Bram-Bos schreef op dinsdag 16 juli 2019 @ 21:55:
[...]
Zoals aangekondigd hieronder een eerste voorstel voor een reactie.
Autoriteit Consument en Markt
t.a.v. de heer F.J.H. Don
Postbus 16326
2500 BH DEN HAAG
Betreft: Concept-reactie op het voorstel van Netbeheer Nederland aan de ACM voor het wijzigen van de Tarievencode Gas met het oog op het verdelen van de kosten voor het verwijderen van de gasaansluiting, d.d. 9 juli 2019
Amsterdam, 16 juli 2019
Geachte heer Don,
Op 9 juli jl. stuurde Netbeheer Nederland u een ‘voorstel voor verdelen kosten verwijderen gasaansluiting’, om invulling te geven aan het verzoek van de Minister van EZK om een uitwerking te geven van de motie Van der Lee, die op 12 maart 2019 is aangenomen door de Tweede Kamer.
Dit voorstel is op 20 juni besproken in het Gebruikersplatform Elektriciteits- en Gasnetten (GEN), waar echter een groot aantal relevante organisaties niet aanwezig was (zoals bijvoorbeeld de Consumentenbond en Vereniging Eigen Huis). Uit de notulen van die vergadering blijkt dat het voorstel in grote haast is opgesteld, en dat Netbeheer Nederland erkent dat het voorstel politiek gemotiveerd is en niet gebaseerd is op vigerende wet- en regelgeving.
Omdat
de ons representerende organisaties (Vereniging Eigen Huis, Consumentenbond) afwezig waren bij deze vergadering (vermoedelijk vanwege de grote haast waarmee een en ander is georganiseerd), wenden wij ons als kleinverbruikers (huurders én woningeigenaren) tot de ACM om onze voorlopige zienswijze op hoofdlijnen te geven op het voorstel. Wij hebben namelijk een aantal fundamentele bezwaren, die we hieronder uit de doeken doen. Voorlopig, aangezien wij van mening zijn dat in deze zaak de actieve inspraak van belangenbehartigende organisaties als Vereniging Eigen Huis en Consumentenbond vereist is.
Wij voorzien hen en Netbeheer Nederland van een kopie van deze brief.
1. Het voorstel overschrijdt de specifieke bevoegdheden van de ACM vanuit de Gaswet
De Tarievencode Gas (TCG) is, net als de andere technische codes, een vorm van lagere regelgeving, binnen een specifiek omlijnde bevoegdheid. Die specifiek omlijnde bevoegdheid komt voort uit artikel 12a van de Gaswet, dat luidt:
“Met inachtneming van de in artikel 12 bedoelde regels en de in artikel 6 van verordening 715/2009 bedoelde netcodes zenden de gezamenlijke netbeheerders aan de Autoriteit Consument en Markt een voorstel met betrekking tot de door hen jegens netgebruikers te hanteren tariefstructuren dat de elementen en wijze van berekening beschrijft van:
- het tarief voor transport van gas, met inbegrip van invoer, uitvoer en doorvoer van gas en de het transport ondersteunende diensten ten behoeve van netgebruikers en met inbegrip van de in artikel 10a, eerste lid, met uitzondering van onderdelen d en p, omschreven wettelijke taken,
- de tarieven waarvoor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet uitvoering zal geven aan zijn in artikel 10a, eerste lid, onderdeel p, omschreven taak en
- de tarieven voor meting van gas bij afnemers als bedoeld in artikel 43, eerste lid, voor het verzorgen van een aansluiting als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onder a, een aansluitpunt als bedoeld in artikel 10, zesde lid, onderdeel b, of een aansluiting als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onderdeel d.”
De TCG is dus ‘een voorstel met betrekking tot de door [de netbeheerders] jegens netgebruikers te hanteren tariefstructuren dat de elementen en wijze van berekening beschrijft van’ het tarief van transport, aansluiting en transport-ondersteunende diensten. De TCG bevat alleen de tariefstructuren, waar de netbeheerders zich aan moeten houden. Die tariefstructuren betreffen de ‘elementen en wijze van berekening’ van de tarieven. Voor het opstellen van deze onder 12a bedoelde tariefstructuren is er een bevoegdheid voor de ACM.
Hieruit volgen echter ook twee belangrijk conclusies over waar die bevoegdheid in ieder geval ontbreekt:
- In artikel 12a wordt wel een bevoegdheid geschapen voor tariefstructuren voor transport, aansluiting en kwaliteitscriteria, maar wordt géén specifiek daartoe strekkende bevoegdheid geschapen voor tariefstructuren voor afsluiting c.q. verwijdering van een aansluiting. Ook de artikelen van de Gaswet waarnaar in 12a wordt verwezen zien niet direct op afkoppelings-/verwijderingstaken van aansluitingen. Tariefstructuren die betrekking hebben op afkoppelings-/verwijderingstaken van aansluitingen horen dus niet thuis in de TCG.
- Allerlei andere afspraken, regels en verplichtingen –niet zijnde tariefstructuren–, horen ook niet thuis in de TCG, inclusief de tarieven zelf.
Ons primaire bezwaar tegen het voorstel is, dat het zaken introduceert die buiten deze specifieke bevoegdheid van de ACM, zoals gedefinieerd in artikel 12a Gaswet, vallen. Het gaat dan om de volgende zaken:
- Met het toevoegen van artikel 2.7 lid 3 en de verschillende leden in Artikel 2.9, in het bijzonder de leden 2 en 5, worden tariefstructuren geïntroduceerd voor fysiek afschakelen danwel verwijderen van de aansluiting. Dergelijke tariefstructuren kunnen echter geen onderdeel vormen van de TCG.
- Met de introductie van artikel 2.9 lid 2 lijkt een specifieke betalingsverplichting geschapen te worden voor aangeslotenen zonder leveringscontract. Betalingsverplichtingen kunnen echter niet volgen uit de TCG. Zie verder bij punt 2 hierna.
- Met de introductie van artikel 2.9 lid 3 en lid 4 worden rechten voor de netbeheerder geschapen die niets van doen hebben met de tariefstructuren ex art 12a Gaswet, maar het recht betreffen om aansluitingen te verwijderen, of die verwijdering met maximaal 1 jaar uit te stellen.
- Met de introductie van artikel 2.7 lid 3 in conjunctie met artikel 2.9 lid 5 wordt een uitspraak gedaan over de hoogte van het in rekening te brengen tarief (namelijk ‘de helft’) bij aansluitingen met een aansluitcapaciteit tot en met 40 m3(n)/uur. Wij achten het op zijn minst twijfelachtig of dit niet eerder opgevat moet worden als een tarief, dan als een element en wijze van berekening van het tarief. De tarieven zelf zijn geen onderdeel van de TCG.
Het voorstel overschrijdt in onze optiek in ieder geval de specifieke bevoegdheid van de ACM op de punten A, B en C, en mogelijk ook op het punt D.
Alleen al hierom verzoeken wij u dit voorstel af te wijzen, omdat deze bezwaren ook de kern van het voorstel betreffen.
Nog een expliciete verwijzing naar TCG 1.1.1 toevoegen (TCG voor/door netbeheerders)?
2. Het voorstel is strijdig met het Burgerlijk Wetboek omdat het een betalingsverplichting introduceert zonder onderliggende overeenkomst.
Tot nu toe was de TCG uitsluitend een soort gedragscode voor de netbeheerders, waaruit geen directe verplichtingen voor de afnemers, waaronder kleinverbruikers volgden. De verplichting
van kleinverbruikers om de periodieke aansluitvergoeding te betalen, of de kosten voor wijziging of verwijdering van de aansluiting komt op dit moment voort uit hetzij de Aansluit- en Transportovereenkomst (ATO; in het geval van de periodieke aansluitvergoeding), het zij een separate opdracht (in het geval van eenmalige werkzaamheden als wijziging of verwijdering van de aansluiting) waaraan een offerte voorafgaat volgens de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.5.1.15 (geldende TCG).
Zoals gezegd regelt de TCG slechts de tariefstructuren. Er moet eerst een civielrechtelijke grondslag zijn voordat er überhaupt kosten mogen worden berekend. Als die grondslag er is, dan mag de netbeheerder alleen maar kosten rekenen conform de door de ACM gestelde normen. Dat is kort samengevat het systeem en de juiste volgorde.
Met de introductie van artikel 2.9 lid 2 (
‘Bij opschorten van de transportverplichting, waaronder het fysiek afschakelen van de aansluiting, op verzoek van de aangeslotene of door bijvoorbeeld het ontbreken van een leverancier, kan de netbeheerder, naast de kosten voor het fysiek afschakelen, de periodieke aansluitvergoeding in rekening blijven brengen.’ – onderstreping door ons) wordt een markante breuk met dit systeem geïntroduceerd, omdat op grond van dit artikel de netbeheerder ook kosten in rekening kan brengen als er in het geheel geen overeenkomst is. Dat is namelijk per definitie het geval als een leverancier ontbreekt. Er is dan geen leveringscontract, en daarmee is er ook geen Aansluit- en Transportovereenkomst met de netbeheerder. Met dit artikel wordt een situatie geschapen waarin de netbeheerder kosten in rekening kan brengen zonder onderliggend contract of overeenkomst, en dus ook zonder verdere afspraken over tegenprestaties en de normale bescherming van het verbintenissenrecht.
Daarbij is ook relevant dat uit de uitspraak van de Geschillencommissie Energie <verwijzing> blijkt dat de netbeheerder bij het berekenen van de kosten wordt beperkt. Indien er al sprake is van een verplichting die voortkomt uit een overeenkomst (civielrechtelijke verplichting) tussen een netbeheerder en een voormalig aangeslotene, dan mag de netbeheerder de kosten voor het verwijderen van de aansluiting en de meetinrichting niet rekenen, maar slechts de kosten voor het afsluiten zelf.
We verzoeken u dan ook dringend om in ieder geval de zinsnede “of door bijvoorbeeld het ontbreken van een leverancier” niet over te nemen, vanwege strijdigheid met het verbintenissenrecht.
3. Het voorstel gaat verder dan een uitwerking van de motie Van der Lee
Het voorstel wijkt af van, en gaat aanzienlijk verder dan de motie Van der Lee.
- De motie spreekt alleen over huiseigenaren, niet over huurders. De Tarievencode Gas maakt dit onderscheid niet, ook niet in het wijzigingsvoorstel. De positie van huurders verslechtert zelfs in dit voorstel (zie punt 5 hieronder).
- De motie gaat alleen over mensen die opdracht geven voor het afsluiten van de gasaansluiting, want het is immers alleen die categorie voor wie ‘het afsluiten van de gasaansluiting honderden euro’s kost,’ zoals de motie stelt. Degenen die daar geen opdracht toe geven hoeven namelijk ook niet te betalen. Het wijzigingsvoorstel lijkt in de formulering van artikel 2.9 lid 5 echter ook een betalingsverplichting te suggereren voor degenen die geen opdracht hebben gegeven tot afsluiting.
- De motie spreekt over ‘afsluiten van de gasaansluiting’, wat qua betekenis het dichtst komt bij ‘fysiek afschakelen’ en dus juist niet het volledig verwijderen van de aansluiting betreft. Het wijzigingsvoorstel halveert echter de kosten voor de kleinverbruiker van verwijdering, en niet de kosten van fysiek afschakelen.
Daarnaast is er met de introductie van artikel 2.9 lid 2 een vreemde eend in de bijt, omdat dit artikel helemaal niets te maken heeft met de motie Van der Lee. Mocht Netbeheer Nederland al zoiets willen toevoegen dan dient ze daarvoor de normale procedure te volgen, en niet in een overduidelijk politiek afgedwongen haastwerkje snel nog een ander vuiltje proberen weg te poetsen. En Netbeheer Nederland dient dan ook de tweezijdig vastgestelde Algemene Voorwaarden aan te passen.
Hiervoor zijn ook inhoudelijke redenen: indien de kleinverbruiker immers zou kiezen voor fysiek afsluiten en op grond van een dergelijk voorstel de periodieke aansluitvergoeding zou blijven betalen, vervalt ook de grond voor het na 12 maanden verwijderen van de aansluiting, omdat de periodieke aansluitvergoeding ook de kosten van de periodieke controle volgens NEN 7244-6 dekt, waarmee het veiligheidsargument vervalt op grond waarvan Netbeheer Nederland na 12 maanden tot verwijdering wil overgaan.
We verzoeken u dan ook om artikel 2.9 lid 2 in het geheel niet over te nemen, en deze kwestie terug te verwijzen naar het normale proces van codewijziging.
4. Artikel 2.9 vergroot de ruimte voor suggestief misbruik voor een doel waarvoor het oorspronkelijke artikel nooit door de NMa zelf geïntroduceerd is.
Het voorgestelde artikel 2.9 is een gewijzigde en hernummerde samenvoeging van de artikelen 2.5.1.11 t/m 2.5.1.13 uit de huidige TCG. Deze artikelen vormen onderdeel van paragraaf 2.5 van de TCG.
Zoals u weet is die hele paragraaf 2.5 begin 2011 in de TCG opgenomen bij besluit van de NMa (
103133_1/257) en op initiatief van de Raad van Bestuur van de NMa. Uit de toelichting op het besluit blijkt dat deze paragraaf primair is toegevoegd door de RvB van de NMa omdat de Raad “het van belang [vindt] om
aangeslotenen te beschermen tegen de voor aangeslotenen nadelige gevolgen (latent dan wel manifest) van deze kennis- en informatieasymmetrie.” (Paragraaf 6.1, r.o. 76, p24; onderstreping door ons).
Met deze Paragraaf 2.5 beoogde de Raad “vergaande standaardisering”. Die “schept
vooraf helderheid voor aangeslotenen over wat zij mogen verwachten van de producten die de gasaansluitdienst voortbrengt en de prijzen en condities daarvoor.” (Paragraaf 6.1, r.o. 76, p24; onderstreping door ons).
De bedoeling van deze paragraaf is dus glashelder: bescherming van de aangeslotenen, door vooraf helderheid te scheppen.
De afgelopen jaren hebben de netbeheerders in hun communicatie met kleinverbruikers echter structureel artikel 2.5.1.12 uit deze paragraaf gebruikt (of eigenlijk: misbruikt) om te suggereren of te betogen dat op grond van dit artikel een betalingsverplichting bij kleinverbruikers zou liggen, indien de netbeheerder zonder voorafgaande opdracht of andere overeenkomst over zou gaan tot fysiek afsluiten dan wel verwijderen van de aansluiting. Zie bijlage 1 voor een (volstrekt niet uitputtende) reeks van voorbeelden hiervan. Een heel andere interpretatie van artikel 2.5.1.12 dus, dan waarvoor deze ooit bedoeld was door de NMa.
Hoewel de netbeheerders vrijwel nooit de daad bij het woord voegden (in de meer dan 100 gevallen die we kennen), is de overbluffende werking hiervan duidelijk: consumenten overtuigen dat de ‘wet’ hen verplicht te betalen voor iets waar ze geen opdracht toe hebben gegeven, zodat ze vervolgens zelf die opdracht maar geven via het portaal van de netbeheerders (mijnaansluiting.nl).
Dit structurele misbruik van artikel 2.5.1.12 door de netbeheerders is het tegendeel van bescherming van de aangeslotenen, en druist daarmee in tegen uw bedoeling van paragraaf 2.5.
Met de nu voorgestelde wijzigingen op artikel 2.9 gaat Netbeheer Nederland weer een stapje verder in het omvormen en herinterpreteren van dit artikel tot het zwitserse zakmes om via de Tarievencode Gas te regelen wat ze via het normale verbintenissenrecht (nl. via de ATO en de Algemene Voorwaarden) niet heeft geregeld en niet kán regelen (vanwege onredelijke bezwarendheid in de zin van 6:233 sub a BW.).
a. Wij noemden hierboven al artikel 2.9 lid 2, dat de mogelijkheid opent om kosten in rekening te brengen zonder dat daar ook maar enige vorm van overeenkomst aan ten grondslag ligt.
b. Wij noemden hierboven (bij punt 1) al dat artikel 2.9 lid 4 het recht voor netbeheerders introduceert om een maximumtermijn van 1 jaar te hanteren voor fysiek afschakelen van de aansluiting, en dat dit de specifieke bevoegdheden van de ACM ex art 12a overschrijdt.
c. Los daarvan is de formulering van Artikel 2.9 lid 4 problematisch:
- Ten eerste is de aangeslotene nog geen “voormalige” aangeslotene zolang deze nog de periodieke aansluitvergoeding verschuldigd zou blijven ex het voorgestelde artikel 2.9 lid 2. Dit kan overigens eenvoudig worden opgelost door in het begin van dit artikel het woord “voormalige” te schrappen.
- Ten tweede is de zinsnede ‘verwijdering van de aansluiting voor rekening en risico van de “voormalige” aangeslotene met maximaal 1 jaar uitstellen’ dubbelzinnig. Enerzijds kan hier gelezen worden dat het genoemde uitstel ‘voor rekening en risico van de “voormalige” aangeslotene’ is, maar de zin kan evengoed gelezen worden als dat ‘verwijdering van de aansluiting voor rekening en risico van de “voormalige” aangeslotene’ is. Aangezien dit artikel hier sowieso niet over gaat is het verstandig die dubbelzinnigheid te voorkomen door weglating van de zinsnede ‘voor rekening en risico van de “voormalige” aangeslotene’, een en ander zonder betekenisverlies.
- Ten derde is het woord ‘aantonen’ in dit artikel overdreven sterk gesteld. Volstaan zou kunnen worden met het woord ‘aangeeft’.
De gewijzigde formulering zou dan luiden:
“Indien de aangeslotene aangeeft dat binnen afzienbare tijd de aansluiting weer in gebruik wordt genomen, kan de netbeheerder verwijdering van de aansluiting met maximaal 1 jaar uitstellen. De netbeheerder volstaat dan met het tijdelijk fysiek afschakelen van de aansluiting. De kosten daarvoor worden in rekening gebracht via een eenmalige bijdrage met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10, eerste lid.”
d. Helemaal bont wordt het bij het voorstel voor artikel 2.9 lid 5. Door de onvoorwaardelijke formulering van het eerste deel van dit artikel (‘
Indien een aansluiting wordt verwijderd zal de netbeheerder de kosten …’) gaat Netbeheer Nederland tot het randje om een betalingsverplichting voor de kleinverbruiker te suggereren, ook als die geen opdracht tot verwijdering heeft gegeven. Een verplichting die het oorspronkelijke artikel 2.5.1.12 niet opleverde, en die ook niet was bedoeld bij de introductie van paragraaf 2.5 in 2011.
Op grond hiervan verzoeken wij de ACM dit voorstel af te wijzen, aangezien het nog verder dan nu al het geval is gebruikt kan worden om zelfstandige betalingsverplichtingen voor kleinverbruikers te suggereren die de TCG helemaal niet kan introduceren.
Subsidiair verzoeken wij de ACM om in ieder geval in artikel 2.9 lid 5 expliciet duidelijk te maken dat het gaat om situaties waarin verwijdering plaatsvindt op verzoek van de aangeslotene, bijvoorbeeld door invoeging van ‘op uitdrukkelijk verzoek van de aangeslotene’ tussen ‘Indien een aansluiting’ en ‘wordt verwijderd’.
5. Positie van huurders verslechtert in het voorstel
Met Artikel 2.9 lid 3 (
“Bij de beëindiging van de aansluitovereenkomst is de netbeheerder gerechtigd de aansluiting te verwijderen, indien zich op dat moment nog niemand voor een nieuwe aansluitovereenkomst heeft aangemeld”) wordt de positie van huurders ernstig verslechterd. Huurders zijn veelal contractueel verplicht om het gehuurde weer op te leveren in de oorspronkelijke staat, dus inclusief de gasaansluiting. Indien de netbeheerder op eigen gezag de aansluiting verwijdert zal de huurder bij vertrek uit haar huis tegen hoge kosten moeten heraansluiten. Dit artikel werpt dus een belemmering op voor huurders om definitief van het gas af te gaan, hetgeen indruist tegen de geest van de motie Van der Lee, waaruit dit voorstel voortkomt.
6. “Pizza’s altijd halve prijs”
Met artikel 2.9 lid 5 wordt invulling gegeven aan de motie Van der Lee, door vast te stellen dat bij verwijdering van de gasaansluiting met een aansluitcapaciteit tot en met 40 m
3(n)/uur de netbeheerder slechts de helft van de betreffende kosten in rekening zal brengen.
De tarieven voor verwijdering zijn echter niet gereguleerd. Het voorstel neemt elke prikkel bij de netbeheerder weg om kostenbewust te opereren, en kent geen waarborgen dat de netbeheerders zich niet gaan gedragen als de pizza-bakker bij mij op de hoek die jarenlang een bord op de stoep had staan met de tekst
“Pizza’s altijd halve prijs!,” maar de prijs van die pizza’s natuurlijk wel eerst had verdubbeld.
In de huidige tarieven die netbeheerders hiervoor in rekening pogen te brengen, zitten al forse verschillen (>100%), waarbij alle betrokken netbeheerders claimen hierbij slechts met kostprijzen te rekenen. Daarnaast zijn deze tarieven in afgelopen paar jaar extreem gestegen (van € 0 tot meer dan € 1.000 bij langere leidingen). Dit laat zien dat netbeheerders nu al weinig kostenbewust bezig zijn en er sprake is van onvoldoende prikkels/marktwerking om alle netbeheerders tot lage tarieven te brengen.
Voorts roepen de doorgaans forse jaarwinsten van de netbeheerders (bijvoorbeeld: Liander 14% = € 334 miljoen winst en Cogas/Coteq: 40% = 17,4 miljoen winst in 2018) serieuze vragen op over de het door de netbeheerders geclaimde ‘kostprijsniveau’ van de tarieven.
Tot slot ondernemen netbeheerders weinig om de kosten te reduceren door slimmere organisatie, bijvoorbeeld door het actief koppelen van meerdere afsluitingen in een straat/wijk, waardoor de (maatschappelijke) kosten beperkt worden.
Daarbij dient opgetekend te worden dat netbeheerders overheidsbedrijven (NV’s) zijn; zonder uitzondering zijn de aandeelhouders gemeenten en provinciën. Van dergelijke overheidsbedrijven zou meer focus op het beperken van de kosten voor maatschappij en inwoners mogen worden verwacht. In het licht van maatschappelijk belang en achterliggende wereldwijde (klimaat)doelstellingen valt te betogen dat de netbeheerders actiever gezamenlijk optrekken, bijvoorbeeld door het in het leven roepen van een efficiënte landelijk team van (verwijder)installateurs.
7. Het recent gewijzigde afsluit- en verwijderingsbeleid van de netbeheerders is niet onderbouwd
De voortdurende maatschappelijke discussie over de kosten van het verwijderen van de gasaansluiting komt voort uit het gewijzigde beleid van de netbeheerders. Voor sommige netbeheerders speelt dat sinds 2016, voor anderen pas sinds begin dit jaar, toen de netbeheerders probeerden hun beleid te eenvormiger te maken. Centraal argument van de netbeheerders is de veronderstelde onveiligheid van gasaansluitingen die niet in gebruik zijn. Dit beleid (maximaal 12 maanden verzegelen, daarna verwijderen van de gasaansluiting) is door de netbeheerders echter nooit goed onderbouwd. Al sinds november 2018 schermen de netbeheerders met een ‘KIWA-onderzoek’, dat zou aantonen dat de veiligheid niet gewaarborgd is bij een gasaansluiting die niet in gebruik is. Dat KIWA-onderzoek (van september 2018) is echter nooit openbaar gemaakt door de netbeheerders, en alleen in zaken bij de Geschillencommissie gebruikt. Wij kennen via die route de inhoud van dat rapport, en kunnen u melden dat het rapport geen daadwerkelijke risico-analyse bevat, en aangaande de vermeende onveiligheid in de vorm van een
expert-opinion niet meer dan twee zinnen vuil maakt. Een samenvatting en analyse van onze hand staat overigens sinds december 2018
online. Daarin wordt ook een goedkoper alternatief voorstel gedaan. De hele kunstgreep die nu wordt uitgehaald met de Tarievencode Gas is derhalve uiteindelijk het gevolg van een beleidswijziging van de netbeheerders waar serieuze bedenkingen bij te maken zijn, die niet publiek beoordeeld kan worden omdat een centraal stuk niet openbaar wordt gemaakt, en die in ieder geval nooit onderwerp is geweest van een serieuze maatschappelijke kosten-batenanalyse.
Daarnaast is het op dit moment nog volstrekt onduidelijk hoe het huidige gasnetwerk in de toekomst kan of gaat worden ingezet. Opties als biogas, waterstofgas en andere varianten om slim gebruik te maken van de bestaande infrastructuur zijn nog volop in ontwikkeling. Het klakkeloos verwijderen van deze infrastructuur, zonder voorafgaande bredere afweging en analyse, kan op termijn forse maatschappelijke en financiële consequenties hebben. Wij pleiten daarom voor ‘bezint, eer ge begint’, ook ten aanzien van eventuele wijzigingen in TCG als voorgesteld door Netbeheer Nederland.
Tot slot
Met deze brief hebben we onze fundamentele bezwaren bij dit voorstel van Netbeheer Nederland geformuleerd. Wij hopen en verwachten dat u daar als onafhankelijke toezichthouder niet alleen kennis van neemt, maar ook nadrukkelijk uw rol pakt en dit onvoldragen, en op punten onwettige voorstel terugstuurt naar de netbeheerders en
dit zeker niet accordeert en in het Staatsblad publiceert.
Met vriendelijke groet,
@
Bram-Bos
@
Stoofie
@
Ivow85
Tekst uit voetnoten
Artikel 2.7 lid 3: “In aanvulling op het eerste lid geldt dat de aansluitvergoeding dient ter dekking van de helft van de verwijderingskosten die conform artikel 2.9, vijfde lid niet in rekening worden gebracht.”
Artikel 2.9 lid 2: “Bij opschorten van de transportverplichting, waaronder het fysiek afschakelen van de aansluiting, op verzoek van de aangeslotene of
door bijvoorbeeld het ontbreken van een leverancier, kan de netbeheerder, naast de kosten voor het fysiek afschakelen, de periodieke aansluitvergoeding in rekening blijven brengen.” – onderstreping door ons
Artikel 2.9 lid 3: “Bij de beëindiging van de aansluitovereenkomst is de netbeheerder gerechtigd de aansluiting te verwijderen, indien zich op dat moment nog niemand voor een nieuwe aansluitovereenkomst heeft aangemeld.”
Artikel 2.9 lid 4: “Indien de “voormalige” aangeslotene aantoont dat binnen afzienbare tijd de aansluiting weer in gebruik wordt genomen, kan de netbeheerder verwijdering van de aansluiting voor rekening en risico van de “voormalige” aangeslotene met maximaal 1 jaar uitstellen. De netbeheerder volstaat dan met het tijdelijk fysiek afschakelen van de aansluiting. De kosten daarvoor worden in rekening gebracht via een eenmalige bijdrage met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10, eerste lid.”
Artikel 2.9 lid 5: “Indien een aansluiting wordt verwijderd zal de netbeheerder de kosten voor het verwijderen van de aansluiting via een eenmalige bijdrage in rekening brengen bij de “voormalige” aangeslotene met inachtneming van de systematiek van voorcalculatie zoals beschreven in artikel 2.10, eerste lid, waarbij geldt dat
bij aansluitingen met een aansluitcapaciteit tot en met 40 m3(n)/uur de netbeheerder slechts de helft van de betreffende kosten in rekening zal brengen.” – onderstreping door ons
[Bijlage 1: >10 voorbeelden misbruik artikel 2.5.1.12]