De Oekraïense tanks rond Bachmoet hebben sinds september geen munitie meer:
Het Oekraïense leger heeft geen munitie meer voor zijn tanks van Sovjetmakelij. In de bossen rond Bachmoet staan die al wekenlang stil. ‘De granaten die ik afschiet, zijn ouder dan ik.’
...
Op de loopbruggen in de garage staan twee tanks, een Oekraïense T-64 en een Russische T-80. Die laatste is een trofee, buitgemaakt op het slagveld. ‘Neen, we hebben hier geen buitenlandse tanks. We moeten het doen met het materiaal dat in de voormalige Sovjetfabrieken werd gemaakt’, zegt een oude militair, die deze tanks zijn hele leven lang heeft bestuurd. Nu probeert hij ze als onderhoudstechnicus zo lang mogelijk in dienst te houden.
Het gaat hierbij om Sovjet tanks met 125mm granaten. De westerse tanks zijn niet gestationeerd rond Bachmoet.
Er loopt best veel volk rond in het grote, kale gebouw. De mannen, die normaal bijstand aan de infanterie op de frontlijn zouden moeten geven, vervelen zich. Hun tanks rijden niet uit. ‘Wat een verschil met vorig jaar’, zegt commandant Pavlo. Vorig jaar werd hij zwaar verbrand uit een tank gehaald. Na zijn revalidatie, en met een nieuwe huid, keerde hij terug naar zijn brigade. ‘Vorig jaar, toen we de Russen in de buurt van Bachmoet achteruit konden duwen, reden we gemiddeld twee tot drie keer per dag naar de frontlijn om te helpen. Onze tanks joegen er zo’n 100 granaten per dag door. Die tijd is voorbij.’ Hij kijkt schouderophalend naar zijn maat, met wie hij sinds de invasie in de tank rijdt. ‘Het is frustrerend en triest dat we amper munitie hebben.’
De meeste tanks van het Oekraïense leger zijn van Sovjetmakelij en gebruiken 125 mm-granaten. Er is nog een grote voorraad munitie, maar die ligt in Rusland en in andere landen die niet aan Oekraïne willen leveren. Kiev heeft alle lidstaten van het voormalige Warschaupact afgeschuimd om de oude munitie voor die tanks te kopen of te krijgen. ‘Tot nu toe heb ik altijd granaten afgeschoten die ouder zijn dan ik’, grinnikt de 43-jarige commandant Pavlo. Maar de voorraden van Oekraïne zijn zo goed als op. Met onze weinige reserves moeten we zuinig omgaan.’
Nieuwe productielijnen worden opgestart, maar het duurt lang. Westerse landen hebben sowieso geen voorraden aan 125mm granaten, dat spul ligt voornamelijk in voormalige Sovjetlanden.
In maart is in Polen, in samenwerking met het Oekraïense defensiebedrijf Ukroboronprom, een productielijn opgestart om munitie te maken voor de Oekraïense tanks. Voorlopig is het een druppel op een hete plaat. ‘We wachten sinds september op de munitie’, klaagt commandant Pavlo. De westerse bondgenoten hebben tanks beloofd aan Oekraïne, maar die gebruiken een ander soort munitie.
Dus dan maar een loopgravenoorlog.
De sfeer aan het front is gekanteld. Het zomeroffensief, waarmee de Oekraïners veel terrein op de Russen wilden veroveren, heeft de hoge verwachtingen niet ingelost. Op veel plekken, zoals in de buurt van Bachmoet, is een verschrikkelijke loopgravenoorlog bezig, die bijzonder veel slachtoffers eist.
Veel Oekraïense soldaten voelen zich in de steek gelaten, omdat het Westen niet levert wat ze nodig hebben. De sponsors en donoren, die in het eerste jaar na de invasie mee de uitrusting van het leger hebben gefinancierd, zijn minder gul geworden. De komst van nieuwe soldaten die de vermoeide strijders kunnen aflossen, verloopt met horten en stoten. En bovenal: de Russen zijn sterker uit de zomer gekomen. Ze hebben de tijd gekregen om goede en diepe loopgraven aan te leggen. Ook kunnen ze rekenen op een constante aanvoer van soldaten die ze zonder schroom de dood injagen.
En dan een vraag die de soldaten bezighoudt:
Velen hebben het gevoel dat het Westen niet langer geïnteresseerd is in hun oorlog. Hoe vaak haalt iemand niet het begin van de Tweede Wereldoorlog aan, toen veel landen een front vormden om te proberen Hitler te stoppen. Waarom gebeurt dat nu niet, vragen ze.