kramerty88 schreef op donderdag 24 januari 2019 @ 16:24:
Nou daar komt het. Hardlopen lijkt heel makkelijk, toch gaat er veel schuil in een goede looptechniek. Het is niet heel moeilijk te begrijp als je het vergelijkt met fietsen. Lopen is net als met fietsen zo efficient mogelijk voorwaarts rollen. Elke beweging die niet bijdraagt aan voorwaarts bewegen is dus in principe overbodig, nutteloos en soms zelfs tegenwerkend. Fietsen doe je niet met de rem erop, fietsen bevat ook geen zijwaartse bewegingen en de wielen zijn niet vierkant (rolt dus soepel). Zo werkt hardlopen ook. Alle beweging is dus in de looprichting (voorwaarts) en zo min mogelijk remmend.
Houding:- Rechtop, niet voor-, of achterover hangen. Core aanspannen, bekken optrekken vanuit de onderbuikspieren (denk aan je kruis naar je navel trekken)
- Hoofd horizontaal. Voorwaarts kijken (niet omhoog of omlaag)
- Borst naar voren gericht (geen zijwaartse rotatie met de armzwaai)
In de loophouding is het belangrijk dat je rechtop loopt en zo min mogelijk beweegt. Elke beweging is in principe verspilde energie omdat het niet bijdraagt aan de voorwaartse snelheid. De reden dat je rechtop wil lopen is dat de neerwaartse kracht opgevangen wordt door je wervelkolom en benen. Als je achterover hangt krijgen je buikspieren elke keer een grote klap, hang je voorover komt deze belasting veel op je rugspieren. Daarnaast krijg je met achterover hangen sneller een overstrekking van het onderbeen (zie hieronder) en is het met voorover hangen veel moeilijker een knie in te zetten. Rechtop is the way to go. (noot: uiteindelijk resulteert het in een
hele lichte voorwaartse leun, maar denk rechtop)
Armen:- Armen scharnieren vanuit de schouders in de looprichting, dus geen zijwaartse rotatie
- Achterzwaai is kernpunt in de armzwaai. Vanuit de elleboog achterwaarts langs je lichaam ‘trekken’
- Voorwaarts ophalen met borstspieren (niet armspieren)
- ~90° ellebooghoek (niet meer, bij het ophalen is het minder)
- Denk bij de armzwaai aan je “handen door de broekzak halen”
- Handen ontspannen
Bij de armen is het allerbelangrijkst dat je schouders ‘scharnieren’. Je borst roteert niet mee en armen gaan van voor naar achteren in de looprichting dus. Alle energie die niet in de looprichting gaat is (deels) verspild. Door bij de armzwaai een puntfocus in je elleboog te hebben en van daaruit de trekken (zowel achterwaarts als voorwaarts) gebruik je de grotere spiergroepen, borst- en vleugelspieren. Mocht je een te kleine armhoek krijgen, let dan eerst op je handen. Met een gebalde vuist wordt je armhoek kleiner, met je hand open en vingers gestrekt je armhoek groter. Dit heeft te maken met agonisten/antagonisten paren van je hand en armspieren. Een ontspannen hand zorgt voor een natuurlijke ontspannen armhoek (van ongeveer 90 graden). Om te voorkomen dat je een te los handje krijgt (zoals ik in de foto’s) kun je heel licht je duim en wijsvinger op elkaar knijpen, maar doe dat niet te hard.
Benen:- Knie inzet met een voorwaartse push
- Pas achter afmaken, dus een volle flexie van het afzetbeen (gevolg van knie-inzet)
- Geen overstrekking, voet komt nooit voor de knie
- ‘Trekken’ voordat voeten naar de grond gaan (de grond aanvallen)
Bij de benen is het belangrijkst dat je zo min mogelijk remt. Op het moment dat je een overstrekking van het onderbeen krijgt, gaat er op het moment van landing energie de grond in voor je COG (centre of gravity). Dit betekent een remmende werking op de snelheid. Idealiter zou je de voeten dus ónder je COG plaatsen, maar natuurkundig kan dat niet. Dan zou je voorover kantelen. Je zult je voeten dus altijd iets voor je COG moeten plaatsen, maar probeer dit dus zo min mogelijk. Door vanuit de knie te trekken en te duwen (de knie-inzet) gebruik je je gehele bovenbeen. Bij een overstrekking zul je eerst met alleen je hamstrings je lichaamsgewicht boven je landingspunt moeten trekken. De fameuze haklanding heeft dus niet alleen als nadeel dat je remt, je kunt daarna ook maar met een halve spiergroep de snelheid weer op gang brengen.
Voeten:- Voetplaatsing onder lichaamsgewicht (zoals gezegd dit kan natuurkundig niet, maar probeer zo dicht mogelijk erbij. Dus net voor je COG)
- Voetspanning, tenen optrekken naar de knie
- Mid- tot voorvoet landing (de bal van je voet is het afzetpunt, dus ook je landingspunt)
- Reactieve plaatsing met kort grondcontact, snelle harde afzet (de grond is lava
wie kent hem nog). Dit bereik je door met kracht af te zetten, lopen is springen - Hak mag de grond raken maar minimaal. Loading van de achilles, de spier/peeselasticiteit gebruiken bij afzet
Bij voeten is het belangrijk dat er spanning op staat. Spieren en pezen zijn elastisch. Door een goede voetspanning worden de kuiten op spanning gebracht en wordt deze elasticiteit daardoor het meest benut. Dit betekent dat een groot deel van de energie van landen opgeslagen wordt in de spieren en bij afzet weer gereleased. Hoe minder energie je zelf hoeft op te wekken, hoe efficiënter je loopt. De focus van van de voeten moet liggen op het naar de knie optrekken van de tenen. Dan is de landing vrijwel automatisch een mid-voet landing en komt de voet niet voor knie. Het is met opgetrokken (probeer maar eens de tenen naar de knie te trekken en dan je been te overstrekken) bijna niet mogelijk om te overstrekken. Dit is wederom vanwege antagonisten paren in het onderbeen.
Tot zover de theorie.
De voorbeelden (3x mijzelf tijdens duizendjes op 10k tempo). Niemand wordt namelijk wijs uit een stuk tekst

. Excuus voor de lage resolutie, daarvoor niet bij mij zijn, maar ff iemand anders aanklagen (de fotograaf in kwestie: een teamgenoot met een ouderwetse telefoon):
Goed: rechtop, stabiele torso, knie-inzet, actieve voet, volle flexie afzet, elleboogactie, 90 graden arm, voorwaartse arm opwaarts
Slecht: iets te ver voorover hangen (niet heel goed zichtbaar, maar ik ken mijzelf) en mijn eeuwige slappe handje
Goed: actieve landing, voetspanning trekbeen, loading van de kuitspieren (geen hak aan de grond), knie -inzet, armhoek en opwaartse hand, geen torsorotatie
Slecht: ingezakte houding (niet meer rechtop), door slappe core en te ver voorover hangen
Goed: knie-inzet, actieve voetspanning, voorwaartse push, elleboog trekken, voorwaartse arm opwaarts, geen torsorotatie
Slecht: slappe handje (leidt tot te grote armhoek), voorover hangen, niet rechtop
Zoals je in 3 foto's ziet loop ik qua benen vrij stabiel en recht, maar doordat ik iets te ver voorover hang zak ik in bij de landing. De impact van landing kun je niet opvangen met je buikspieren, daar is je ruggengraat voor. Dan kom ik weer redelijk overeind bij de afzet, maar dit kost dus kracht. Mijn slappe handje leidt tot een te grote armhoek, die ik moet corrigeren (en dus kracht kost).
Masterclass: En dan nu in slow motion van de meester. Hier is weinig op aan te merken, maarja, een 2.01 marathon loop je ook niet inefficiënt:
[
YouTube: ELIUD KIPCHOGE RUNNING STYLE In Slow Motion]
Let hierbij eens op de volgende punten: Voetplaatsing, achterwaarts snelheid van de voet (het trekken voordat hij landt), zijn arminzet en rompstabiliteit. Naast dat er nagenoeg geen remmende krachten zijn, gaat er ook nagenoeg geen energie in iets anders dan voorwaartse snelheid. Hier kunnen wij natuurlijk enkel van dromen
Als er vragen zijn hoor ik het graag