righthand schreef op woensdag 16 oktober 2019 @ 16:09:
[...]
Was ook even een instinkertje. Ik weet dat er geen oerbos s of oorsponkelijke natuur wat dat betreft.
Maar wat betreft die ecosystemen en zeldzame soorten en oprechte vraag. Zijn dat dan zeldzame soorten die dan daadwerkelijk nergens anders in de wereld voorkomen?
Ik ga proberen een mini-cursus biologie voor de leek te geven...
Je moet je voorstellen dat veel zeldzame soorten specifieke omstandigheden nodig hebben om te kunnen overleven (denk aan bv. zuurgraad, temperatuur, vochtigheid, beschutting, voedselvoorziening). De morfologie (het uiterlijk) en de anatomie (het innerlijk) van een soort zijn tot op zekere hoogte gebonden aan hun omgeving, waarbij die voor sommige soorten van groter belang is dan voor anderen. Als je een natuurgids openslaat, zal je per soort meestal een verspreidingsgebied en daarmee samenhangende omgevingsfactoren genoemd zien.
Verder bestaan soorten niet in een vacuüm in een bepaalde omgeving, ze maken deel uit van een netwerk van andere soorten planten, dieren, en micro-organismen, een voedselweb. Als de ene soort daar uit wegvalt, kan dat het gehele netwerk verstoren en tot een kettingreactie van uitstervende soorten leiden. Vaak zijn er wel alternatieve voedselbronnen aanwezig binnen zo'n netwerk, maar dat geldt niet voor alle soorten binnen dat netwerk. Vaak zijn er ook soorten die cruciaal zijn voor het voortbestaan van het voedselweb.
Goed, dat is allemaal heel lokaal. Nu de vraag, hoe komen we aan soorten die gebonden zijn aan kleine gebieden?
Daarvoor moet je naar het proces van evolutie kijken, wat iets is dat zich niet alleen door de tijd afspeelt, maar ook geografisch. Hierbij kan je denken aan iets dat zeer vergelijkbaar is aan stromen migranten vanuit het ene gebied naar het andere, maar dan uitgestreken over een veel langere periode (miljoenen jaren), waarbij er ook nog allerlei veranderingen plaatsvonden aan de diverse soorten.
Stel nu dat je een soort hebt, en die verspreidt zich van zijn oorspronkelijke gebied naar een nieuw gebied. Vervolgens verdwijnt op een gegeven moment de tussenliggende bevolking van de soort. Er gaat heel veel tijd voorbij, en de twee populaties evolueren elk op hun eigen manier verder op basis van de omstandigheden in hun eigen gebied. Op een gegeven moment zullen individuen van de twee populaties niet meer met elkaar gekruisd kunnen worden (geen levensvatbare nakomelingen). Dan heb je de facto twee soorten gekregen.
Bedenk nu dat dit proces zich een ontelbaar keren heeft herhaald door de geschiedenis, en voor een groot deel ruim voordat Homo sapiens ten tonele kwam. Verder heb je ook nog een planeet die kwa structuur zeer divers is, met bergen, dalen, troggen, zeeën, rivieren, verschillende klimaten, allerlei soorten substraten (oppervlaktes), chemische omstandigheden, etc. Dan heb je eigenlijk een oneindig aantal hokjes waarin een soort zich kan nestelen. Echter, niet elke soort kan zich in elk hokje nestelen. En eenmaal genesteld kunnen ze na enige tijd vaak ook niet terug naar waar ze vandaan kwamen, omdat planeet aarde zelf ook onderhandig is aan allerlei veranderingen, gedreven door allerlei processen in de planeet zelf (vulkanisme) en getijdenkrachten van hemellichamen buiten de aarde. En dat gaat altijd maar door.
Dus een soort komt op een bepaalde plek voor niet alleen omdat ze gebonden is aan de huidige omstandigheden, maar ook door wat er daarvoor kwam. Eigenlijk heel vergelijkbaar met hoe elke mens een ander leven heeft geleid, en men dus wel op vergelijkbare plekken terecht kan komen, maar nooit op exact dezelfde manier.
Als je evolutie onzin vindt, denk dan maar dat God veel tijd over had en verschillende soorten in allerlei kleine hokjes heeft gestoken en ook nog wat lol had met het begraven van skeletten onder de grond.
De vraag die je stelt, heeft dus als antwoord "Ja, dat kan.". Dat betekent echter niet dat die soort niet elders zou kunnen leven, op een plek met vergelijkbare omstandigheden.
De vraag die het laatste oproept, is "Wil je dat?". Enkel een soort naar elders transplanteren werkt niet, omdat er een heel netwerk aan andere soorten omheen hangt. Sterker nog, een soort overzetten naar een nieuwe leefomgeving kan voor een ecologische catastrophe zorgen, omdat soms soorten elders absoluut niet opgewassen zijn tegen nieuwkomers. Dit heeft o.a. in Australië voor grote problemen gezorgd, inclusief het uitsterven van hele soorten, maar dichter bij huis hebben we bv. de Amerikaanse rivierkreeft die hier absoluut niet thuishoort en voor problemen zorgt.
En komt er met de verandering van die Natura gebieden dan niet weer nieuwe zeldzame ecosystemen met daarbij behorende zeldzame flora en fauna?
Ja, mogelijk wel, maar dat is een proces dat zich in principe over een langere periode uitspeelt (denk tientallen jaren en langer).
Het idee achter de Natura2000 gebieden was dat er een soort aaneengesloten gebied ontstond waarbij hindernissen tussen gebieden werden opgeheven. Net zoals wij mensen moeilijk over een hoge muur kunnen klimmen, en dus muren worden gebruikt om mensen weg te houden van bepaalde gebieden (of in het geval van de gevangenis binnen), zijn voor veel soorten door de mens opgeworpen hindernissen bijna onmogelijk te nemen. Bv. een grote weg met veel verkeer is dodelijk voor veel landleven, omdat het niet snel genoeg is om de gehele weg over te steken zonder aangereden te worden.
De simpele oplossing is een ecoduct, waarmee twee gebieden die door een weg worden doorklieft aan elkaar kunnen worden geplakt. Maar zo makkelijk is het niet, want vaak zijn er meer hindernissen, zoals bijvoorbeeld steden. Overigens kunnen juist boeren bij het aan elkaar koppelen van natuurgebieden een grote rol spelen, door hun land ecologisch vriendelijker te maken waardoor het als wildcorridor kan worden gebruikt.
Maar waarom willen we een aaneengesloten natuurgebied? Daarvoor moet ik terug naar het begin van mijn betoog. Een soort komt dus voor in een gebied met bepaalde kenmerken. Elke soort heeft een bepaald minimaal areaal (oppervlak) nodig om genoeg met elkaar verbonden populaties te kunnen hebben om genetisch levensvatbaar te blijven. Een gebied kan dus te klein worden om het voortbestaan van de soort te
waarborgen. Een versnipperde natuur draagt daar negatief aan bij. Door gebieden aan elkaar te knopen, zorgen we er voor dat populaties met elkaar kunnen vermengen, en de genetische diversiteit van de soorten groter is.
Dit is overigens iets dat je ook bij mensen goed kan observeren. Kleine, gesloten gemeenschappen hebben een hoge kans op inteelt en daaruitvolgende genetische ziekten.
En ja, de wijze van voortbewegen is inderdaad van invloed op de mogelijkheden voor een soort om zich over grotere afstanden te verspreiden (vandaar dat vogels minder problemen hebben...). Wij mensen kunnen dit tot op zekere hoogte compenseren met onze intelligentie en technologie. Maar ook wij maken deel uit van een voedselweb, en delen van dat voedselweb maken weer deel uit van andere voedselwebben. Als die andere netwerken verstoord raken, dan kan ons dat op den duur de kop kosten...
Overigens denk ik dat onze stikstof- en andere milieuproblematiek wel tot op zekere hoogte aan te pakken is, maar dan zal de regering toch echt een andere weg in moeten slaan dan methode "Kop in het zand". Er zijn tal van metropolen in de wereld waar men investeert in groene maatregelen die ter inspiratie zouden kunnen dienen.
En mensen die stellen dat alles met technologie oplosbaar is, weten werkelijk niet over welke schaal ze het hebben