen tot 21 graden.
Interessante links & bronnen:
Kruipruimte vloer (na-)isoleren(Woon)Zolder dak Isoleren, beste methodiek?
Het grote HR +++ glas en kozijn topic
[IR] Het grote Ik wil/heb een warmtebeeldcamera
https://www.milieucentraa...leren-hoe-pak-je-dat-aan/
https://doehetzelfdoehetduurzaam.nl/
https://doehetzelfdoehetduurzaam.nl/vlog/kluswijzers
https://www.joostdevree.nl/index.shtml
https://energierijkhouten.nl/
https://energierijkhouten...ren-jan.-2023-handout.pdf
https://www.youtube.com/@energierijkhouten8202/videos
[ Voor 109% gewijzigd door Franciesco op 27-03-2024 14:34 ]