Korte impressie zitting vanochtend:
- Nieuwe commissie, met maar één lid dat ook in de vorige commissie zat (nl het door de netbeheerders aangewezen lid).
- Voorzitter nadrukkelijk geërgerd over de dikte van het dossier (inmiddels wel zo'n 300 pagina's)
- Bedrijfsjurist kreeg de gelegenheid om een complete pleitnota van vijf kantjes voor te lezen (= meer dan 15 minuten). Voorzitter tekende droedels.
- Positie Liander: er ligt inmiddels een rapport van Kiwa (Kiwa 2018 "
Alternatieven voor het verwijderen van de gasaansluiting" GT-180156; 21-9-2018; in mijn bezit), dat aangeeft dat drukloos maken volgens NEN 7244-6 even veilig is als het volledig wegnemen van de aansluiting en meetinrichting. De kosten daarvan zijn echter niet per definitie lager dan wegnemen, en Liander heeft om andere redenen voorkeur voor wegneming. Liander kan pas kosten in rekening brengen als die gemaakt zijn, en dat is nog niet (volledig) gebeurd. Liander houdt zich aan het bindend advies.
- Uit de stukken en discussie blijkt dat Liander ook wel erkent dat er privaatrechtelijk (ATO + AV) geen titel is om mij die kosten in rekening te brengen. Tarievencode Gas is echter -volgens Liander- algemeen verbindend, ook voor afnemers, en daarom zou artikel 2.5.1.12 ook een betalingsverplichting voor mij inhouden. Op dit laatste punt heb ik zeker een andere visie.
- Uit de stukken en de discussie blijkt dat Liander ook erkent dat er geen opdracht verleend hoeft te worden voor het wegnemen van de aansluiting. Liander meent echter dat de kosten voor de noodzakelijke handelingen die volgen op het opzeggen van de ATO desondanks wél in rekening mogen worden gebracht. Belangrijkste argument: artikel 2.5.1.12 Tarievencode Gas.
- Liander hoopt op verduidelijking van het advies, omdat de zinsnede "niet zijnde de kosten voor het wegnemen van de aansluiting en meetinrichting" op zijn minst 'verwarrend' is, en op zijn slechtst indruist tegen wet- en regelgeving.
- Ik heb aangegeven dat het bindend advies onaantastbaar is geworden, en dat de discussie die tot dat advies leidde niet alleen ging over de vraag of er alternatieven zijn voor het wegnemen van de aansluiting, maar ook over de vraag of er een rechtsgrond is om die kosten bij mij in rekening te brengen. De redelijke kosten die volgens het advies wél in rekening mogen worden gebracht vloeien voort uit mijn bereidwilligheid om een redelijke bijdrage te leveren. Op dit punt blijven we het dus hartgrondig niet eens.
- Voorzitter was verder benieuwd naar het eenvormige beleid van netbeheerders dat is aangekondigd. Volgens bedrijfsjurist wordt daar hard aan gewerkt en zou dat 1-1-2019 ingaan. Op de vraag of dat beleid dan ook publiek wordt, antwoordde de bedrijfsjurist: "Niet per se; de minister wordt wel geïnformeerd".
Commissie staat nu dus voor de taak om te bepalen of Liander inderdaad het advies naleeft of niet (mijn klacht) en voor de vraag (van Liander) of ze een aanvullende onderstreping danwel verduidelijking van dat advies aandurft, zonder dat onaantastbaar geworden advies in de prullenmand te gooien (wat ook de commissie formeel niet kan).
Voorzitter had verder weinig zin om nog uitgebreid te discussiëren. Het was hem (en de andere leden) wel duidelijk hoe de standpunten lagen.
Tot zover even. @
Stoofie nog aanvullingen?