Het gaat in deze discussie vaak over verschillende begrippen, namelijk de levensverwachting bij geboorte en de levensverwachting bij 65 jaar.
Daarnaast kan het zin hebben om in dit verband ook te kijken naar de gemiddelde leeftijd van overlijden; dat zegt namelijk iets over het gemiddeld aantal jaren dat pensioen uitgekeerd moet worden.
https://opendata.cbs.nl/s...7979NED/table?fromstatweb
Zie onderaan.
De
levensverwachting bij geboorte is inderdaad iets gestegen:
Mannen: van 78.8 jaar in 2010 naar 80.5 jaar in 2019
Vrouwen: van 82.7 jaar in 2010 naar 83.6 jaar in 2019
In hetzelfde document zie je onderaan ook de
gemiddelde leeftijd bij overlijden:
Mannen: van 74.0 jaar in 2010 naar 76.3 jaar in 2019
Vrouwen: van 79.6 jaar in 2010 naar 80.7 jaar in 2019 (was: 80,8 in 2017 en 80.9 in 2018, dus daalt!)
Wie nu “gemiddeld” 78,5 jaar oud is, is ongeveer in 1942 geboren.
Maar… krijgen we, t.o.v. het verleden, dan echt zoveel méér jaren pensioen?
Valt wel mee.
Oké, er zijn nu méér mensen van 65-plus - maar die hebben als het goed is ook allemaal "met veel mensen' eerst minimaal 40-50 jaar gewerkt en betaald.
Dus van die 'vele ouderen' zijn er méér (jong) overleden maar ook meer die ouder dan 65 jaar worden.
In het verleden was de levensverwachting vanaf 65 jaar echt niet zo heel veel lager:
Zie:
https://opendata.cbs.nl/s...ed/table?ts=1621629984623
"Waarnemingen aangevuld met prognose|Levensverwachting"
-
Levensverwachting bij 65 jaar - toen/waarneming + nu/prognose
Als je daar kijkt bij: waarnemingen (“aangevuld met prognose”), dan zie je dat bijvoorbeeld een vrouw uit 1890 (dus 130 jaar geleden geboren!) op haar
65e jaar een levensverwachting had van 16.88 jaren; volgens de waarneming is zij 'gemiddeld' 81.88 jaar oud geworden.
Met de toenmalige pensioenleeftijd voor vrouwen van 60 jaar, betekende dat
21.88 jaren pensioen ontvangen.
Voor een vrouw die (slechts 50 jaar later) is geboren in 1940, bedraagt de levensverwachting op 65-jarige leeftijd volgens het CBS 21.82 jaren. Dus men verwacht dat zij 86.82 jaar oud wordt.
Bij haar pensioenleeftijd (voor dat geboortejaar nog 65 jaar)
betekent dit 21.82 pensioenjaren.
Om nu voor een vrouw die in 1960 is geboren aan 22.16 pensioenjaren te komen, “moet” het CBS dus wel “verwachten” dat die vrouw, die nu plm. de leeftijd van 60/61 jaar heeft) op
haar 65e jaar een levensverwachting heeft van 89.16 jaar – zie prognose CBS.
Maar….de gemiddelde leeftijd bij overlijden (zie boven) dáált.
Dus hoe realistisch is het om nu als vrouw van plm. 60 jaar (geboren 1960) te verwachten dat de gemiddelde leeftijd van overlijden vóór haar plm. 85e jaar zo snel zal stijgen:
Gemiddelde leeftijd overlijden vrouw in 1995 – 77.8 jaar
Gemiddelde leeftijd overlijden vrouw in 2020 – 80.7 (plus ongeveer 3 jaar)
Gemiddelde leeftijd overlijden vrouw in 2045 – 89.16 (
plus bijna 8,5 jaar ???) - vlg. prognose CBS
…als die vrouw komt te overlijden op de (dan) ‘gemiddelde’ leeftijd van bijvoorbeeld 82 jaar, dan heeft zij vanaf haar 67e jaar/pensioendatum, zo’n
16 pensioenjaren.
En dat is minder dan ooit.
Terwijl het voor die (nog niet allemaal ‘hoogopgeleide’) generatie wél heel gebruikelijk was om vanaf je 17e of 18e jaar fulltime te gaan werken.
Tot 67 jaar heb je dan 50 jaar gewerkt in een tijd dat ‘me-time’, parttime, thuiswerken e.d. nog niet grootschalig aan de orde was.
Dus ja, natuurlijk hebben die mensen een relatief goed pensioen opgebouwd. Dat ligt inderdaad aan een ‘oneerlijke’ verdeling, namelijk vooral aan het aantal gewerkte jaren en uren gedurende de gehele loopbaan (en dus ook vaak de betaalde pensioenpremie naar rato van het aantal gewerkte uren/jaren).