ECLI:NL:RBROT:2003:AF5745Loading2000 schreef op woensdag 9 februari 2022 @ 14:23:
Wie wil er trouwens even meelezen met het volgende als het gaat om een rechtstreeks belang, art. 1:2 Awbb?
Uitspraak Rechtbank Rotterdam 11 maart 2003, ECLI:NL:RBROT:2003:AF5745. Hierin verwijst de rechtbank naar: ABRvS 3 juli 1998, ECLI:NL:RVS:1998:AP6493, AB 1998/332, en 6 augustus 2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0789 AB 2004/168 en van het CBb van 15 januari 2003, ECLI:NL:CBB:2003:AF4118, AB 2003/93.
Om te kunnen worden aangemerkt als belanghebbende dient volgens vaste jurisprudentie sprake te zijn van een objectief bepaalbaar, eigen (persoonlijk, individualiseerbaar) en voldoende actueel belang, dat bovendien rechtstreeks bij het desbetreffende besluit is betrokken. Het vereiste van een persoonlijk belang is daarbij in de rechtspraak van zowel de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als het College van Beroep voor het bedrijfsleven aldus ingevuld, dat het bij het besluit betrokken belang zodanig moet zijn dat de betrokkene zich daarmee in rechtens relevante mate onderscheidt van (al dan niet tot een - grote - groep behorende) andere betrokkenen.
[-]
de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 1:2, eerste lid, van de Awb (vgl. PG Awb I, blz. 148), die onder meer de volgende passage bevat:
"Een zekere beperking ten opzichte van de ruimst mogelijke opvatting van belanghebbende is noodzakelijk om de uitvoering van de administratieve wetgeving en de in dat kader plaatsvindende procedures efficiënt en slagvaardig te doen verlopen. Met dat laatste zijn dikwijls aanwijsbare belangen van individuen of bedrijven gemoeid."
- WEL een objectief bepaalbaar en voldoende actueel belang
- WEL enig eigen belang
- GEEN belang dat zich in rechtens relevante mate onderscheidt van dat van een willekeurige andere van de andere - ongeveer 300.000 - Surinaamse Nederlanders die gebruik maken van dezelfde route.
niet gepubliceerd op Rechtspraak.nl
ECLI:NL:RVS:2003:AI0789 AB 2004/168
Met het stellen van het vereiste van het zijn van belanghebbende is een zekere begrenzing beoogd ten aanzien van de mogelijkheid tegen een besluit bezwaar te maken en beroep in te stellen. Het is niet de bedoeling van de wetgever geweest om tegen een besluit als hier aan de orde beroep open te stellen voor een ieder. Bij verkeersbesluiten als het onderhavige dient dan ook van geval tot geval te worden onderzocht wiens belangen rechtstreeks bij een dergelijk besluit zijn betrokken.
- appellant is niet in de directe omgeving van de spoorwegovergang gevestigd
- niet aannemelijk gemaakt dat het karakter van de door appellant uitgevoerde transporten betekent dat zij een bijzonder belang heeft, waarin zij zich onderscheidt van willekeurige andere weggebruikers van de spoorwegovergang. Allen waren door de sluiting voor vrachtverkeer genoodzaakt om een alternatieve route te volgen.
- De door appellant gemaakte omweg was niet zodanig groot dat moet worden gezegd dat zij op het gebruik van de spoorwegovergang was aangewezen. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat het gaat om een tijdelijk project en niet is gebleken dat zij door het verkeersbesluit structureel werd getroffen over de gehele linie van haar activiteiten
- slotsom : niet kan worden staande gehouden dat appellant zich in voldoende mate onderscheidt van andere weggebruikers die ook getroffen werden door het verkeersbesluit
Ingevolge het bepaalde bij artikel 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Uit de memorie van toelichting bij deze bepaling volgt dat het vereiste van het zijn van belanghebbende meebrengt dat sprake moet zijn van een specifiek, individueel belang dat door het betrokken besluit wordt geraakt.
- Anders dan een dienstregeling, vastgesteld op grond van de Wet personenvervoer, die zich in beginsel tot een ieder richtte, is een besluit tot concessieverlening immers uitsluitend tot de vervoersonderneming gericht en legt vast welke rechten en plichten voor die vervoersonderneming in zijn relatie tot het bestuursorgaan zullen gelden.
- Daarnaar ter zitting gevraagd, heeft appellante niet te kennen gegeven afhankelijk te zijn van een specifieke buslijn of specifieke buslijnen voor het bereiken van een voor haar in het bijzonder van belang zijnde bestemming.
- Zo al denkbaar is dat een gebruiker van het openbaar vervoer een zodanig specifiek belang heeft bij het voor hem noodzakelijke of gewenste vervoer, dat hij zich daarmee in relatie tot een beslissing tot concessieverlening in genoegzame mate van de algemene en grote groep van openbaar vervoergebruikers onderscheidt, dan moet het College constateren, dat hiervan ten aanzien van appellante zeker niet gebleken is. Appellante onderscheidt zich op basis van hetgeen zij heeft aangevoerd niet van al die anderen, die eveneens op busvervoer binnen de gemeente Helmond zijn aangewezen en daarom kan zij het concessieverleningsbesluit niet in een bestuursrechtelijk geding bij het College aanvechten.
[ Voor 5% gewijzigd door PJW9779 op 10-02-2022 01:11 ]