Een bewindspersoon die iets gedaan wil krijgen is er wel afhankelijk van. Uiteindelijk willen ze ons wel overtuigen om nog wat langer nog wat meer onze best te doen, maar ze lijken ook alles in het werk te stellen om mensen van zich af te stoten. De strategie van beschuldigend toespreken komt nogal hypocriet over als blijkt dat - geheel volgens verwachting - onze leiders ook menselijk blijken te zijn.
Het interview van De Jongen en Van Dissel vandaag in het Parool is bijzonder. Men stoft wat oude retoriek af lijkt het wel:
“Dat ondermijnt de volksgezondheid, daar wil ik heel duidelijk over zijn,” zegt De Jonge. Van Dissel knikt.
Dat je zo’n viruswappie op Twitter tegenkomt is tot daaraantoe, maar nu hoor je die geluiden ook in de Tweede Kamer en daar maak ik me echt zorgen over.”
Nu ondermijnen we de volksgezondheid, vroeger ondermijnden we de Staat of werden we beschuldigd van antirevolutionaire activiteiten. In dit interview kom ik meermaals zinnen tegen die de communistische leiders van vroeger ook gebruikten. De term "viruswappie" is de vervanging van de term "классовый враг" (
klassovyi vrag, klassen vijand) zo lijkt het wel. Hoewel De Jonge zijn pijlen richt op FvD in dit interview, is iedereen die het niet met hem eens is vrij snel tot "viruswappie" bestempeld. Rutte betichtte Wilders daar ook van toen hij tegen de avondklok was in januari. Het is natuurlijk verleidelijk, want zodra je het w-woord gebruikt is iemand zo goed als monddood in het publieke debat en hoef je niet meer naar ze te luisteren. (Goed, als kritiek ze zo diep zit raad ik ze aan de term 58-я статья eens op te zoeken.

) Verder in het artikel vegen de heren hun straatje schoon wat betreft de gebeurtenissen van het afgelopen jaar en feliciteren ze elkaar voor alles wat ze het afgelopen jaar gedaan hebben.
Als ik dit soort interviews lees blijft er weinig sympathie over bij mij. De heren zouden er goed aan doen om eens diep na te denken waarom dit soort uitingen tegen het coronabeleid steeds vaker voorkomen en steeds sterker/steviger. De Jonge en Van Dissel blijven maar denken dat uithoudingsvermogen in blikjes komt waar we er nog eentje van open trekken als het nodig is. Beide heren wekken bij mij in elk geval een steeds grotere weerzin op als ik ze weer zie of hoor en ik kan mij niet voorstellen dat ik de enige ben die daar last van heeft.