Het draait qua NEN 1010 uiteindelijk om de hoogte van de ontwerpstroom I
B en dus deze zinnen:
"433.1 [...] OPMERKING 5
Ontwerpstroom IB kan worden beschouwd als een actuele stroom na toepassing van de gelijktijdigheidsfactor. Zie rubriek 311."
"311 [...] [nlb>OPMERKING
De gelijktijdigheidsfactor (zie NEN 10050-691:1975, IEV 691-10-03) is de verhouding tussen de maximale gelijktijdige belasting van een groep elektrische toestellen of verbruikers binnen een bepaalde periode, en de som van hun individuele maximale belastingen binnen dezelfde periode, uitgedrukt in een numerieke waarde of een percentage.<nlb]"
Als je dat ontleedt: "verhouding tussen <N> en <D>", waarbij <N> = "de maximale gelijktijdige belasting van een groep elektrische toestellen" en <D> = "de som van hun individuele maximale belastingen binnen dezelfde periode".
Uitgaande van 1 elektrisch toestel, namelijk een kookplaat die 32 A kan trekken uit dezelfde fase die dubbel wordt gebruikt, is de gelijktijdigheidsfactor dus als volgt te berekenen:
<N> = 32 A.
<D> = 32 A.
Oftewel de gelijktijdigheidsfactor is 32 ÷ 32 = 1, oftewel het moet vanwege de regel I
B ≤ I
n zijn afgezekerd (dat is I
n) met minstens 32 A, oftewel de hoofdzekering van 25 A voldoet niet, oftewel het verdelen over 2 hoofdzekeringen van 25 A, en dus over 2 fasen, is een mogelijke oplossing. (Upgraden naar 3×35 A ook, maar dat is oneindig duurder dan de kookgroep fixen.)
Maar ik geef ook direct toe dat het een enigszins pietluttig argument is. Het staat er zo, en het voldoet dus inderdaad niet aan de NEN 1010. Maar het zou niet onveilig moeten zijn (hooguit irritant en onhandig) en het komt in de praktijk weinig voor omdat de meeste mensen niet koken met 4 pitten op vol vermogen. Het is daarom misschien niet raar om het toestel bij de toepassing van deze bepalingen te zien als 2 toestellen; dat komt ook wel ongeveer overeen met hoe het intern in de kookplaat zit. Fundamenteel is de vraag of de kookplaat wel één toestel is, en zo niet, of je realistisch gezien kunt stellen dat gelijktijdig gebruik van alle pitten zal voorkomen. Op die eerste vraag zeg ik ja omdat het volgens mij absoluut één toestel is in de beleving van de gebruiker van het toestel, maar zij zeggen waarschijnlijk nee, zich beroepend op de interne werking van het ding. Dan blijft vanuit hun perspectief alleen over dat je alle pitten (beide "toestellen") tegelijkertijd wilt kunnen gebruiken op vol vermogen, maar ik weet niet of je dat op zichzelf wel kunt eisen, als men het toestel ziet als twee toestellen, en het inderdaad ongebruikelijk is om het op die manier te gebruiken. Zou je 4 pannen water koken? Ik ben geen keukenprins en heb überhaupt maar 2 pitten waarvan ik er meestal maar 1 gebruik. Misschien dat iemand die wel graag kookt, kan aangeven of dingentegelijkertijd 4 pannen water kunnen koken een realistische verwachting is.
Maar dan heb je nog de Netcode elektriciteit, die veel duidelijker stelt dat verdeling over de fasen verplicht is. Ik denk dat een beroep daarop wel eens zinvoller kan zijn dan een beroep op de NEN 1010, omdat het niet neerkomt op de vraag of het één toestel is of eigenlijk twee toestellen in één behuizing, maar heel simpel: het kan worden verdeeld, dus het moet worden verdeeld. Daar komt nog bij dat het gaat om een vermogen onmiskenbaar boven de 5,75 A is. De focus verschuiven naar de NEN 1010 lijkt me dan ook vooral een afleidingsmanoeuvre van de weigerachtige leverancier. De verplichting om de kookplaat over fasen te verdelen, staat daar niet duidelijk in. In de Netcode wel.
[
Voor 21% gewijzigd door
Juerd op 23-02-2025 06:15
]