Die stelling heb ik niet ingenomen.
Oneens. Kun je aangeven hoe terugleverkosten van bijvoorbeeld € 25,- per maand voor iedereen met zonnenpanelen ongeacht de teruglevering het terugleveringstarief beinvloed? Anders gezegd, als we het verbruik zouden uitrekenen door de levering te verminderen met de teruglevering en dat zouden belasten, hoe wordt de uitkomst daarvan beinvloed door het bestaan van deze kosten?
Ik kan voor
Vandebron voorrekenen waarom hun staffel betekent dat Vandebron op verkapte wijze een ander teruglevertarief hanteerd dan het levertarief.
Schaal | Terugleverkosten per jaar | Beinvloeding teruglevertarief per kWh |
0 - 5 kWh | € 0 | 0 |
5 - 1000 kWh | € 48 | € 9,600000 - € 0,048000 |
1000 - 2000 kWh | € 150 | € 0,150000 - € 0,075000 |
2000 - 3000 kWh | € 252 | € 0,126000 - € 0,084000 |
3000 - 4000 kWh | € 348 | € 0,116000 - € 0,087000 |
4000 - 5000 kWh | € 450 | € 0,112500 - € 0,090000 |
>= 5000 kWh | € 552 | € 0,110040 of minder |
Vandebron rept over vaste terugleverkosten, maar het gaat feitelijk om variable terugleverkosten. Immers, je kan de hoogte van hun terugleverkosten beïnvloeden door je zonnepanelen uit te zetten.
marktweakt schreef op dinsdag 16 januari 2024 @ 19:22:
Je hebt gelijk dat Minister Jetten en de ACM ook strikt genomen 'slechts' de wet interpreteren, maar regelmatig wordt de mening van de ACM en de Minister wel aangehaald in uitspraken van de rechter en/of de geschillencommissie. Hun interpretatie heeft dus wel degelijk meer gewicht dan bijvoorbeeld mijn mening hier op dit forum.
Oneens. Het gaat in een procedure om hoe de wet moet worden uitgelegd en het is vaststaand recht dat de wetgever een wet niet kan veranderen door deze naderhand anders uit te leggen. Wat je dus moet doen is op overtuigende wijze uitleggen hoe de wet moet worden uitgelegd en daarbij kun je het genoemde arrest goed gebruiken.
Ik ken één vonnis waar Jetten is aangehaalt in de overwegingen, maar die overweging komt volgens vaste rechtspraak dus voor vernietiging in aanmerking. De mening van de wetgever na de totstandkoming van een wet kan niet beinvloeden hoe een wet moet worden uitgelegd. Zo vondt de Nederlandse overheid bij de invoering van het bewijs vermoeden bij koop dat het voldoende was als de verkoper dat vermoeden ontzenuwden en repte de gerechtshoven over daadwerkelijk bewijs van het tegendeel. Een mening van de ACM of Jetten is alleen sterk als die voorzien wordt of kan worden van een deugdelijke uitleg en daar ontbreekt het aan.
Dit is de werkwijze die met de wet voorschreven wordt:
Artikel 31c lid 1 Elektriciteitswet
Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die duurzame elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier het verbruik ten behoeve van de facturering en inning van de leveringskosten door de aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het net ingevoede elektriciteit, waarbij de vermindering maximaal de hoeveelheid aan het net onttrokken elektriciteit bedraagt.
Oftwel:
1. Bereken eerst het verbruik. Verbruik = levering - teruglevering
2. Belast vervolgens het verbruik. Bedrag = verbruik x tarief
Dan krijg je dus de logische uitspraak van het hof: bedrag = verbruik x tarief = levering x tarief - teruglevering x datzelfde tarief.
Er kan ook prima met een staffel van forfaitaire bedragen worden gewerkt op basis van het verbruik, maar niet op basis van de teruglevering of hoeveel er gesaldeerd wordt.
[
Voor 33% gewijzigd door
alfatrion op 17-01-2024 02:06
]