Liander
Postbus 50
6920AB DUIVEN
Aantekenen. Arnhem, xx november 2020
Mevrouw, Mijnheer
Op 7 november 2020 heb ik een aangetekende brief gestuurd naar Liander.
Een kopie van die brief is eveneens per mail gestuurd naar de Klantenman van Liander en naar DEBITEURENBEHEER@Liander.nl
In dat bericht heb ik aangegeven, dat ik de factuur die u mij stuurde betwist, zoals ik die op voorhand al meerdere keren heb betwist. Daarnaast heb ik aangegeven, dat het sturen van een betalingsherinnering zinloos zou zijn, omdat ik niet ga betalen. Ook het in rekening brengen van incassokosten kan dus niet aan de orde zijn.
Groot was dan ook mijn verbazing dat ik toch een betalingsherinnering ontving, gedateerd 19 november 2020, uw kenmerk xxxxxxxx, waarin ook incassokosten worden opgevoerd.
Ik vermoed dat uw juridische afdeling kan bevestigen, dat het opvoeren van incassokosten achterwege dient te blijven bij een evident betwiste factuur.
Aanvullend op de berichten die ik u heb gestuurd op:
• 22 november, 28 november en 5 december 2019 en
• 11 juni, 17 augustus, 18 augustus en 8 oktober 2020,
alsmede de betwisting van 7 november nog het volgende:
Op 8 augustus 2020 heeft de kantonrechter te Assen vonnis gewezen in een zaak die door Rendo was aangespannen tegen een aangeslotene, waar op initiatief van Rendo de gasaansluiting is verwijderd zonder aanvraag of opdracht van die aangeslotene. Zie;
http://deeplink.rechtspra...d=ECLI:NL:RBNNE:2020:2734
Zowel de inhoudelijke gronden voor de afwijzing van de vordering van de netbeheerder, als de te late (of niet) ter handstelling van de AV zijn ook in mijn geval van toepassing. Een en ander laat onverlet dat ik ook van mening ben dat de AV geen grondslag bieden voor een vordering van kosten voor ongevraagde afsluiting of verwijdering.
Voor de volledigheid zal ik ingaan op de meest cruciale onderdelen van de uitspraak.
De vordering van netbeheerder Rendo is als volgt:
“Rendo vordert van (Consument) € 399,30 voor het 'verwijderen' van de gasaansluiting in zijn woning. Rendo is daartoe overgegaan nadat (Consument) de met haar gesloten aansluit- en transportovereenkomst voor gas (hierna: de ATO) had opgezegd en haar had laten weten dat hij definitief geen gebruik meer wenst te maken van de gasaansluiting.
Rendo stelt dat zij op grond van die ATO, de bijbehorende Algemene Voorwaarden, de Tarievencode Gas en de Gaswet voor die verwijdering een eenmalige vergoeding aan (Consument) in rekening mag en moet brengen.”
Ik zie geen verschil met mijn situatie.
De conclusie van de kantonrechter is als volgt:
“Alles overziende is de kantonrechter van oordeel dat Rendo onvoldoende heeft onderbouwd dat er een wettelijke grondslag is om de kosten voor het (ongevraagd) verwijderen van de gasafsluiting aan (Consument) in rekening te brengen.
Dat Rendo op grond van artikel 10 van de Gaswet verplicht is te zorgen voor een veilig gasnet en netverlies moet voorkomen en daarom genoodzaakt is om een aansluiting, waarvan definitief of gedurende een langere tijd geen gebruik meer wordt gemaakt, te verwijderen, leidt niet tot een andere conclusie. (Consument) betwist de noodzaak om over te gaan tot verwijdering, maar ook als die er wel zou zijn volgt daaruit nog niet dat Rendo de verwijderingskosten die zij voor de uitvoering van die wettelijke taak moet maken aan (Consument) in rekening kan brengen. Ook niet indien bedacht wordt dat de meter eigendom is van Rendo en zich in de woning van (Consument) bevindt. De kantonrechter neemt daarbij in aanmerking dat (Consument) de ATO op ieder gewenst moment mocht opzeggen en daarna (wat Rendo kan controleren) ook geen gebruik meer van de aansluiting heeft gemaakt. Het argument van Rendo dat ook verwijderingskosten door tarieven en vergoedingen moeten worden gedekt is goed te volgen, maar voor het doorberekenen aan een aangeslotene moet een contractuele of wettelijke basis bestaan.”
De ratio decidendi is helder geformuleerd en niet anders te interpreteren dan dat Liander ook in mijn geval geen grondslag heeft voor het in rekening brengen van kosten voor ‘verwijdering’.
--------------------------------
Op 6 oktober heeft NetbeheerNederland, uw eigen brancheorganisatie, een bericht laten verschijnen met als titel: “Snel duidelijkheid nodig over kosten verwijderen gasaansluiting”.
In dit artikel de volgende passages:
“De netbeheerders willen de energietransitie zo goed mogelijk faciliteren. De afgelopen jaren zijn verschillende gerechtelijke uitspraken gedaan rond de kosten van verwijdering van gasaansluitingen. Recent werd in een zaak die was aangespannen door netbeheerder RENDO de consument in het gelijk gesteld. Het ging om een specifieke zaak, die niet maatgevend is. Ook de minister erkent dit in de beantwoording van de Kamervragen. Hoewel het steeds om individuele gevallen gaat, is duidelijk dat ook juridisch verschillend over dit onderwerp kan worden gedacht. De minister constateert in de Kamerbrief dat de huidige onduidelijkheid onwenselijk is van mening dat hier op korte termijn een oplossing voor moet komen.”
Saillant is dus, dat uw eigen brancheorganisatie aangeeft dat hier juridisch verschillend over kan worden gedacht. Dan prevaleert de voor mij als consument gunstigste interpretatie conform het contra proferentem beginsel.
--------------------------------
Op 18 november heeft Minister Wiebes een brief aan de Tweede Kamer gezonden, betreffende “De kosten die verband houden met het beëindigen van de gasaansluiting”, kenmerk DGKE-E / 20280955.
In die brief de volgende passages:
“In de beantwoording van de Kamervragen over de verwijderkosten bij het beëindigen van de gasaansluiting bij kleinverbruikers (kenmerk 2020Z14731) heb ik aangegeven dat er onduidelijkheid is ontstaan over deze verwijderkosten en dat ik van mening ben dat hier op korte termijn een oplossing voor moet komen.”
Even verder:
“Na gesprekken met de ACM en de netbeheerders heb ik geconcludeerd dat het niet mogelijk is om op korte termijn de onduidelijkheid over de verwijderkosten volledig weg te nemen.”
Mijn conclusie uit die brief: als er een 100% harde wettelijke regel zou zijn, dat de verwijderingskosten van een gasaansluiting in rekening kunnen worden gebracht bij de (voormalig) aangeslotene – ook als die geen opdracht tot verwijderen heeft gegeven - dan zou er geen onduidelijkheid zijn. Het feit, dat overleg tussen Minister, ACM en de netbeheerders die onduidelijkheid nog steeds niet kan wegnemen, kan maar één ding betekenen: die wettelijke basis ontbreekt nu.
--------------------------------
Op 19 november heeft ACM een “Ontwerpcodebesluit verdelen kosten verwijderen gasaansluiting” gepubliceerd, zaaknummer: ACM/19/036066.
In dat ontwerpbesluit onder punt 19 van de toelichting:
“Op grond van artikel 10, zesde lid, onderdeel d, van de Gaswet heeft de netbeheerder de taak om aansluitingen te verwijderen, indien de afnemer hierom verzoekt. Naar inziens van de ACM is het opzeggen van een aansluitovereenkomst geen verzoek tot verwijdering van de gasaansluiting. Dit betekent dat de netbeheerder bij het beëindigen van een aansluitovereenkomst geen grondslag heeft om kosten voor het verwijderen van de gasaansluiting in rekening te brengen als de aangeslotene niet heeft verzocht om verwijdering van de gasaansluiting”
Hier wordt door ACM dus erkend, dat inroepen van de tarievencode gas – in het bijzonder artikel 2.9.2. – geen grondslag biedt voor het doorberekenen van kosten van verwijdering als de aangeslotene daartoe geen verzoek heeft gedaan.
Samengevat:
Ik houd mijn betwisting van de factuur die u op 2 november stuurde in stand, en zal niet tot betaling overgaan.
Gezien alle eerdere correspondentie en bovenstaande feiten zie ik een eventuele rechtszaak met vertrouwen tegemoet
Zoals ik in mijn betwisting van 9 november al heb aangegeven, breng ik u de kosten in rekening die ik gedwongen ben te maken.
Stand tot nu toe:
Betwisting 9 november 0,5 uur á € 80 = € 40
Aantekenen €8,80
Betwisting betalingsherinnering 1,0 uur á € 80 = € 80
Aantekenen € 8,80
Met vriendelijke groet