Woordenlijst
Jargon / afko | Betekenis |
Alamat | Aardlek automaat > combinatie van zekeringautomaat en ALS |
AFDD | Arc Fault Detection Device > Alamat met Vonk / Vlamboog detectie |
ALS | Aardlek Schakelaar |
Automaat | Zekering-automaat (1, 2, 4, 6, 10, 16, 20, 25, 32, 40, ...A) |
Groepenkast | De montage kast voor de hier genoemde onderdelen |
HS | Hoofd Schakelaar |
Kookgroep | meestal 2 gekoppelde 16A automaten |
Krachtgroep | meestal gewone 3fase automaat, soms alamat |
Meterkast | Plaats voor de meters en groepenkast |
OSB | Over Spanning Beveiliging |
Rem Automaat | Maximaal Stroom beveiliging Aardlek Schakelaar(s) Net(25A) + Solar(16A) > 40A... |
WCD | Wandcontactdoos, stopcontact |
Wikipedia: Kabel (leiding) : Een kabel is een samenstel van twee of meer geïsoleerde elektrische leidingen (aders), met een gezamenlijke mantel, ...
Wikipedia: Installatiedraad : Installatiedraad is elektriciteitsdraad dat gebruikt wordt in elektrische installaties.
Globale inhoud:
- Veiligheid
- Algemene informatie over de groepenkast
- Regels en wetgeving
- Elektra in de badkamer en zones
- IP-gradaties betekenis
- Vereffening
- Bedrading
- Zonnepanelen of andere terug leverende apparatuur
- Basis uitleg over het aansluiten van de basiscomponenten
- Controleren of het echt spanningsloos is
- Korte uitleg over elektriciteit
- driefasen- of krachtstroom uitleg
- Belangrijke formules
- Startpost overslaan
- Ga naar laatste pagina
Het grote topic voor Elektra huisinstallaties
Klik op de foto voor een grote weergave.
Inleiding
Wij als Tweakers houden ervan om te pronken met onze spullen. Omdat dit niet op houdt bij computeronderdelen, willen wij graag ook onze meterkast showen. Hiervoor hebben wij dit topic geopend.
Ook kwam het nogal eens voor dat vragen over de groepenkast zelf in Het grote topic voor nette lan afwerking deel 4 kwamen en dit is daar off-topic.
Dit topic heeft heel veel raakvlakken met de NEN1010; helaas is die niet vrij verkrijgbaar. Als je hem nergens kunt vinden en toch in moet zien is dit misschien een optie: Normen inzien bij NEN?
Wilt u een norm inzien? Dit kan bij NEN in Delft, elke maandag van 9.00 uur tot 16.30 uur. U kunt alle normen inzien, u mag ze alleen niet opslaan of inhoud eruit kopiëren. Heeft u voorkeur voor een andere dag/tijd? Neem dan contact op met onze collega’s van Klantenservice via klantenservice@nen.nl of 015-2690391
Regels in dit topic
Wij zien graag foto's. Maar er zijn wel wat regels:
Als je foto's plaatst, verwachten wij natuurlijk wel uitleg over de te bekijken onderdelen. Daarbij kan eventueel uitleg waarom je bepaalde keuzes hebt gemaakt. We willen alleen de elektra zien, dus een beetje LAN of iets anders mag wel, maar dan meer omdat het anders niet kan. We willen geen hele netwerken zien, daarvoor is dit topic: Het grote topic voor nette lan afwerking deel 4. Ook dingen als omvormers zijn toegestaan, net als apparatuur om je meter uit te lezen en dergelijke. Oftewel alles wat met elektra te maken heeft is hier toegestaan. Nou ja bijna alles, het moet over 230V/400V installaties gaan.
Verder geldt natuurlijk het algemene beleid.
Het is niet toegestaan om te vragen om installateurs/elektriciens, hiervoor is V&A: categorie: Elektronica & tweaking
Slimme meter gevallen horen in Slimme energiemeter, weigeren?? of Afwijkingen geconstateerd bij slimme meters.
Alles over het besparen van elektriciteit mag in Serieus elektriciteit besparen.
Top
Dit topic is ook de plek om een kleine vraag te stellen over de groepenkast. Bij uitgebreidere vragen over bijvoorbeeld een volledige woning elektrificeren kan je beter een eigen topic openen. We hopen dat er weinig vragen zijn en er al veel praktische uitleg is in deze startpost.
Bedrijfsinstallaties?
Kort: Nee, die zijn niet toegestaan.
Lange uitleg: Grote bedrijfsinstallaties zijn niet toegestaan. Denk hierbij aan bedrijfsinstallaties met honderden ampères hoofdzekering.
Kleine installaties zoals in een clubhuis mogen wel. De hoofdzekering mag maximaal op 63 ampère driefasen af gezekerd zijn.
Top
- Werk te allen tijde spanningsloos en let op je eigen veiligheid. Hoe je dit doet, lees je bij aansluiten.
- Werk met goedgekeurde (kwaliteits)materiaal.
- Werk alleen met geïsoleerd en VDE goedgekeurd gereedschap.
- Als je er geen gevoel voor of kennis van hebt om in/bij een stoppenkast te gaan werken laat het dan te allen tijde over aan de professional.
Netspanning (230 Volt) kan levensgevaarlijk zijn, dus als je niet weet wat je doet, doe je het NIET!!!. - Ga NOOIT zelf aan de slag met wat er vóór de groepenkast zit, dus niet aan de meter of hoofdzekering(en) zitten! Dit is namelijk volledig eigendom van de netbeheerder en dit kan uiteindelijk zelfs gezien worden als een delict (dus kans op een boete).
- Wees er goed op bedacht dat er een wezenlijk verschil zit tussen een 1-fase en een driefasen aansluiting (in de volksmond krachtstroom), je kan bepaalde componenten dus niet "zomaar" uitwisselen.
Top
Garanties en uitkering verzekering bij schade door elektriciteit
Als een apparaat stuk gaat waar zelf nog een stekker aan gezet moet worden en dit is niet gedaan door een installateur waar je een factuur van kan overleggen, dan vervalt in sommige gevallen de garantie. Het kan namelijk zo zijn dat de garantie niet vervalt als het apparaat in de loop der tijd stuk gaat. Vraag dit na bij de fabrikant. Het liefst zwart op wit. De verzekeraar kan ook minder uitkeren indien de schade door een knullige opgezette installatie is ontstaan. Deze installaties voldoen dan niet aan de gestelde eisen van de NEN 1010. Verder is het in de praktijk lastig te herkennen of iets door jezelf is gedaan of door een professional. Zeker als het voldoet aan NEN1010.
Nu is het verstandig om voor de zekerheid van de garanties of de verzekering, om de grote apparaten en/of zware groepen aan een installateur over te laten. Zelf componenten vervangen kan prima. Mits je zeker weet wat je doet.
Op deze site staan enkele tips voor de meterkast en de groepenkast zelf: http://www.meterkastcheck.nl/
Top
Componenten voor in een groepenkast
Je hebt in een normale (recente) groepenkast meestal de volgende componenten zitten:
Component | Omschrijving | Voorbeeld foto |
Hoofdschakelaar (HS) | De hoofdschakelaar is altijd 2 (1-fase aansluiting) of 4 (driefasen aansluiting) polig uitgevoerd, met deze schakelaar koppel je de gehele installatie van de net-stroom af (of aan). |
2-polige hoofdschakelaar |
Aardlekschakelaar (ALS) | Dit is je eerste lijn van de beveiliging, deze is normaal uitgevoerd in 30mA, als er een te hoge lekstroom is schakelt deze af, achter 1 aardlekschakelaar (ALS) mogen maximaal 4 eindgroepen. Het wordt afgeraden om 4-polige aardlekschakelaars te gebruiken met 1 fase eindgroepen. |
2-polige aardlekschakelaar |
Aardlekautomaat (Alamat / ALA) | Dit is een combinatie van aardlekschakelaar en een eindgroep. Voordeel is dat deze bij een te hoge lekstroom alleen de groep (zichzelf) waarin de storing zit spanningsloos maakt (een afzonderlijke aardlekschakelaar bedient vaak meerdere groepen). | ![]() 2-polige aardlekautomaat, let op hierbij staat klasse + aantal Ampères op. |
Installatie-automaat (eindgroep) (1P1N) | Dit is je daadwerkelijke zekering die er normaal gesproken als eerste uit gaat als er iets mis is. Deze schakel je ook uit als je alles achter de automaat volledig spanningsloos wilt krijgen, bijvoorbeeld bij het uitbreiden van een WCD. Je hebt de eindgroepen in verschillende soorten. In een normale huisinstallatie wordt altijd een eindgroep uit de B classificatie gebruikt (meestal een B16, waarin B staat voor de klasse en 16 voor het maximale aantal Ampères). De klasse heeft te maken met hoe snel de zekering eruit vliegt. Zie: ![]() Soms wordt er in specifieke gevallen een C automaat gebruikt maar deze is thuis vrijwel nooit nodig. Zie ook: Wikipedia: Installatieautomaat |
Installatie-automaat |
Kracht-automaat (eindgroep) 3fase automaat (3P1N) | Dit is je daadwerkelijke zekering die er normaal gesproken als eerste uit gaat als er iets mis is. Deze schakel je ook uit als je alles achter de automaat volledig spanningsloos wilt krijgen. Je hebt deze eindgroepen in verschillende uitvoeringen; vanaf 6A in B / C / D karakteristiek. Bv voor zware machines, kookplaten, ovens en EV-laders. |
![]() Kracht-automaat / 3fase automaat |
Kookgroep/-automaat (2P2N) | Gebruik in een 3fase installatie een gewone krachtgroep. De kookgroep is ook een "gekoppelde" eindgroep (2 eindgroepen die vast aan elkaar zitten), deze wordt normaal gesproken in een 1fase installatie gebruikt als men een elektrische kookplaat heeft of andere (inbouw)keukenapparatuur, die meer stroom vraagt dan wat toegestaan is op een normale eindgroep, bv: stoomoven, zware (combi)oven of een vaatwasser. Een kookgroep levert 2*L en 2*N Note 1. Met een maximale stroom van gebundeld 32A (2*16A). Koppel niet de twee N en L aansluitingen aan elkaar als je 32A wilt hebben. Hier heb je ook 1-fasige groepen voor. Sluit deze aan met 4 mm2 draden door leidingen en op een 32A blauwe CEE aansluiting. | ![]() kookgroep 2x1-fase |
Beltrafo | De beltransformator wordt tegenwoordig (bij een bedrade bel) steeds vaker in de groepenkast verwerkt, zo kost het je geen extra ruimte en ziet het er strak en netjes uit. | ![]() Beltransformator met schakelaar |
Extra componenten die je soms ziet:
In een 'oude' groepenkast kunnen ook deze componenten zitten:
Een Smeltveiligheid.
Deze wordt uitgevoerd in de groepenkast in de vorm van een tweedelige Schroefveiligheid. Deze werkt doordat de stroom door de smeltdraad loopt. Als dit te veel wordt knapt de draad en is je smeltpatroon stuk. Deze dient dan vervangen te worden. Smeltveiligheden of smeltpatronen zien er zo uit:

De installatieautomaat is zijn opvolger. Dus deze zijn qua functie het zelfde.
Top
Merken groepenkasten
- ABB Haf
- Attema
- Eaton Holec (voorheen Holec & Moeller)
- Hager
- Schneider Electric
- Attema Clickmate = Merlin Gerin (nu Schneider Electric)
- Attema Clickmate XL = Eaton
- Attema Clickmate NXT = Siemens
- Le Grand
- General Electric
- Chint en submerk NOARK
- Emat huismerk van Elektramat, producent voor de consument niet duidelijk
- SEP huismerk, producent voor de consument niet duidelijk
- Gacia
- "STiL ON" merk in de video van een VALSE automaat die gewoon een schakelaar bleek
Auteur: onetimeAnnuk schreef op vrijdag 20 november 2020 @ 01:52:
[...] Weet dat hier in de buurt een projectbouw overal Emat oid was geplaatst maar binnen 2 jaar alles in die woningen is vervangen.
Aangezien er binnen die tijd 4x meterkast brand was geweest die volledig te wijten was aan de componenten van de verdeler.
Van de webshop sandervunderink.nl hebben ze destijds ook wel een interessant filmpje gemaakt over verschillen in brand reacties.
[YouTube: test brandveiligheid installatieautomaat]
Webwinkels die groepenkasten of -componenten leveren
Top
Moet bij een wijziging en/of uitbreiding van een bestaande installatie die wijziging of uitbreiding altijd voldoen aan de laatste editie van NEN 1010?
De vernieuwde delen of uitbreidingen dienen minstens te voldoen aan de NEN normen van het bouwjaar.
NEN 1010 is van toepassing op het ontwerp en de aanleg van elektrotechnische installaties. Dat betekent dat op een bestaande installatie, waaraan niet wordt gewerkt, een nieuwe editie van NEN 1010 geen invloed heeft. De bestaande installatie moet wel voldoen aan de editie van NEN 1010 die is gebruikt voor het ontwerp en de realisatie.
Ook moet de eigenaar respectievelijk de gebruiker, zoals in art.2.2.4.16 van de Netcode staat vermeld, er zorg voor dragen dat de installatie goed wordt onderhouden en dat eventuele gebreken door een vakkundig persoon worden hersteld.
Zodra echter installatiewerkzaamheden worden verricht moet de geldige editie van NEN 1010 wel worden toegepast.
Dit valt te ontlenen aan bepaling 11.2 sub f, waarin staat dat de norm NEN 1010 betrekking heeft op wijzigingen en uitbreidingen van installaties, inclusief delen van de bestaande installatie die door wijzigingen en uitbreidingen worden beïnvloed.
Van belang is hierbij ook te wijzen op bepaling 134.1.1 waarin staat:
Dit slaat uiteraard niet alleen op werkzaamheden aan nieuwe installaties maar ook op de werkzaamheden aan bestaande installaties.Bij het uitvoeren van elektrische installatiewerkzaamheden moet zijn gezorgd voor goed vakmanschap, geleverd door vakkundig personeel, en het gebruik van de juiste materialen.
Verder vermeldt bepaling 134.2:
Na eerste installatie en na elke belangrijke wijziging moeten elektrische installaties zijn beproefd en geïnspecteerd vóórdat deze in bedrijf worden gesteld, om vast te stellen of de werkzaamheden naar behoren zijn uitgevoerd in overeenstemming met deze norm. Dit is dus ook van belang voor werkzaamheden aan bestaande installaties.
Editie | Van kracht sinds/op: |
NEN 1010: 1962 | 1 januari 1963 |
NEN 1010: 1962+aanvulling: 1969 | 1 november 1969 |
NEN 1010: 1962+aanvulling: 1975 | 1 april 1975 |
NEN 1010: 1984 | 1 januari 1985 |
NEN 1010: 1984+aanvulling: 1986 | 1 januari 1986 |
NEN 1010: 1988 | 1 januari 1989 |
NEN 1010: 1988+aanvulling:1992+correctieblad 1992 | 1 januari 1992 |
Geldige editie NEN 1010:1996 | 15 oktober 1997 |
Geldige editie NEN 1010:2000 | 1 januari 2001 |
Geldige editie NEN 1010:2003/2005 | 1 september 2005 |
NEN 1010:2007+Ci:1008 | 21 mei 2009 |
Geldige editie NEN 1010:2015 + Correctieblad C2:2016 | 1 Januari 2017 |
Voorbeeld 1:
Mijn huis is van 1965. Dan geldt de NEN 1010 van 1962.
Voorbeeld 2:
Mijn huis is van 1985. Dan geldt de NEN 1010 van 1984
Nu is bij het huis van 1985 een garage gebouwd in 2006. Dan geldt voor het huis de NEN 1010 van 1984 en voor de garage NEN 1010 van 2003/2005.
Voorbeeld 3
Mijn huis is van 1965, Dan geldt dus zoals bovenstaande de NEN 1010 van 1962.
Maar in 2011 is mijn groepenkast volledig vernieuwd, deze moet vanaf dat moment wel voldoen aan de van NEN 1010:2007+Ci:1008 (geldig vanaf 2009).
Daarbij geldt wel dat ook direct het hele huis gedaan moet worden omdat overal (waar dat nog niet aanwezig is/was) aarde naartoe getrokken moet worden en aangesloten. @onetime: is dit echt zo? graag professioneel commentaar; zou een reden zijn om de groepenkast ook te laten voor wat het is.
Maximaal 1 groep door 1 buis (met uitzondering van een kookgroep, dit zijn officieel 2 gekoppelde groepen, maar deze mogen door 1 buis rechtstreeks naar een perilex doos).
Bij 2 of meer groepen in een groepenkast ook altijd één of meerdere ALS'en (aardlekschakelaars) of alamats, dit omdat als de ene groep een lekstroom heeft niet het gehele huis/installatie afschakelt.
Top
Een badkamer is opgedeeld in 4 zones wat betreft elektra/veiligheid, dat staat hieronder in de tabel. Dat werken we daaronder verder uit.
Zone | Omschrijving Zone |
0 | De ruimte in de badkuip of de douchebak, dus volledig nat, hier mogen ABSOLUUT GEEN elektra/elektronische componenten geplaatst worden. |
1 | De ruimte, begrensd door de bovenzijde van de badkuip of douchebak tot een hoogte van 2,25 m, gerekend vanaf de normaal betreedbare vloer. Als het een douche zonder douchebak betreft moet als begrenzing worden aangehouden een grondvlak met een straal van 0,6 m gerekend van de verticale projectie van de douchekophouder op de normaal betreedbare vloer. In deze zone mag uitsluitend een elektrisch component geplaatst worden van 12V of 24V, de transformator hiervoor moet zich buiten dit gebied bevinden en minimaal voldoen aan de IP45 gradatie. |
2 | De ruimte, begrensd door een vlak van 0,6 m vanaf zone 1 tot een hoogte van 2,25 m, gerekend vanaf de normaal betreedbare vloer. In deze zone mogen 230V componenten geplaatst worden als ze tenminste aan de IP44 gradatie voldoen. |
3 | De ruimte, begrensd door een vlak op 2,4 m vanaf zone 2 tot een hoogte van 2,25 m, gerekend vanaf de normaal betreedbare vloer. In deze zone mag in principe vrij elektrische componenten geplaatst worden, al is het in een vochtige (lees damp & condens) ruimte alsnog aangeraden om ook componenten te gebruiken met tenminste de IP44 gradatie. |
Onderstaand plaatje ter verduidelijking van bovenstaande tabel.

Scheertrafo
- Pas op, er zijn WCD's met dit symbool in gebruik, ZONDER trafo. -
Bij een scheertrafo zijn de aansluitingen in de WCD niet fysiek verbonden met de rest van de stroomkring, maar met behulp van een scheidingstrafo. Dit zorgt ervoor dat bij het aanraken van 1 pin er geen stroomkring ontstaat naar de aarde, dit is veiliger. Doordat scheertrafo's niet een heel groot vermogen kunnen leveren kan je er dus geen grote/zware apparaten op aansluiten zoals een föhn. Ook kan er een brom ontstaat door het transformeren.

Bescherming tegen binnendringen van voorwerpen en stof
IP aanduiding | Eerste cijfer | Beschrijving | Benaming |
IP 0x | 0 | Niet beschermd | |
IP 1x | 1 | Beschermd tegen vaste voorwerpen groter dan 50 mm | |
IP 2x | 2 | Beschermd tegen vaste voorwerpen groter dan 12 mm | Aanraakveilig |
IP 3x | 3 | Beschermd tegen vaste voorwerpen groter dan 2,5 mm | |
IP 4x | 4 | Beschermd tegen vaste voorwerpen groter dan 1 mm | |
IP 5x | 5 | Beschermd tegen stof | Stofvrij |
IP 6x | 6 | Stofdicht | Stofdicht |
Bescherming tegen water
IP aanduiding | Tweede cijfer | Beschrijving | Benaming |
IP x0 | 0 | Niet beschermd | |
IP x1 | 1 | Beschermd tegen druppelend water | Druipwaterdicht |
IP x2 | 2 | Beschermd tegen druppelend water bij een schuine stand tot 15 graden | |
IP x3 | 3 | Beschermd tegen sproeiend water | Regenwaterdicht |
IP x4 | 4 | Beschermd tegen opspattend water | Spatwaterdicht |
IP x5 | 5 | Beschermd tegen waterstralen | Spuitwaterdicht |
IP x6 | 6 | Beschermd tegen stortbuien | |
IP x7 | 7 | Beschermd tegen onderdompeling tot 1m diep en 30 minuten lang | Waterdicht |
IP x8 | 8 | Beschermd tegen verblijf onder water | Drukwaterdicht |
Maximaal aantal draden per buis:
Maximale hoeveelheid draden in een 16 mm pvc buis:
- 5 draden met een kerndoorsnede van 1,5 mm2 of;
- 4 draden met een kerndoorsnede van 2,5 mm2 of;
- 3 draden met een kerndoorsnede van 1,5 mm2 en 2 draden met een kerndoorsnede van 2,5 mm2 of;
- 2 draden met een kerndoorsnede van 1,5 mm2 en 3 draden met een kerndoorsnede van 2,5 mm2.
- 4 draden met een kerndoorsnede van 1,5 mm2 of;
- 3 draden met een kerndoorsnede van 2,5 mm2 of;
- 2 draden met een kerndoorsnede van 1,5 mm2 en 2 draden met een kerndoorsnede van 2,5 mm2 of;
- 1 draden met een kerndoorsnede van 1,5 mm2 en 3 draden met een kerndoorsnede van 2,5 mm2.
- 5 draden met een kerndoorsnede van 2,5 mm2 of;
- 3 draden met een kerndoorsnede van 1,5 mm2 en 3 draden met een kerndoorsnede van 2,5 mm2.
Als het maximaal opgenomen vermogen van 1 apparaat (bij voorkeur op een "vaste plaats") hoger is dan 2000W verdient deze bij voorkeur een eigen groep te krijgen, voorbeelden: Wasmachine, Amerikaanse koelkast of een wasdroger, MAAR dit is GEEN verplichting meer.
Top
Basisvereffening
Vereffening wil zeggen dat alles van metaal in de groepenkast wordt geaard. Basis wil zeggen dat in ieder geval de volgende onderdelen worden geaard:
- gasleiding;
- waterleiding;
- aarddraad voor de groepenkast;
(note) Als je een computer wil aarden (i.v.m. dat er geen geaard WCD is) mag je dit NOOIT aan een radiator doen. Dit komt doordat de radiator te hoge weerstand heeft en de foutstroom niet goed afvoert.
Badkamers aanvullende vereffening
In de badkamer moet ook alles wat van metaal is geaard worden. Op de afbeelding is dat duidelijk gemaakt.

In de groepenkast
Met de komst van NEN-EN-IEC 61439 op 1 november 2014 is onder meer de maximale belastbaarheid van draad en kabels met factor 0,488 (=0,61x0,8) omlaag gebracht. Een kabel die in de vorige norm (60439) nog tot 20A belast mocht worden, mag dat nu nog tot 9,76A.
Kies dus een dikkere kabel of hogere temperatuurbestendigheid.
- Een 6 mm2 draad (bijv. 36A bij 30ºC) is in de groepenkast belastbaar tot 17,5A (36x0,61x0,8)
- Een 2,5 mm2 90ºC draad (bijv. 28A bij 30ºC) is in de groepenkast belastbaar tot 17A (28x0,76x0,8)
Het kan zijn dat in kant-en-klare voorbedrade groepenkasten 4mm2 wordt gebruikt, maar dit is dan berekend door de fabrikant/leverancier.
Er worden normaal tot 5 kleuren gebruikt in een groepenkast, te weten:
Kleur | Betekenis | |
Zwart of Bruin | Deze draad wordt gebruikt voor alle Fase aansluitingen binnen een 1-fase groepenkast. | |
Bruin, Zwart en Grijs | Deze draden worden gebruikt voor de Fase aansluitingen binnen een 3-fase groepenkast. | |
Blauw | De Nul-draad, deze wordt tussen alle Nul-aansluitingen gebruikt. | |
Groen/Geel | Deze draad wordt gebruikt voor de aarding en wordt verbonden met de aardelektrode/aardpen of met de door de netbeheerder aangeleverde aarde. |
Vanaf de groepenkast naar de ruimtes in een gebouw, standaard gevallen
Bedrading vanaf de groepenkast wordt altijd uitgevoerd in 2,5mm2, deze draad is dus vanaf je eindgroep naar je centraaldoos of eindgebruiker (in geval van bijvoorbeeld een kookgroep).
Ook voor de bedrading vanaf de eindgroep worden er verschillende kleuren gebruikt. Er werden in Nederland vroeger andere kleuren draad gebruikt dan nu. Tegenwoordig zijn de draadkleuren genormaliseerd in Europa. Zowel de oude (Nederland) als de nieuwe kleur (Europees) staan in onderstaande tabel:
Bron: Wikipedia: Installatiedraad
Probeer als het mogelijk is zoveel mogelijk van de oude draden/kleuren te verwijderen als je met je installatie bezig gaat, dit is namelijk voor iedereen verwarrend, voor jezelf, alsook voor een nieuwe bewoner en/of een installateur die er nog weer mee bezig moet.
Ik snap dat bovenstaande verwarring kan opleveren omdat de Zwarte draad 2x gebruikt/genoemd wordt, maar hier zit wel degelijk een vrij duidelijk verschil in (zowel qua draaddiameter als qua toepassing).
Let erg goed op waar je deze draad vindt en gebruik je gezonde verstand. Een zwarte draad achter een schakelaar/dimmer is vrijwel altijd een schakeldraad. In sommige gevallen kan ook achter een stopcontact (WCD) een zwarte draad gevonden worden, deze wordt dan meestal gebruikt om 1 of meerdere stopcontacten te schakelen (bijv. voor schemerlampjes o.i.d.)
De blauwe (N) en geel/groene (PE) aders mogen voor geen enkel ander doel dienen dan de hierboven genoemde, ze mogen ook nooit omgedraaid worden in fuctie!
Behalve bij gebruik van (grond)kabels (YMvK(-AS) of XMvK(-AS)), hier is een uitzondering op de blauwe aders:
Kleur | Betekenis 1 | Betekenis 2 |
Bruin | Fase draad #1 | Schakeldraad zijn, bijvoorbeeld naar een lamp of geschakeld wcd. |
Zwart | Fase draad #2 (in krachtstroom toepassing) | Schakeldraad zijn, bijvoorbeeld naar een lamp of geschakeld wcd. |
Grijs | Fase draad #3 (in krachtstroom toepassing) | Schakeldraad zijn, bijvoorbeeld naar een lamp of geschakeld wcd. |
Blauw | Dit is in bijna alle gevallen de nul-draad. | Maar deze mag, als er geen nul nodig is ook als fase of schakeldraad dienen. De ader moet dan wel bij voorkeur met een stukje zwarte krimpkous gemarkeerd worden. De blauwe draad mag nog steeds geen PE-draad zijn. |
Groen/geel | Dit is in ALLE gevallen de Aarde-draad. | Deze mag in geen geval voor iets anders gebruikt worden dan aarde. |
In plaats van isolatietape is het gebruik van een krimpkous beter. De tape kan losraken en een krimpkous niet. Tape is dus niet geschikt voor de lange termijn.
Aders die niet in gebruik zijn dienen tot de mantel afgeknipt te worden.
Gebruik nooit gewone "grijze kabel" als grondkabel. Hier zit namelijk geen aardscherm omheen, wat gevaren kan opleveren als je later in je in de grond bezig gaat. Als je kabel door de grond moet leggen gebruik dan te allen tijde echte grondkabel, hier zit namelijk wél een aardscherm omheen, als je dan bezig bent in je tuin/in de grond en je zou deze kabel raken (lees: doorsteken/kapottrekken), dan klapt direct je ALS eruit. Deze grondkabel kan je evt. ook nog door een buis heen leggen (geniet stiekem wel de voorkeur). Grondkabels zijn te herkennen aan de AS achter de YMvK/XMvK.
Gebruik het aardscherm NOOIT voor iets anders dan de aarding!!!!
In sommige gevallen zal je soms ook nog een andere kleur draad in een centraaldoos (en mogelijk in de meterkast) tegen komen, deze wordt dan gebruikt om rook/CO-melders aan elkaar te koppelen. Hier wordt meestal rode of oranje draad (1,5mm2)voor gebruikt (is nog geen officiële standaard voor opgenomen in de NEN e.d.). Voor andere installaties mogen wel andere kleuren worden gebruikt.
Top
Minimale draaddikte/maximale stroom door een draad
Aantal aders dat belast wordt is inclusief de aarde. Het gaat hier over het aantal aders in één kabel. Wanneer er langdurig een hoge stroom over een kabel loopt, vooral in een warme ruimte, is het verstandig om een maat dikker te kiezen dan de kabel waar de stroom officieel wel doorheen mag. Liever een iets te dikke kabel dan een te dunne.
De maximale stroom door een kabel is ook afhankelijk hoeveel er naast elkaar liggen, hoe lang de kabel is en hoe warm het is. Omdat dit in thuissituaties niet heel veel van toepassing is, hebben we besloten om die correctie weg te laten. Mochten er vragen naar zijn dan kunnen wij het altijd opzoeken in de NEN 1010.
Bron: http://t3.lappcdn.com/fil...rheid%20%20basistabel.pdf
Voor kabel die langdurig zwaar belast gaan/gebruikt worden, is het gelieft een stap in diameter hoger te nemen dan die door de tabel aangeraden wordt. Dit is van bijvoorbeeld van toepassing op de voedingskabel naar de omvormer van de zonnepanelen gaat. Je hebt dan ook meer verlies op een kabeldiameter pakt die het vermogen niet mag doen en dus meer warmte geeft.
Standaard kabels (die je in de bouwmarkt kan kopen):
Zie Note 2 wat wij bedoelen met standaard kabels.
Ader | Solid (stug), 1 ader belast | Solid (stug), 2 of 3 aders belast | Litze (soepel), 2 aders belast | Litze (soepel), 3 aders belast |
Diameter ader in mm2 | Belastbaarheid in A | Belastbaarheid in A | Belastbaarheid in A | Belastbaarheid in A |
0,5 | 12 | 9 | 3 | 3 |
0,75 | 15 | 12 | 6 | 6 |
1 | 19 | 15 | 10 | 10 |
1,5 | 24 | 18 | 16 | 16 |
2,5 | 32 | 26 | 25 | 20 |
4 | 42 | 34 | 32 | 25 |
Gebruik onderstaande tabel wanneer er meerdere belaste kabels bij elkaar liggen. Dit is de correctiefactor. Dus om de werkelijke maximale belasting te weten, moet je de maximale belasting van bovenstaande tabel vermenigvuldigen met de juiste correctie factor.
Configuratie van de kabels | Bij 1 kabel | Bij 2 kabels | Bij 3 kabels | Bij 4 kabels | Bij 6 kabels | Bij 10 kabels |
Gebundeld in een buis, leiding, aan de muur of op de vloer | 1,00 | 0,80 | 0,70 | 0,65 | 0,57 | 0,48 |
In één laag tegen elkaar op de muur of vloer | 1,00 | 0,85 | 0,79 | 0,75 | 0,72 | 0,70 |
In één laag met tussen de kabels de buitendiameter van één kabel op de muur of vloer | 1,00 | 0,94 | 0,90 | 0,90 | 0,90 | 0,90 |
In één laag tegen elkaar aan het plafond | 0,95 | 0,81 | 0,72 | 0,68 | 0,64 | 0,61 |
In één laag met tussen de kabel de buitendiameter van één kabel aan het plafond | 0,95 | 0,85 | 0,85 | 0,85 | 0,85 | 0,85 |
Er zijn nog meer correctiefactoren, zoals de omgevingstemperatuur. Deze temperaturen zijn vanaf 40oC met een adertemperatuur van 60oC, dus dat zal thuis niet snel voorkomen.
Industriële rubberkabels, deze zullen in thuissituaties niet vaak voorkomen:
Zie Note 2 wat wij bedoelen met Industriële kabels.
Ader | Litze (soepel), 2 aders belast zonder buitenmantel | Litze (soepel), 3 aders belast zonder buitenmantel | Litze (soepel), 2 aders belast met buitenmantel | Litze (soepel), 3 aders belast met buitenmantel | Litze (soepel), 3 aders belast met buitenmantel (4 aderige kabel) | Litze (soepel), 3 aders belast met buitenmantel (5 aderige kabel) |
Diameter ader in mm2 | Belastbaarheid in A | Belastbaarheid in A | Belastbaarheid in A | Belastbaarheid in A | Belastbaarheid in A | Belastbaarheid in A |
1 | - | - | 15 | 12,5 | 13 | 13,5 |
1,5 | 19 | 16,5 | 18,5 | 15,5 | 16 | 16,5 |
2,5 | 26 | 22 | 25 | 21 | 22 | 23 |
4 | 34 | 30 | 34 | 29 | 30 | 30 |
6 | 43 | 38 | 43 | 36 | 37 | 38 |
10 | 60 | 53 | 60 | 51 | 52 | 54 |
Zie ook Note 3 voor meer uitleg over de opbouw van kabels
Ook hier zijn er correctiefactoren, maar vooral op temperatuur, wij vinden het niet nodig om deze te vermelden. Want als je deze correctiefactoren nodig hebt, heb je een flinke installatie.
Merken
Er kan verschil in de kwaliteit van kabels zitten. Dit heeft er mee te maken dat er voor een kabelleverancier voor een bepaalde kabel een bepalende kabel weerstand te hebben. Als dit mogelijk gemaakt kan worden doormiddel van minder koper in de kabel. Dus een kleiner kabeldiameter. Zal dit de fabrikant zeker doen. Bekendere merken zal dit minder snel doen. Dus kies voor een bekent merk. En niet voor de laagste prijs te gaan.
Enkele bekende merken voor draad en kabel zijn:
- Donné
- Draka
- Eupen
- TKF (Twentse Kabel Fabriek)
- Eldra
Terugleveraars, zoals zonnepanelen, windmolens, (micro)wkk's, etc op een meterkast aansluiten is eigenlijk heel erg simpel, er gelden qua stromen, draaddiameters en groepen dezelfde eisen als voor normale verbruikersgroepen.
Dus een zonnepaneel installatie van 3000W mag op een 16A zekering.
Waar moet je rekening mee houden:
Op een verbruikersgroep mag geen terugleverende apparatuur zitten. Die moeten altijd een eigen groep hebben. Omdat de PV-installatie middels een aparte groep is aangesloten hoeft deze niet voorzien te zijn van een aardlekbeveiliging wanneer de omvormer een trafo heeft (bijna geen enkele meer) of voldoet aan de VDE 0126 (bijna allemaal). De huisinstallatie dient wel voorzien te zijn van een goede aarding. Ook dient de omvormer zowel aan de AC als DC zijde voorzien te zijn van een lastscheider. Voor de AC zijde voldoet de zekeringsautomaat in de meterkast wanneer de regels worden gevolgd. Er bestaat dus geen verplichting om een omvormer in de buurt zichtbaar af te kunnen schakelen (werkschakelaar/voedingskabel met stekkerverbinding), verstandig is het echter wel. Een werkschakelaar is een schakelaar die alle polen verbindt/verbreekt.
Dit een werkschakelaar:

Of schematisch:

Dit is natuurlijk een twee polige werkschakelaar.
Voor meer info zie: Elektriciteit opwekken met zonnepanelen (PV) Deel 5
Top
Zorg ervoor dat je zeker weet met wat je mee bezig bent en dat je gelijk stopt als er je er niet meer uitkomt. Doe je dit niet, dan kan je in het ergste geval onder spanning komen te staan en daar aan overlijden. Houd ook zeker de veiligheidsregels in acht en volg ze op.
Gereedschappen
Als je bezig gaat met je groepenkast en/of je gaat bezig met elektra in huis aanleggen gebruik je voornamelijk de volgende gereedschappen:
Gereedschap | wat doe / kan je ermee | Voorbeeld foto |
Spanningszoeker | Een van de bekendste gereedschappen om te controleren of ergens nog spanning op staat is de spanningszoeker. Dit is een "schroevendraaier" waarbij je de "punt" in een stopcontact steekt en een vinger op de achterkant legt. Zodra het lampje gaat branden in de spanningszoeker staat er nog spanning op het stopcontact. Probeer deze spanningszoeker zoveel mogelijk te voorkomen, een betere en veiligere optie is de hieronder genoemde Duspol. Een spanningszoeker laat niet zien of iets stroomloos is. |
|
Duspol | Een Duspol is de betere/veiligere manier van/voor een spanningszoeker, een duspol bestaat uit 2 delen verbonden met een draad tussen beide. Aan deze twee delen zitten "prikpennen" aan die je in een WCD kan steken. Dan geeft de duspol d.m.v. ledjes (op-één-volgend) of een digitaal display aan of er spanning op het WCD staat en hoeveel. De meeste duspols zijn ook geschikt om bijv. draaiveld-richting te meten (krachtstroom). Zie ook het filmpje over een duspol |
|
SL/PZ1 en SL/PZ2 voor groepenkast componenten | Voor spanningsloos werk. Een SL/PZ1 en SL/PZ2 bit kost samen een paar euro en past in elke bithouder terwijl het de kans op schade minimaliseert t.o.v. een platkop of een pozidrive bit. Vooral als je de schroeven ook echt op moment wilt aan draaien, dat is meestal best zwaar. | ![]() |
(VDE) schroevendraaiers | VDE schroevendraaiers zijn geteste geïsoleerde schroevendraaiers, meestal veilig t/m 1000V AC. Deze zijn goedgekeurd om te werken bij installaties die onder spanning staan. Doordat deze op de punt na geïsoleerd zijn kan je in principe nooit per ongeluk onder spanning komen te staan, als blijkt dat toch nog spanning op bijv. een WCD staat. Dit is voornamelijk belangrijk voor je EIGEN VEILIGHEID | ![]() |
(VDE) zijkniptang | Deze kniptang gebruik je om bijv. draden of kabel door te knippen, let op knip nooit (meerdere) draden door die onder spanning staan! Hierdoor kunnen er stukjes uit je tang knappen! | ![]() |
(VDE) striptang | De striptang gebruik je om de isolatie te verwijderen van losse draden, gebruik bij voorkeur een zelf instellende striptang zodat je de kale koperen aders van de draad niet beschadigt. Deze tang gebruik je niet om de mantel van een meeraderige kabel te strippen, daarvoor gebruik je een kabelmantelstripper. | ![]() |
(VDE)(Kabel)mes | Een kabelmes gebruik je voornamelijk om de mantel van een meer-aderige kabel af te snijden/strippen, dit is te groot/dik voor een normale striptang. Je hebt ook het Jokari kabelmes, deze kan je instellen dat je niet door de mantel van een meeraderige kabel heen gaat. Gebruik dus bijvoorkeur een kabelmes waarbij je de diameter kan instellen als het Jokari mes. Ook wel kabelmantelstripper genoemd. | ![]() |
Trekveer | Een trekveer is een hulpgereedschap om kabels/draden te trekken door buizen. Ze zijn er in verschillende soorten en maten (en daardoor ook prijzen). Gebruik bij voorkeur een stalen trekveer met een binnenveer, deze is iets stugger maar met een dergelijke trekveer kan je beter druk zetten als de trekveer door een moeilijk stukje buis heen moet komen. | ![]() |
Buigveer | Een buigveer is een hulp gereedschap om PVC/Hostalit buizen te buigen, zonder een buigveer knappen deze buizen namelijk dubbel en krijg je er geen draden meer doorheen. Je zorgt dat de buigveer op de plek zit waar je wilt buigen, en dan buig je de buis naar wens. Het is aan te bevelen om te zorgen dat de straal niet kleiner is dan drie keer de diameter, dus R≥3D. Dat is sterk aan te raden, anders wordt het trekken van meerderen draden erg moeilijk. | ![]() |
Aderhulstang | Deze tang gebruik je om adereindhulzen op een flexibele of litze draad te knijpen, bij voorkeur gebruik je een zelf instellende tang hiervoor, deze past zelf zijn druk aan zodat een adereindhuls goed aangeknepen wordt. | ![]() |
Adereindhulzen | Adereindhulzen gebruik je zoals hierboven genoemd voor flexibele of litze draad, ze zijn er in allerlei soorten en maten, voor een enkele draad, en voor dubbele draad (twin hulzen). Met een adereindhuls maak je van het uiteinde van een draad een solide aansluiting, door dit te doen heb je dus eigenlijk het beste van 2 werelden, het gemak van flexibele draad en de fijne aansluiting van solide draad. | ![]() |
Controleer je geïsoleerde gereedschap/VDE gereedschap van te voren of de isolatie niet kapot is, is deze kapot dan dient deze vernieuwd te worden, door de beschadigde isolatie is er namelijk weer de kans ontstaan om onder spanning te komen staan.
Het strippen van draden
Wil je brand? Want dit is hoe je brand krijgt... Lasklemmen zijn makkelijk in gebruik, maar de draden moeten er wel recht, schoon, onbeschadigd en diep genoeg in voor een goede elektrische verbinding, en voor de aanraakveiligheid en tegen kortsluiting moet er geen koper bloot liggen. Het lijkt erop dat alle 5 de veelvoorkomende fouten hier zijn gemaakt. Omdat de verkleuring niet bij alle draden hetzelfde is, ga ik ervan uit dat ze niet pas later zijn geoxideerd, maar dat de lasklemmen nieuwer zijn dan de kabel en dat de aders al geoxideerd waren voordat ze gelast werden. | De elektrische verbinding wordt gemaakt door de draad tegen een koperen strip aan te klemmen. Daarom moet de draad recht en schoon zijn. Die koperen strip is dik vertind om microscopische onregelmatigheden in de draad op te vangen, maar het kan niet magisch compenseren voor een stuk koper dat überhaupt geen contact maakt. Een veel gehoord fabeltje is dat de verbinding wordt gemaakt met het "mesje", maar in feite is dat mesje er alleen voor de klemkracht en tegen het uittrekken; het is gemaakt van verenstaal en geleidt natuurlijk niet zo goed als het koper. |
![]() | ![]() |
Voor dat je kan beginnen met klussen moet je er zeker van zijn dat de aansluitingen ook echt spanningsloos zijn. Er is een verschil tussen spanningsloos en stroomloos; dat wordt hier uitgelegd. Dit doe je zo:
- Meet voordat je begint bij het WCD of er spanning opstaat (dus controleren of het geen geschakeld WCD is). Wanneer er geen spanning op staat, controleer dan ook een ander WCD om er zeker van te zijn dat je WCD of meetapparatuur niet stuk is. Kapotte meetapparatuur geeft immers altijd 0V aan, dus dan weet je nog niets.
- Schakel de groep af waarmee je bezig wilt/gaat.
- Zorg dat het duidelijk is dat iemand met die groep bezig is/gaat en dus niet zomaar weer inschakelt, bijvoorbeeld met een tapeje over de groep. Doe de groepenkast/meterkast zo mogelijk op slot en neem de sleutel mee.
- Controleer op tenminste 1 WCD (met name die je aan het begin hebt gecheckt) met een duspol of er nog spanning op de installatie staat... Controleer ook een andere WCD (waar zeker weten spanning op staat) om nog steeds te weten dan je duspol niet stuk is.
- Is het spanningsloos? Dan kan je nu veilig aan het werk.
Is het stroomloos? Dan kan je nu veilig aan het werk.
Perilex
De perilex aansluiting is een aansluiting die vaak gebruikt wordt als WCD bij een kookgroep, krachtgroep en ook voor de aansturing van een ventilatiesysteem. Hierdoor moet je bij een perilex aansluiting altijd weten welke manier van aansluiten gebruikt is, in tegenstelling tot bijvoorbeeld CEE-materiaal, welke altijd dezelfde pin-out hebben. De verschillende manieren van aansluiten zijn zijn:
- Op een twee x 1-fase groep, de kookgroep. Hier zijn er 2 fasen, 2 nullen en een aarde.
- Op een 2-fase groep, een halve krachtgroep. Hier zijn er 2 fasen, 1 nul en een aarde. Deze manier zal niet vaak voorkomen. Eigenlijk is dit een krachtgroep, maar er wordt dan 1-fase niet gebruikt. De pin van een fase is dan ook niet aangesloten.
- Op een 3-fasen groep, een krachtgroep. Hier zijn er 3 fasen, 1 nul en een aarde.
Sluit nooit een perilex zomaar aan zonder dat je weet welke aansluitmanier er gebruikt wordt. De perilex-aansluiting kan ook gebruikt worden als aansturing voor bijvoorbeeld ventilatie. Oorspronkelijk is perilex een krachtstroomaansluiting. Voor krachtstroom aansluitingen hebben we het CEE-materiaal. Gebruik bij voorkeur ook deze om verwarring te voorkomen.
Aansluiten op een kookgroep (2 x 1-fase)
Bij het aansluiten van de perilex op een dubbele 1-fase groep geldt het volgende aansluitschema:

Indien er gebruik wordt gemaakt van een 5 aderige kabel, dus 5 kleuren gebruik het volgende schema:

Soms zijn de draden anders dan op bovenstaande plaatjes, let hier op.
Let zowel bij de kookgroep als bij de perilex doos/stekker erop welke aansluitwaarde je hebt (16A of tot 25A) hier zit namelijk verschil in voor de perilex doos en stekker. Zie dit plaatje voor het verschil:

In de praktijd is dit een 25A stekker:

Bij een 1-fase installatie met 2 groepen zijn er dus ook 2 nuldraden noodzakelijk. Deze mogen in de kookplaat niet gezamenlijk gekoppeld worden. Veel importplaten hebben vaak een mogelijkheid voor 2 fases + nul, maar dat kan in NL niet verantwoord op een 1-fase aansluiting gebruikt worden. (De meningen verschillen) Maar in theorie kun je met een dubbele nul die in de plaat gekoppeld wordt een risico op overbelasting creëren. Zodra er 1 nuldraad defect raakt merk je dit niet (de andere doet het immers nog), maar zal er in theorie 32A over die enkele draad gaan met alle gevolgen van dien. Die stroom zal dan verspreid over de fase draden gaan en hierdoor zal de automaat niet afschakelen. (er zijn enkele tweakers die de hele plaat al jaren zonder problemen achter 1x 16A hebben om de hoofdzekering (25A) en de bedrading beter te beveiligen) In andere landen is een kookgroep vaak zwaarder uitgerust dus kan de nul dat aan. Natuurlijk zijn er apparaten die maar één nul aansluiting hebben. Bij zo'n geval moet je beide nul-aders op die klem aansluiten. Zorg er altijd dat je alles goed vastdraait en adereindhulzen gebruikt.
Aansluiten op een krachtgroep (drie fasen in gebruik)
Bij het aansluiten van de perilex op een 3-fasengroep geldt het volgende aansluitschema:


Gebruik de officiële aderkleur voor het aansluiten ervan, dit voorkomt onduidelijkheid.
In de praktijd ziet een aangesloten perilex op een kabel met 5 kleuren er zo uit:

Dit is natuurlijk wel een 3-fase aansluiting.
Soms zijn er bij een kookplaat maar twee fasen van een krachtgroep nodig. Het is handig om tot aan de WCD een echte krachtgroep te maken. Als apparaten een leeg lipje hebt, is deze vaak bedoelt om de derde fase op aan te sluiten. Die zal dan niet gebruikt worden en ook geen risico vormen door bijvoorbeeld de nul aan te raken.
Bij het aansluiten op een krachtgroep is er maar 1 nul nodig, dit heeft met de fasedraaiing te maken, zie ook: Wikipedia: Driefasenspanning
Voor het aansluiten van de stekker aan het apparaat
Gebruik hiervoor een 5G2,5 mm2 (of 5G4 mm2, zie note 3 voor opbouw van kabels) flexibelle kabel. Deze is ook kant en klaar te koop in de bouwmark:

Op de achterkant staat dan welke pin welke kleur draad is:

Net zoals hier zal dat meestal dit de officiële draadkleur voor 3-fase zijn.
Gebruik de standaardkleuren voor het aansluiten van de kookplaat. Je weet op welke pin welke fase zit en welke kleur erbij hoort. Als je het aansluit op een 2*1-fase systeem, gebruik dan deze kleuren:
Kleur (nieuw) | Betekenis |
Bruin | Fase 1 |
Blauw | Nul 1 |
Zwart | Fase 2 |
Grijs | Nul 2 |
Groen/geel | Dit is in alle gevallen de aarde-draad, misbruik deze draad NOOIT voor andere doeleinden dan de aarde-aansluiting! |
Zorg ervoor dat je zeker weet welke kleur naar welke pin gaat. Meestal wordt er de officiële draadkleur gebruikt, maar dat kan afwijken.
Wanneer je zelf een perilex stekker eraan moet zetten doe dit dan zo:

Wanneer je alles netjes hebt aangesloten krijg je dit:

Kijk ook zeker bij de vele topics over het aansluiten van een kookplaat. Elke kookplaat is anders, maar er staat eigenlijk altijd in de handleiding hoe je het moet aansluiten.
Bron: https://elektrohonk.info/...iting-van-kooktoestellen/
Kookplaat aansluiten
Waarom heeft een kookplaat 2x 16A? Omdat 1x niet genoeg is, volgens de norm.
Waarom gaat het vaak achter 1x 25A wel goed? Omdat zekeringen voor een korte tijd ver overbelast kunnen worden. Zie de belastbaarheidsgrafiek. Mag je daar op ontwerpen en vervolgens aanleggen? Nee, volgens de norm.
Ook moet bij aanleg de belasting zo gelijkmatig mogelijk over de fases verdeeld worden.
NEN1010 133.2.2:
Al het elektrisch materieel moet gekozen worden in overeenstemming met:
a) de hoogste stroom (effectieve waarde voor wisselstroom) gedurende normaal bedrijf,
NEN1010 433.1:
Ib <= In <= Iz
Ib = de ontwerpstroom
In = de nominale stroom van de beveiliging
Iz = hoogst toelaatbare stroom van de leiding
Het gaat ook om 433.1 en 311 van de NEN 1010 en om artikel 2.33 lid 2 van de Netcode elektriciteit.
In detail:
In de NEN 1010 paragraaf 433.1 staat vrijwel letterlijk wat je in je mail al schreef. Hoofdstuk 433 is "Beveiliging tegen overbelastingsstroom", paragraaf 433.1 is getiteld "Het onderling afstemmen van leidingen en beveiligingstoestellen."
Daar staat dat de je dingen moet afzekeren op minstens de ontwerpstroom. Op zich hebben ze gelijk dat er rekening gehouden mag worden met een gelijktijdigheidsfactor (rubriek 311) bij het bepalen van de ontwerpstroom. Echter, de gelijktijdigheidsfactor "is de verhouding tussen de maximale gelijktijdige belasting van een groep elektrische toestellen of verbruikers binnen een bepaalde periode, en de som van hun individuele maximale belastingen binnen dezelfde periode, uitgedrukt in een numerieke waarde of een
percentage." En daar zit de crux: "maximale gelijktijdige belasting", "een groep elektrische toestellen" en "individuele maximale belastingen". Het gaat dus heel expliciet om de maximale belastingen van de toestellen.
De kookplaat is weliswaar aangesloten over twee automaten, maar is één toestel. Kleiner dan 1 toestel kan zo'n groep toestellen niet worden, dus "de som van de individuele maximale belastingen" is minstens gelijk aan de maximale belasting van de kookplaat. En dat is in het algemeen 7,2 kW oftewel net iets minder dan 32 A.
Het is dus volgens mij niet correct om te stellen dat je mag kijken naar de belasting van de onderdelen van de kookplaat, vervolgens hopen dat je niet alle pitten op vol vermogen zult gebruiken, en het dus afzekeren op minder dan 32 A. Aangezien de hoofdzekering 25 A is, mag een toestel dat 32 A uit die fase wil trekken dus niet worden aangesloten. Of anders gezegd: om zo'n kookplaat te gebruiken moet je 'm verdelen over meerdere fasen, zodat de afzekering van 25 A voldoet aan de eis dat de nominale stroom van de zekering minstens de ontwerpstroom (vanwege de verdeling over 2 fasen nog maar de helft van 32 A, dus nu 16 A) is.
Hun argument gaat dus volgens mij alleen op als je op de 2 automaten van 16 A elk een apart toestel zou aansluiten. Dan mag je gerust zeggen dat het een verantwoordelijkheid is van de gebruiker om niet meerdere toestellen tegelijkertijd op vol vermogen te gebruiken. Maar de kookplaat is, ondanks z'n gekke aansluiting en dat we weten dat ie intern feitelijk bestaat uit 2 enigszins gescheiden apparaten, uiteindelijk toch echt maar 1 toestel, en die moet je op vol vermogen kunnen gebruiken. Door 'm op 1 fase achter een zekering van 25 A aan te sluiten, kun je minder dan 80% van het vermogen gebruiken.
Bij veel kookplaten kun je het vermogen terugregelen. Om de kookplaat te gebruiken op 1 fase die is afgezekerd op 25 A, zul je 'm moeten instellen op een maximum van 5,7 kW. En vanwege de gelijktijdigheidsfactor kan dat trucje om 't binnen de norm te mogen doen, ook alleen als het bij het beredeneren van de gelijktijdigheid realistisch zou blijken dat je geen enkele andere verbruiker op diezelfde fase zou gebruiken terwijl je de kookplaat gebruikt. Het is misschien nog denkbaar dat je de vaatwasser en kookplaat niet tegelijk zult gebruiken (al lijkt dat me vergezocht), maar het idee dat je warmtepomp en kookplaat niet tegelijk zullen worden gebruikt lijkt me echt onrealistisch.
Dat brengt ons bij het volgende onderwerp: de verdeling over de 3 fasen. Daar heeft de NEN 1010 als ik het me goed herinner niet echt een mening over, maar de Netcode wel! In artikel 2.33: "2. Aansluitingen waar [...] een grotere gelijktijdige schijnbare belasting dan 5,75 kVA [...] kan worden verwacht, worden, [...], als driefasen-aansluiting uitgevoerd. Daarbij zorgt de aangeslotene voor een zo veel mogelijk gelijke verdeling van de belasting over de drie fasen.". Ook daarin lees ik een verplichting om een zware verbruiker zoals je kookplaat, te verdelen over meerdere fasen als dat mogelijk is (en dat is het), want dat enkele toestel trekt al meer dan 5,75 kVA (voor het gemak kun je hier in dit geval 5,75 kW lezen).
(Dat artikel in de netcode wordt overigens ook wel eens geopperd om te onderbouwen dat je een 3-fase-aansluiting zou moeten hebben om een normale 7,2 kW kookplaat te mogen hebben. Dat is ook weer niet zo: het gaat hier, in tegenstelling tot de gelijktijdigheid waarbij je uit moet gaan van het maximum vermogen van toestellen, om de verwachte belasting. En daarbij mag je dus wel eventueel de aanname doen dat de gebruiker zelden of nooit alle pitten van de kookplaat tegelijkertijd op vol vermogen zal gebruiken. Maar voor de zekeringen in de groepenkast geldt toch echt het maximum van het toestel als minimum voor de afzekering.)
De basis van @onetime Met dank aan @Juerd voor de uitgebreide goede duidelijke uitleg.
Standaard WCD
Op een WCD zit een N-klem, en een L-klem. Verbind de L-draad/draden met de L-klem en de N-draad/draden met de N-klem. Doe dit eventueel ook voor de aarde (daar staat dan PE of dit symbool:

Afhankelijk van de installateur heeft elk stopcontact een eigen leiding vanaf de centraaldoos (ster-aanleg) of is er 1 leiding en parallel of serie geschakelde WCD’s, de kleuren zijn hetzelfde, maar het kan dus zijn dat je twee draden van elke kleur vindt, aansluiten gaat hetzelfde.
De parallel/serie aangesloten WCD’s worden meestal dan zo gedaan om de centraaldoos leeg(er) te houden.
Uitleg fimpje:
In bovenstaande video gebruikt men een handmatig in te stellen striptang, deze bij voorkeur niet gebruiken want met een dergelijke striptang verhoog je de kans op het beschadigen van de draden. Zie ook Gereedschap: Striptang
Zorg ervoor dat er altijd adereindhulzen om flexibele aders zitten, zoals ook op deze foto te zien is:
De witte dopjes zijn de adereindhulzen om de aders.
Bij het plaatsen van adereindhulzen op/om litze draad, deze draad na het strippen NIET draaien, het enige wat je mag/moet doen is de draden als het nodig is “glad strijken” zodat deze netjes naar voren toe wijzen.
Dan de adereindhuls erop schuiven en aanpersen.
Als je de draad eerst gaat draaien/twisten en dan de huls plaatst en aanknijpt kan deze lang zo goed niet vast persen op de draad, met als mogelijk gevolg dat je huls los raakt van je draad, dit kan (levens)gevaarlijke situaties veroorzaken
Soorten WCD's in verschillende landen
Over de hele wereld worden zo'n 15 soorten WCD's gebruikt. Diegene waarvan wij denken dat die nuttig zijn om te weten vermelden we hier:
Naam | Aarde | Maximale stroom in A | Voltage (bijna altijd) in V | Landen | Opmerking | Voorbeeld foto |
Type C | Nee | 2.5 | 220-240 | Bijna heel Europa, Zuid-Amerika en Azië | Stekker past ook in WCD type E en F. | ![]() |
Type E | Ja, pinaarde | 16 | 220-240 | België, Frankrijk, Polen, Slowakije en Tsjechië | Stekker past in type C (zonder aarde) en F (soms zonder aarde). | ![]() |
Type F | Ja, randaarde | 16 | 220-240 | Bijna heel Europa, Rusland | Stekker past in type C (zonder aarde) en meestal E. | ![]() |
Type G | Ja, pinaarde | 13 | 220-240 | Groot-Brittannië, Ierland, Malta, Maleisië en Singapore | Stekker heeft meestal een keramische zekering | ![]() |
Type J | Ja, pinaarde | 10 | 220-240 | Zwitserland, Liechtenstein en Rwanda | Stekker type C past ook in WCD type J. | ![]() |
Type K | Ja, pinaarde | 16 | 220-240 | Denemarken | Stekker type C en K passen, stekker type E en F past onofficieel ook (zonder aarde). | ![]() |
Type L | Ja, pinaarde | 10 en 16 | 220-240 | Italië | Stekker type C en L past 10A WCD. | ![]() |
Bron en het volledige overzicht van de stekkers:www.worldstandards.eu
C* (IEC 60320)
De C* stekkers zijn naast de type F stekkers ook erg bekend. Ze komen overal voor. De bekendste zijn de C5/6, C7/8 en C13/14. Deze vind je overal, zo is de 230V aansluiting van de pc-voeding bijvoorbeeld een C13 en die van je laptop aansluiting heeft meestal C5/C7.
Naam vrouwelijke aansluiting | Naam mannelijke aansluiting | Aarde | Maximale stroom in A | Voorbeeld foto |
C5 | C6 | Ja | 2.5 | |
C7 | C8 | Nee | 2.5 | |
C13 | C14 | Ja | 10 |
Er zijn nog veel meer soorten, zie hiervoor Wikipedia: IEC 60320
CEE materiaal (IEC 60309)
Bij zware belasting, krachstroom en buiten wordt vaak CEE materiaal gebruikt. Er zijn verschillende versie's. De belangrijkste zijn de blauwe 3-polige en de rode 4- en 5-polige stekkers.
De blauwe 3-polige zijn 1-fase en zijn er in een 16A en 32A uitvoering. De rode is driefasen met of zonder nul en in 16A t/m 125A uitvoering.

Dit is een 5-polige 32A CEE stekker, 3 fase + nul + PE.

Dit is een 3-polige 16A CEE stekker, 1 fase + nul + PE.
spoiler:
Klik erop om de tekst weer te geven.Koop bij voorkeur schakelmateriaal van gerenommeerde merken (Busch Jaeger/Peha/Gira/Jung/Berker/Mertens), dit vereenvoudigd het aansluiten namelijk ook enorm. Meestal zijn de "goedkope" klusmarkt huismerk stopcontacten e.d. een echte crime om aan te sluiten.
Schakelaar aansluiten
Enkelpolige schakelaar
In de meeste gangbare gevallen zal je naar een lichtschakelaar 2 draden hebben lopen (in geval van geen WCD erbij). Namelijk 1 bruine draad, en 1 zwarte draad.
De bruine draad gaat in de L aansluiting (fase aansluiting) en de zwarte draad gaat in de L1 (of de L2), deze zitten aan de andere kant v/d schakelaar (bovenkant/onderkant).

L1en L2 zijn hier ook gemarkeerd met een pijl. Dit is eigenlijk een wisselschakelaar, tegenwoordig worden die ook gebruikt veel gebruikt in een enkelpolige schakeling. Een echte enkelpolige schakelaar mist simpelweg de L2.
Wisselschakelaar
In sommige gevallen kan het licht op 2 plaatsen geschakeld worden, bijv. onderaan de trap en bovenaan de trap. In dit geval spreken we van een wisselschakeling of in de volksmond "hotelschakeling", dit is echt iets anders (zie volgende kopje).
Hier is de werkwijze iets anders dan bij de enkele schakelaar.
Hier gaat vanuit de centraaldoos 1 bruine draad naar 1 schakelaar, en vanaf die schakelaar 2 zwarte draden naar de volgende schakelaar. Vanaf de 2e schakelaar gaat er 1 zwarte draad naar de lamp.
De 2 inkomende/uitgaande zwarte draden komen respectievelijk op L1en L2 (zie ook bovenstaande foto).
Dan gaat vanaf de L van de 2e schakelaar een zwarte draad naar de lamp. Dan natuurlijk ook de N aansluiten op de lamp, (anders werkt die natuurlijk niet

Hier moet dan nog de aarde draad naar de WCD, dan kom je op 6 draden in een buis.
Hotelschakeling
Een hotelschakeling wordt vaak verward met een wisselschakeling, maar een hotelschakeling is anders. Bij de hotelschakeling wordt er één wisselschakelaar gebruikt om twee lampen om-en-om te schakelen samen met een wisselschakeling.

Serieschakelaar
Bij een serieschakeling is het zo dat er twee lampen geschakeld kunnen worden vanaf één punt. Bij een serieschakelaar is het zo dat er twee zwarte draden en een bruine draad naar toe gaat. De bruine natuurlijk de fase, de zwarte zijn voor de lampen. De schakelaar heeft dan ook twee 'uitgangen', die zijn beide verbonden met een eigen wip. Dit plaatje laat het duidelijk zien:

Er zijn nog meer soorten schakelingen, maar deze zullen hier niet besproken worden. Er naar vragen mag altijd.
Groepenkast aansluiten
Bovenstaande video gaat over een 2e groepenkast aansluiten in de schuur, wat daarbij niet vergeten moet worden is dat de voedende kabel vanuit de hoofdgroepenkast (in de voorbeeld video in de woning) een extra aardlekautomaat krijgt voor die kabel. Deze kabel heeft dus in totaal 2x een aardlekautomaat en daarna één of meerdere eindgroepen.
Dit is om de veiligheid te garanderen, als deze kabel bijv. door de tuin ligt en iemand begint daar te graven is de kans dat deze kabel door gestoken wordt aanwezig, daarom dus ook in de hoofdgroepenkast een aardlekautomaat, dan slaat deze direct af in geval van een doorgestoken kabel, en zal dus deze kabel (en je schuurtje) zonder stroom komen te zitten.
Schematisch overzicht:
code:
1
2
3
4
5
6
7
| Hoofdgroepenkast Subgroepenkast Aardlekautomaat-----------------------Aardlekautomaat/aardlekschakelaar | | | | | | Groep1 Groep2 Groep3 |
Selectiviteit
Als je meerdere automaten of zekeringen achter elkaar wilt zetten, komt er selectiviteit bij kijken. Het is namelijk zo dat je wilt dat de groep het dichts bij de eindverbruiker zit het eerste eruit gaat als er een probleem is. Om daarvoor te zorgen hebben we selectiviteit. Eigenlijk is er bij iedereen minimaal één stap selectiviteit. Namelijk de hoofdzekering/automaat van de netbeheerder en je eigen (meestal 16A) groepen. Hierdoor zal de 16A groep er eerder uit gaan dan de zekering/automaat van de netbeheerder. Het is verplicht om selectief te zijn ten opzichte van de hoofdzekering v/d netbeheerder. Binnen een eigen installatie is dat niet verplicht, maar sterk aanbevolen(hoofdmeterkast <> onderverdeler).
Voor het gemak wordt er nu alleen nog maar over automaten gesproken, dit omdat zekeringen tegenwoordig ouderwets zijn.
Bij selectiviteit is de regel dat de volgende automaat een factor van 1.6 kleiner moet zijn dan de automaat waar deze achter zit. Achter een 25A automaat (die van je netbeheerder) mag dus alles kleiner dan 16A: 25/1.6=16.
En achter een 16A automaat mag dus maximaal een 10A automaat: 16/1.6=10. En achter een hoofdzekeringsautomaat van 40A mag dan alles kleiner of gelijk aan 25A: 40/1.6=25. In de praktijk is een handige vuistregel dat de opeenvolgende automaten afwaarts (vanaf de bron gezien), steeds twee stappen kleiner zijn dan de vorige. Dit geld alleen als er gebruik wordt gemaakt van dezelfde automaten, dus dezelfde serie van een fabrikant, dus met dezelfde kortsluitstroom en karakteristiek. Dit is ook een zeer eenvoudige uitleg, als je een volledig goede installatie wilt aanleggen, zal je dus ook naar de anderen eigenschappen moeten kijken dan de overbelasting stroom.
Top
Elektriciteit is vernoemd naar elektron. Een elektron is het deeltje van een atoom waar een elektrische lading in kan zitten. Bij een verschil in lading gaat er een stroom lopen.
Om het een beetje begrijp baar te maken ga ik het principe uitleggen met behulp van kabouters.
Eerst even vertellen wat de grootheden zijn.
Grootheid | Betekenis | Wat het is tijdens de kabouteruitleg |
Vermogen | De hoeveelheid stroom die nodig is om ergens doorheen te komen. | De kracht van de blokjes energie. |
Spanning | Het verschil tussen de +-pool en --pool. Hoe hoger de spanningsverschil, hoe sneller de elektriciteit stroomt. Bij een hoge spanning is het vermogen dat de stroom heeft ook hoog. | De snelheid waarmee de kabouters lopen. |
Stroomsterkte | De hoeveelheid stroom die er voorbij gaat. | Het aantal kabouters dat er tegelijk is. |
Weerstand | De hoeveelheid stroom die tegelijk ergens doorheen kan. Vergelijk het met een snelweg. Veel rijbanen, veel auto's naast elkaar, weinig rijbanen, weinig auto's naast elkaar. | Obstakels als smalle weggetjes/deuren en dergelijke. Het materiaal dat de kabouters tegenhoud. |
Energie | Die hoeveelheid stroom die in een bepaalde tijd (meestal een uur) voorbij is gekomen of zal gaan. | Aantal kabouters die er per uur voorbij komen. |
Zie het stukje belangrijke formules voor een volledig lijst met de symbolen.
Nu de uitleg:
We gaan vanaf de elektriciteitscentrale, daar krijgen de kabouters hun blokjes energie en ze gaan lopen. Bij de transformator wordt de energie uit de kleine blokjes overgeladen in grote blokjes, daar laten we ze met meerdere 1 blokje nemen, er zullen dus minder blokjes per uur vertrekken (dus een lagere stroomsterke), maar de snelheid zal omhooggaan (hogere spanning), doordat er meer energie in 1 blokje zit, zal het vermogen gelijk blijven. De draden zijn de paden, in dit geval een snelweg. Bij de wijk komen we weer bij een transformatorhuisje aan en daar gebeurt het omgekeerde. Komen we bij een lamp aan, dan zullen de kabouters wat energie uit het blokje laten, die wordt daar omgezet in licht, in de lamp zit een hoge weerstand en er kunnen dus minder kabouters per uur langs. De kWh meter telt hoeveel energie er voorbij is gekomen. Uiteindelijk gaan de kabouters weer terug naar de centrale voor een nieuwe lading energie.
Dit is een uitleg voor leken. Zoals het hier uitgelegd staat klopt in de praktijk niet helemaal, maar het geeft een idee hoe elektriciteit gaat. Mocht er behoefte zijn aan een concretere uitleg zijn, dan zullen wij ons best doen om die te maken. Het wordt dan echter wel echt natuurkunde.
Zie ook de Wikipedia:
Wikipedia: Elektriciteit
Bron: Wikipedia: Ampère (eenheid)De begrippen 'stroom' (ampère), 'spanning' (volt), 'lading' (coulomb), 'weerstand'(ohm) en 'vermogen'(Watt) zijn voor te stellen in een hydraulische analogie als een beekje waardoor water stroomt. Een beek waardoor weinig water stroomt heeft een lage lading (coulomb), als er veel water door stroomt heeft het een hoge lading. De stroom (ampère) is het aantal liters water dat per seconde een bepaald punt van het beekje passeert.
De spanning (volt) is hoe snel het water naar beneden stroomt. Een bergbeek waar het water van een flinke hoogte naar beneden stort heeft een hoge spanning, een beekje in de polder dat rustig voortkabbelt heeft een lage spanning. Vermogen (Watt) geeft aan hoeveel werk het water kan verzetten. Als je een etensbord wilt schoonspoelen, gaat dat sneller en beter in een snelstromende bergbeek dan in een trage polderbeek. Dus hoge spanning geeft meer vermogen.
Maar ook de hoeveelheid water maakt uit. Een polderbeek met weinig spanning (volt), maar wel veel stroom (ampère) maakt de afwas schoner dan een polderbeek met weinig stroom. Ten slotte maakt het ook uit hoeveel obstakels in het water liggen: een beek vol rotsen, oude fietsen en takken heeft door die hoge weerstand(ohm) weinig stroom (ampère). Als je de rotzooi weghaalt, zie je gelijk de stroom (ampère) omhoog gaan. Maar als het water te snel wegstroomt en de planten droog komen te staan kan je door wat weerstand(ohm) zoals bakstenen of takken toe te voegen, de stroom (ampère) regelen.
Zie ook deze filmpjes:
En een wat natuurkundigere:
Top
Alle stroomverbruikers zijn parallel geschakeld. Voor wie het verschil niet weet:


Je sluit zoveel mogelijk parallel aan om te voorkomen dat bijv. lampje/gebruiker 1 kapot is/gaat en dat de rest daarna niet meer werkt. In een parallelle aansluiting heeft iedere lamp/gebruiker dus zijn eigen (geschakelde)fase en nul.
Denk dat vrijwel iedereen ook het rotgeintje wel kent van de kerstversiering in de boom waarvan je 1 lampje net even iets loshaalt en de rest het dus dan niet meer doet >> een serie schakeling dus.
Bij een driefasen installatie heb je drie fasen en één nul. Er is maar één nul nodig, omdat door het onderlinge faseverschil van 120° de stroom door de nul nooit groter zal zijn dan één enkele fasestroom.
Bij een driehoekschakeling is er geen nul nodig, dit komt doordat een apparaat tussen de fasen zit en niet tussen een fase en nul. Dit kan alleen als elke fase exact hetzelfde belast is. Bijvoorbeeld bij een 3-fase motor (al bestaan er natuurlijk ook uitzonderingen).
Bij een driehoekschaking staat tussen de fasen onderling 400V.

Wanneer er wel een nul is, hebben we het over een sterschakeling. Hier staat tussen de nul en een fase 230V en tussen de fasen onderling weer 400V.

Er is maar één nul nodig bij driefasenspanning. Dit komt door de onderlinge fasedraaiing van 120o of ⅔π radiaal. Een andere benaming van driefasenspanning is draaistroom, dit komt dus door de fasedraaiing.
Dit plaatje laat goed zien hoe deze fasedraaiing ontstaat. De magneet van de transformator (rotor) draait achter elkaar langs de verschillende spoelen die fysiek 120o van elkaar staan. Hierdoor wekt elke spoel vlakt na elkaar een eigen wisselspanning op. De sinus van deze spanningen is elke keer hetzelfde, maar de maximale spanning is vlak achter elkaar.

Hierdoor kan de maximale stroom maar die van één fase zijn. Dat laat dit plaatje zien:

Zwevende nul
Het gevaar van een driefasensysteem is dat je een zwevende nul kan krijgen. Bij een zwevende nul is de nul niet meer goed verbonden met het sterpunt van de wijktrafo. De oorzaak kan binnenshuis liggen (bijvoorbeeld in de meterkast bij de hoofdschakelaar, maar ook binnen een driefasen eindgroep) of buitenshuis op het stuk van de netbeheerder. Bij een zwevende nul is alles achter de oorzaak van de zwevende nul in gevaar. De nul wordt nu naar de meest belaste fase getrokken, hierdoor is de fasespanning tussen de twee andere fase geen 230V meer.
Je krijt dus dit:

Je ziet dus dat de apparaten via de nul tussen 2 fasen geschakeld zijn. Zoals eerder verteld is, loopt er dus 400V door de apparaten. Dit is daarom erg gevaarlijk. Je apparaten kunnen deze spanning niet aan en gaan stuk, want de meeste apparaten hebben een bereik van 110V/AC tot 240V/AC. De 400 volt die dan door een apparaat gaat is dan natuurlijk veel te hoog.
Op wijkniveau heb je ook sprake van een sterschakeling, hier moet je de huizen als apparaat zien, dan krijgt elk huis één fase en de nul. Bij een drie-fase aansluiting krijg je natuurlijk alle drie de fase en de nul.
Zie ook de Wikipedia.
Om het verschil duidelijk te maken moeten we eerst weten wat spanning en stroom is.
Stroom is het bewegen van elektronen door een kabel. Stroom kan je dus op één punt meten. Je meet dan in serie met de stroom kring. Als een apparaat aan staat verbruikt deze dus altijd stroom.
Spanning is het potentiaalverschil tussen twee punten. Bijvoorbeeld de fase en nul van een installatie. Of de plus en min van de batterij. Om de spanning te meten moet je dus tussen twee punten meten, hierbij ben je parallel aan de voeding aan het meten.
Als je een apparaat volledig uitschakelt is de kabel daar naartoe stroomloos maar niet spanningsloos. Er is niet spanningsloos, want er is nog steeds een potentiaalverschil. Als je ook de stekker uit het stopcontact haalt is de kabel spanningsloos. Er kan dan ook geen stroom meer lopen, want er is geen potentiaalverschil.
Volgens de NEN3140 mag je pas van spanningsloos spreken als alle actieve delen van alle voedingsbronnen zijn gescheiden, ook de nul moet worden gescheiden. Het schakelmateriaal wat is gebruikt om de installatie te scheiden moet zijn beveiligd tegen opnieuw inschakelen, bij voorkeur door vergrendeling van het bedieningsmechanisme of door het nemen van gelijkwaardige maatregelen. Spanningsloze toestand mag uitsluitend worden vastgesteld met een dubbelpolige spanningsaanwijzer welke voldoet aan NEN-EN-IEC 61243-3. De spanningsaanwijzer moet onmiddellijk voor én na gebruik worden gecontroleerd op goede werking. Als niet met zekerheid vaststaat dat alle delen van de installatie spanningsloos blijven gedurende de werkzaamheden, moeten alle actieve delen worden geaard en kortgesloten.
Tabel met de eenheden en grootheden die in de Elektra gebruikt worden:
. Grootheid . | . SI-Symbool . | . Eenheid . | . Symbool . |
Vermogen | P | Watt | W |
Spanning | U | Volt | V |
Stroom | I | Ampère | A |
Weerstand | R | Ohm | Ω |
Energie | E | Wattuur | Wh |
tijd | t | Uur | h |
Soms wordt er een k voor een eenheid gezet, dit is de k van kilo dat betekent 1000, bijvoorbeeld: 1kW = 1000W. Dat kan ook met de m van mili (1 duizendste) of M van Mega (1 000 000).
Dit zijn een aantal formules die je vaak nodig hebt:
. Vermogen . | . Spanning . | . Energie . |
P = U * I | U = I * R | E = P * t |
I = P / U | R = U / I | P = E / t |
U = P / I | I = U / R | t = E / P |

Bron: ESDsite.nl
Voorbeeld 1:
Je wilt het maximale op te nemen vermogen van een normale groep berekenen.
Je weet:
I = 16A
U = 230V
P = ?
We nemen dan de formule waar P = staat, en aan de andere kant iets met U en I:
P = U * I
P = 2300 * 16 = 3680W
3680W is het maximaal op te nemen vermogen van een 16A groep.
Voorbeeld 2:
Je wilt weten wat de stroomsterkte van een waterkoker is.
Je weet:
U = 230V
P = 1380W
I = ?
Formule:
I = P / U
I = 1380 / 230 = 6
De stroomsterkte is dus 6A.
Voorbeeld 3:
Je wilt de weerstand van het verwarmingselement van de waterkoker bereken.
Je weet:
U = 230V
I = 6A
R = ?
Formule:
R = U / I
R = 230 / 6 = 38,3
Dus de weerstand is ongeveer 38Ω
Top
Note 1
De L staat voor fase, de N voor nul. Een kookgroep heeft 2 fases met een 2 bijbehorende nullen. Wanneer 1-fase overbelast raakt zullen beide fases uitgeschakeld worden.
Terug naar kookgroep
Note 2
Wat wij o.a. bedoelen met "standaard kabels":
• VMVL snoer
• Apparaatsnoer (dit is meestal kant en klare kabel met al een stekker eraan)
• H03VVH2-F
• H03VV-F
• H05VV-F
Wat wij o.a. bedoelen met "industriële rubberkabels":
• H07RN-F
• H05RN-F
• A07RN-F
Terug naar kabeldiameters
Note 3

- Bestemming
- H - geharmoniseerde leiding
- A - nationaal erkende leiding
- Nominale spanning in V
- 03 - 300/300V
- 05 - 300/500V
- 07 - 450/750V
- Isolatiebekledingen
- V - PVC
- R - Natuurlijk of synthetisch rubber
- S - Silicone rubber
- B - Synthetisch rubber
- Z - Halogeenvrij
- Mantel
- V - PVC
- R - Natuurlijk of synthetisch rubber PE
- N - Neopreen rubber
- J - Glasvezel vlechtwerk
- T - Textiel vlechtwerk
- Q - Polyurethaan
- Soort kern
- U - ronde kern met één draad (solide draad)
- R - ronde kern met meer draden (litze draad)
- K - fijndradig voor vaste installatie
- F - fijndradig voor bewegende leidingen
- H - zeer fijndradig voor bewegende leidingen
- Y - Lan/litze
- Aantal draden
- Aardleiding
- G - Met groen/gele draad
- X - Zonder aardeleiding
- Kerndiameter v/d losse aders in de kabel
Terug naar kabeldiameters
Terug naar aanlsuiten perilex
Nawoord
Wij willen iedereen die deze uitgebreide post heeft gelezen graag bedanken hiervoor.
Mochten er nog vragen zijn, dingen die beter uitgelegd kunnen worden of anders moeten, laat het weten in het topic of stuur een van ons een DM. Vind je deze TS mooi en uitgebreid, geef dan een thumbs-up.
Wij willen iedereen die een aanvulling heeft geleverd extra bedanken.
Deze post is aangevuld/verbeterd door:
©T.Kreeftmeijer, Cobo, Annuk en onetime. Wij zijn niet aansprakelijk voor eventuele schade door fouten in deze post.
Top
[ Voor 101% gewijzigd door onetime op 06-02-2025 23:17 ]
I Bought Myself A Politician - MonaLisa Twins 2013: 7panelen(195Wp), maand later, 17. 3 jaar later 28 en gasloos. 5.5kWp O-W op 4.2kVA omvormer. 2018 'verhuisd'.