Column van Hubert Smeets over de formatie:
Wilders zet partners klem met een sigaar uit eigen doosHet politieke amateurisme van Dilan Yesilgöz, Pieter Omtzigt en Caroline van der Plas is om te huilen. Na zijn succesvolle verkiezingscampagne, waarin hij het cordon sanitaire rondom de PVV door de VVD liet onttakelen, heeft Geert Wilders zijn potentiële coalitiegenoten wederom het nakijken gegeven. Door met een kattenbelletje drie eigen wetsvoorstellen in te trekken, heeft hij deze week opnieuw het initiatief naar zich toe getrokken.
Wilders dwingt zijn onderhandelingspartners namelijk tot dankbaarheid over concessies die niet meer zijn dan een sigaar uit eigen doos. Als Yesilgöz en Omtzigt desondanks nog noten op hun zang hebben, kan Wilders ze nu afschilderen als rupsjes nooitgenoeg: als hij een deel van zijn eigen dna afstaat, moeten anderen hem ook tegemoetkomen.
Of ze daarop een antwoord hebben, is de vraag. Steeds weer worden Yesilgöz en Omtzigt afgetroefd door het tactisch vernuft van Wilders. Als het er bij informateur Plasterk in De Zwaluwenberg op aankomt, zijn beiden dus aangewezen op de strategische intuïtie van „brave burgers”, die wel verandering willen maar geen oren hebben naar revolutionaire politiek of paradigmawisseling.
De essentie van de column: Wilders z'n wetsvoorstellen waren al in alle opzichten volledig onhaalbaar, ze intrekken is dan ook geen knieval of gebaar. Maar het wordt wel geframed als een gebaar, maar zoals de columnist zegt is dat een sigaar uit eigen doos.
Maar als men dat niet zo ziet, dan is dat een onderhandelingspunt waarop de andere partijen moeten toegeven. Men geeft dan iets toe in uitruil voor standpunten die toch op geen enkele manier haalbaar waren. Met als gevaar dat je meer toegeeft dan realistisch haalbaar was en zo bewust/onbewust de onderhandelingsbalans verschuift.
De rechter vind het voorstel niet goed onderbouwd, dat vind ik persoonlijk ook wel typerend voor het ministerie onder Kuipers dat in mijn ogen toch vooral zat te worstelen met dossiers. Het laat (imho) ook zien dat z.g.n. vakministers niet beter presteren dan politici of bestuurders als ministers. Dit zie je natuurlijk ook op andere ministeries zoals onderwijs met Robbert Dijkgraaf, of vanwege de actualiteit in het verleden Ronald Plasterk.
Ik snap het argument persoonlijk dan ook nooit zo goed voor een vakminister, de vak expertise zit bij de ambtenaren op het ministerie, die de minister in alles kunnen adviseren en toetsen. De ministers moet vooral bestuurservaring hebben om het beleid werkbaar en uitvoerbaar te maken.
"When I am weaker than you I ask you for freedom because that is according to your principles; when I am stronger than you I take away your freedom because that is according to my principles"- Frank Herbert