Zoladz werk is ook gebaseerd op lactaat en zuurstofmetingen. Het is totaal niet ontwikkeld uit "loop maar 6 minuten in Z 1 t/m Z5 " en je bent klaar....... dan doen we hem sterk te kort. Lees zijn artikel zou ik zeggen.
Samenvatting.
https://link.springer.com/article/10.1007/BF00377708
Ik heb het originele artikel.
Zoladz werk is het begin van een andere aanpak, dus je moet niet bij 1993 stil blijven staan lijkt me.
Er is het nodige daarna aan verbeteringen gepubliceerd en ik vermoed dat Zoladz zelf daar ook blij mee is. Hij heeft wat in gang gezet en anderen zijn er mee verder gegaan, hebben het verbeterd en/of geïntegreerd.
Wij/ik zijn/ben er pas in 2003 mee begonnen en toen al was bekend dat heeft het geen enkele zin om puur alleen naar de Z1 t/m 5 te kijken, zo is het nooit bedoeld geweest.
Wij gebruikten de test alleen maar om een "ijklijn" te maken van de relatie hartslag en snelheid. De 10 en 15 km wedstrijden, vooral de 15 km werden gebruikt om een afschatting te maken van de drempelsnelheid, de snelheid die je een uur kunt volhouden. Zo een definitie werkt in de meeste gevallen uitstekend, alleen aan de echte top wordt regelmatig lactaat gemeten en daar wordt zelfs nog de interpretatie daarvan met de nodige slagen om de arm gedaan....het is allemaal niet zo een dimensionaal.
Weet je de drempel via de 15 km tijd/snelheid dan kun je vervolgens via de inzichten die je aanhangt gaan trainen op de diverse tempos. Je gebruikt dan de HF-uit de ijklijn van de Zoladz test om te weten hoe hard je mag gaan... dat is dus totaal iets anders dan Z1 t/m Z5 gebruiken...
Ik vermoed dat dit laatste stuk lang niet bij iedereen bekend is of geland is.
De Zoladz test is dus maar 1 van de hulpmiddelen, niet meer, niet minder.
Hopelijk geeft deze nuancering een beter beeld hoe je de Zoladz test toch in kunt zetten.
Edit:
https://anzdoc.com/de-slaper-de-waker-en-de-dromer.html
Dit stuk geeft aan hoe het ontstaan is, niet bij Zoladz zelf....
Je leest ook over het ontwikkelen van de "onderkant" van de snelheid, lees zelf verder. Dat stuk fysiologie heeft men toen al mee genomen. Dat zat in onze trainingen ook verwerkt. Je ziet dus, slaafs Z1-Z5 volgens doet tekort aan het complete beeld. Als je het via de lactaat methode doet.. zul je zulke principes vast ook gebruiken, het is "'geen eigendom van de Zoladz test"... bij wijze van spreken uiteraard.
De Zoladz-‐methode
De oorsprong van de Zoladztest ligt ergens in het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Trainer Arend Karenbelt (destijds trainer van Gerard Nijboer) deelde de trainingsschema’s in in zones, waarbij een percentage van de maximale hartslag als maatstaf diende. De Poolse fysioloog professor Jerzy Zoladz hoorde op een congres Karenbelt hierover spreken en besloot hierop verder te borduren, maar veranderde de percentages in absolute getallen, met als resultaat dat de test eenvoudiger werd om mee te werken. De grondslag is training van het aerobe uithoudingsvermogen (de inspanning die langer dan 2 minuten duurt), die evenwichtig dient te worden ontwikkeld, dus zowel bij een lage als een hoge belasting. Deze evenwichtige opbouw van het aerobe uithoudingsvermogen is te bereiken door te trainen met vijf verschillende belastingniveau’s op basis van de hartfrequentie, nl. op HFmax -‐50, HFmax -‐40, HFmax -‐30, HFmax -‐20 en HFmax -‐10. De maat voor het bepalen van de ‘kwaliteit’ van die evenwichtigeopbouw is de snelheid die je bij elk van die belastingniveau’s haalt gedurende zes minuten. Stel dat het tempo bij HFmax -‐50 erg laag is, dan is de onderste zone van het aerobe uithoudingsvermogen onderontwikkeld. Het kernidee is, dat een toename van de snelheid bij een lagere hartfrequentie zich vertaalt naar een eveneens hogere snelheid bij een hogere hartfrequentie. Je tilt het gehele niveau als het ware vanaf de onderkant op.De nadruk op het ontwikkelen van de onderkant van het aerobe uithoudingsvermogen heeft een aantal voordelen. Het eerste voordeel is het besef, dat ook het trainen met een lage hartfrequentie zinvol is. Haastige spoed is immers zelden goed. Het tweede voordeel van de Zoladz-‐zones is puur mentaal van aard. Een groot gedeelte van de trainingen gaat minder inspanning kosten: het hoeft immers niet allemaal hard, je kunt je overgeven aan de hartfrequentie, want die is de maatstaf van de training. Het derde voordeel is dat met name bij het langzamere hardlopen er minder microtrauma (haarscheurtjes in de pezen) optreden, waardoor je minder hersteltijd nodig hebt en de trainingen dus korter op elkaar kunt laten volgen en het fenomeen ‘overbelasting’, dat bij ons, recreatief ingestelde wedstrijdlopers overigens niet vaak voor zal komen, voor kunt zijn.Het is opvallend dat een “lichte training” op LLL-‐niveau (Z1-‐2) op veel gebieden toch goede trainingseffecten geeft. Het aantal mitochondriën (energiecentrales in de spiercel) gebruiken de zuurstof die aangevoerd wordt via de longen en de bloedcirculatie om energie aan te boren waardoor de spier zijn werk kan (blijven) doen. Het aantal mitochondriën neemt toe en hun werkbare oppervlakte waardoor er meer energie aangemaakt kan worden, vergroot. Het rendement is optimaal bij het lopen met een lage intensiteit. Lopen onder verzuring brengt (waarschijnlijk) schade toe aan deze mitochondriën. Het aantal (gebruikte) haarvaten neemt toe, waardoor de uitwisseling van stoffen tussen de spiercel en zijn omgeving verder toeneemt. Verder werken herstelmechanismen bij relatief lichte trainingen al optimaal en bereikt het slagvolume van het hart bij een hartfrequentie van ongeveer 120 slagen per minuut al zijn maximum.
Genoemde bronnen: (heb ze nog....)
- De Zoladz-methode & aanvulling Zoladz-methode, Jan Heusinkveld & Honoré Hoedt, richting Sport Gericht nr. 5 – 2001
- De 5x6 minutentest van Zoladz, Honoré Hoedt, richting Sport Gericht nr 6 - 2001
Dit is in middels ook al deels verouderd... in 2003 waren we al een stap verder...
[
Voor 2% gewijzigd door
route99 op 23-02-2019 18:12
. Reden: typo ]