Na de artikelen
De Tarievencode Gas ontcijferd (over 2.9.2) en
Artikel 5.3 als de booby-trap van de netbeheerders leek het me handig om ook zoiets beschikbaar te hebben over de ATO en speciaal artikel 3.6 van de AV, het artikel waar ik
2,5 jaar geleden op stuitte, en dat de netbeheerders het liefst vergeten

. Hieronder de eerste versie.
Dit artikel is ook opgenomen in de bundel '
De afsluitboete bestaat niet', als Hoofdstuk 3:
De Aansluit- en Transportovereenkomst: het virtuele contract tussen de afnemer en de netbeheerder.
De Aansluit- en Transportovereenkomst: het virtuele contract tussen de afnemer en de netbeheerder
22 april 2020, versie 1
In dit artikel ga ik na wat de relatie is tussen de gasverlater en de netbeheerder, als er geen leveringscontract meer is, én geen gebruik, maar nog wel een gasaansluiting die gebruikt zou kunnen worden. Ik concludeer dat de zg. Aansluit- en Transportovereenkomst (ATO) als enige de juridische relatie vormgeeft tussen de afnemer en de netbeheerder. Die ATO kan eenzijdig opgezegd worden door de afnemer. Als de ATO tien werkdagen na opzegging is beëindigd is er geen juridische relatie meer tussen de voormalige afnemer en de netbeheerder. Vanaf dat moment zijn de afnemer noch de netbeheerder nog gebonden aan de afspraken in de ATO of de Algemene Voorwaarden.
1. Achtergrond
Voorafgaand aan de liberalisering van de energiemarkt had je als afnemer van elektriciteit en gas te maken met één energiebedrijf, dat zorgde voor het onderhoud van de infrastructuur én voor de productie en levering van energie. Dat waren klassieke ‘nutsbedrijven’, in publiek eigendom. Vanaf 1998 is de energiemarkt in Nederland stapsgewijs geliberaliseerd, op grond van Europese wetgeving, en in 2004 was die liberalisering helemaal doorgevoerd. Belangrijke doelstelling van die liberalisering was om meer concurrentie mogelijk te maken, zodat consumenten lagere prijzen zouden betalen voor energie. Door die ontwikkeling kun je sinds 2004 kiezen uit een ruim aanbod van energieleveranciers, en is het voor sommige mensen een sport om elk jaar over te stappen om weer een leuke welkomstbonus te pakken (die alle zittenblijvers natuurlijk betalen).
Bij die liberalisering is echter een scherp wettelijk onderscheid gemaakt tussen energieproductie en -levering aan de ene kant (vrije concurrentie), en aanleg en onderhoud van, en transport over het energienetwerk. Onderhoud en transport zijn de taak van landelijke en regionale netbeheerders met een gereguleerde monopolie-positie. Landelijk zijn dat Tennet en Gasunie Transport Services (GTS), regionaal (in volgorde van grootte) Liander, Enexis, Stedin, Enduris, Rendo, Coteq en Westland Infra.
Als afnemer heb je alleen (indirect) te maken met de regionale netbeheerders: zij zijn de juridische en economische eigenaar van de aansluitingen in je huis, tot en met de meters. Ze zijn ook wettelijk verantwoordelijk (
Gaswet art. 10,
Elektriciteitswet 1998 art. 16.1) voor de veiligheid van die aansluitingen.
De relatie tussen de afnemers en die netbeheerders is indirect, omdat alle communicatie sinds 2013 loopt via de energieleveranciers. In dat jaar werd het zogenoemde ‘Leveranciersmodel’ ingevoerd, waarbij consumenten nog maar één energierekening krijgen. De periodieke kosten van de netbeheerder voor transport, onderhoud en meterhuur worden sinds die tijd niet meer door de netbeheerder bij de afnemer in rekening gebracht, maar namens de netbeheerder door de energieleverancier. Voor eenmalige kosten, zoals de aanleg, wijziging of verwijdering van een aansluiting moet je wél aparte afspraken maken met de netbeheerder – daar zit de energieleverancier dan weer niet tussen.
Dat ‘leveranciersmodel’ was bedoeld om het eenvoudiger te maken voor de gemiddelde afnemer. Geen twee rekeningen over ‘dezelfde’ energie, maar één duidelijk overzicht. Het model maakte de netbeheerders echter ook tamelijk onzichtbaar voor de gemiddelde consument. Alleen bij storingen en lekkages zal deze direct contact met de netbeheerder moeten opnemen.
In het licht van klimaatverandering, en het beleid van de Nederlandse overheid om af te stappen van aardgas, gaan er echter steeds meer mensen over op andere manieren om hun huizen te verwarmen, te koken, en warm water te bereiden. Dat zijn er inmiddels al vele duizenden per jaar, maar dat aantal zal snel (moeten) groeien naar honderdduizenden huishoudens per jaar. De voorlopende ‘gasverlaters’ hebben geen gas meer nodig, en draaien de gaskraan dicht. Maar de fysieke gasaansluiting en gasmeter zit er dan nog steeds.
De gasverlater heeft natuurlijk vaak al genoeg geïnvesteerd in het verduurzamen van haar huis, en heeft geen zin om nog langer te betalen voor een gasaansluiting die ze niet meer gebruikt. Ze zegt dus haar gasleveringscontract op bij haar energieleverancier. Althans, dat probeert ze, want dat gaat niet altijd zonder slag of stoot. Sommige energieleveranciers weigeren die opzegging in eerste instantie uit te voeren, omdat er nog een (in hun jargon) ‘actieve aansluiting’ is; een aansluiting waarover gas getransporteerd en dus geleverd kan worden. In die situatie, bij gebrek aan een leveringscontract bij een energieleverancier, zou de netbeheerder gas gaan leveren als er gas zou worden gebruikt. En dat is de netbeheerder wettelijk verboden (artt.
10d en
43.1 Gaswet). De gasverlater zou volgens de leverancier eerst moeten zorgen dat de netbeheerder de gasaansluiting ‘inactief’ maakt, dat wil zeggen: fysiek afsluit met een slotje, of helemaal verwijdert.
De gasverlater verbruikt natuurlijk geen gas meer, dus er is helemaal geen risico op verboden levering van gas door de netbeheerder. De gasverlater kan bovendien hoe dan ook haar leveringscontract opzeggen en beëindigen, met een beroep op de algemene voorwaarden van de energieleverancier (
meestal artikel 21.2) en
artikel 52.b.7 van de Gaswet.
Talloze gasverlaters komen daarmee toch van hun vaste kosten voor gas af, zonder dat er fysiek iets is gebeurd met de gasaansluiting. Na het einde van het gasleveringscontract betaalt de gasverlater geen periodieke kosten meer voor gas. Niet voor de leverantie, niet voor het vaste maandelijkse tarief van de leverancier, maar ook niet voor de periodieke kosten die de netbeheerder in rekening brengt via diezelfde leverancier.
Maar die gasaansluiting zit er gewoon nog. Dat werpt de vraag op wat de relatie is tussen de gasverlater en de netbeheerder, als er geen leveringscontract meer is, én geen gebruik, maar nog wel een gasaansluiting die gebruikt zou kunnen worden. In dit artikel bespreek ik die relatie aan de hand van de volgende punten:
- Bij het aangaan van een leveringsovereenkomst ga je indirect (en meestal onbewust) ook een Aansluit- en Transportovereenkomst (ATO) met de netbeheerder aan. Die ATO is een merkwaardig soort ‘virtuele’ overeenkomst.
- In de ATO en de bijbehorende Algemene Voorwaarden wordt de juridische relatie tussen een afnemer en een netbeheerder geregeld.
- De aanwezigheid van een fysieke gasaansluiting schept op zichzelf geen verplichtingen voor de eigenaar of huurder van dat perceel. De aansluiting wordt gedoogd.
- De ATO kan eenzijdig worden opgezegd met een opzegtermijn van tien werkdagen.
- Tegelijkertijd met de leveringsovereenkomst eindigt ook de ATO.
- Als de ATO is beëindigd is er geen juridische relatie meer tussen de netbeheerder en de voormalige contractant.
2. Bij het aangaan van een leveringsovereenkomst ga je indirect (en meestal onbewust) ook een Aansluit- en Transportovereenkomst (ATO) met de netbeheerder aan. Die ATO is een merkwaardig soort ‘virtuele’ overeenkomst.
Als je een leveringsovereenkomst voor gas aangaat met een energieleverancier, ga je tegelijkertijd een tweede overeenkomst aan: de Aansluit- en Transportovereenkomst (ATO) met de netbeheerder. In veel gevallen word je daar pas op gewezen als het leveringscontract al lang en breed gesloten is, bijvoorbeeld in de welkomstbrief of -mail van je energieleverancier (
1). Dat is natuurlijk wat merkwaardig, maar een gevolg van het eerdergenoemde Leveranciersmodel: de energiemaatschappij sluit
namens jou een overeenkomst met de netbeheerder. Het is bovendien een ‘virtuele’ overeenkomst: er wordt nergens een apart document opgesteld met jouw naam en die van de netbeheerder erop, niemand tekent ergens voor. Met het aangaan van je leveringsovereenkomst ga je automatisch ook die tweede overeenkomst met de netbeheerder aan.
Die ATO is zo virtueel dat de meeste netbeheerders de inhoud daarvan niet eens bekend maken op hun website (
2). Alleen Liander en Rendo hebben het document zelf op hun website staan. Rendo verwijst naar een algemene
model-overeenkomst van 26 oktober 2017 zonder hun logo, Liander heeft een
oudere versie uit 2013 mét logo en één artikel minder. De andere netbeheerders verwijzen alleen naar de
‘Algemene Voorwaarden voor aansluiting en transport elektriciteit en gas voor kleinverbruikers 2013’. Uit die Algemene Voorwaarden (AV) blijkt dat ze van toepassing zijn op ‘aansluit- en transportovereenkomsten’:
2.1 Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle aansluit- en transportovereenkomsten en aanvragen daartoe. Deze algemene voorwaarden zijn te vinden op de internetsite van de netbeheerder en zijn op aanvraag kosteloos verkrijgbaar. Bij de informatie van de leverancier als bedoeld in artikel 3, lid 1 zal in elk geval een exemplaar van deze algemene voorwaarden worden verstrekt.
Bij het sluiten van een leveringsovereenkomst ga je dus een tweede overeenkomst aan, die je van tevoren nooit voorgelegd krijgt, en waarvan alleen de Algemene Voorwaarden breed gedeeld worden door de netbeheerders. De overeenkomst zélf is –voor zover ik kon nagaan– slechts op de website van twee netbeheerders te vinden (in twee afwijkende versies), alsmede op de site van verschillende energieleveranciers (ook in twee afwijkende versies).
3. In de ATO en de bijbehorende Algemene Voorwaarden wordt de juridische relatie tussen een afnemer en een netbeheerder geregeld.
De ATO zelf is een kort document van één pagina, met zeven (Liander) of acht (Rendo) artikelen. Omdat de andere netbeheerders wel verwijzen naar de ATO (in de Algemene Voorwaarden) ga ik er van uit dat de model-overeenkomst zoals Rendo die publiek maakt ook geldt in die andere gevallen, omdat die ook het meest recent is (
3).
De ATO begint met:
“Aansluit- en transportovereenkomst voor elektriciteit en/of gas
de kleinverbruiker
en
de regionale netbeheerder op wiens net de kleinverbruiker is aangesloten”.
Hoewel het woordje ‘tussen’ mist na de eerste regel, mogen we aannemen dat dit document dus bedoelt te zeggen dat dit een overeenkomst is tussen de kleinverbruiker en de regionale netbeheerder. Dat blijkt ook even verderop, waar na de ‘Uitgangspunten’ staat:
‘De inhoud van de afspraken tussen kleinverbruiker en netbeheerder:’, waarna zeven (Liander) of acht (Rendo) punten volgen.
In artikel 5 staat vervolgens dat de Algemene Voorwaarden van toepassing zijn:
“5. Op de aansluit- en transportovereenkomst zijn van toepassing de actuele “Algemene voorwaarden voor aansluiting en transport elektriciteit en gas voor kleinverbruikers” (zie bijlage). Deze zijn ook te downloaden vanaf de website van de netbeheerder. Alle netbeheerders in Nederland passen dezelfde Algemene Voorwaarden toe.”
De ATO bevat dus de afspraken tussen de kleinverbruiker en de netbeheerder, en bij die afspraken horen Algemene Voorwaarden. Deze twee documenten samen beschrijven de juridische relatie tussen een afnemer met een kleinverbruikersaansluiting (tot 40m
3(n)/u) en de regionale netbeheerder in zijn gebied.
Hoewel de Algemene Voorwaarden wél, maar de ATO vaak niet publiek wordt gemaakt door de netbeheerders, zijn de Algemene Voorwaarden niet los van de ATO van toepassing. De ATO verwijst naar de AV (in artikel 5), en de AV geeft in artikel 2.1 aan dat ze van toepassing zijn op de ATO.
4. De aanwezigheid van een fysieke gasaansluiting schept op zichzelf geen verplichtingen voor de eigenaar of huurder van dat perceel. De aansluiting wordt gedoogd.
De afspraken tussen de kleinverbruiker en de netbeheerder liggen dus vast in een overeenkomst, met bijbehorende algemene voorwaarden. Dat is helder, tenminste, zolang die kleinverbruiker ook daadwerkelijk verbruiker is, én die overeenkomst nog geldt. Maar er bestaan ook allerlei situaties waarin er wél een gasaansluiting is, maar niemand een overeenkomst voor die aansluiting met de netbeheerder heeft. Denk bijvoorbeeld aan de volgende situaties:
- Het huis is verkocht, de verkopers zijn vertrokken en hebben hun energiecontracten opgezegd. Tot het moment dat de koper weer een nieuw contract afsluit, is de aansluiting ‘actief’ (in het jargon van netbeheerders en energieleveranciers), maar is er geen kleinverbruiker als contractpartij. Dit kan mutatis mutandis ook het geval zijn in huurwoningen.
- Een gasverlater heeft haar leveringscontract én ATO voor gas opgezegd, en die zijn beide beëindigd. De gasaansluiting zou theoretisch nog gebruikt kunnen worden (is ‘actief’), maar dat doet die gasverlater niet, want ze heeft geen gasgebruikende apparaten meer in huis.
- De gasaansluiting is verzegeld met een slotje. De aansluiting is niet meer ‘actief’, maar ligt er nog in zijn geheel.
In die situaties is er geen overeenkomst met de netbeheerder die de wederzijdse rechten en plichten regelt, maar er ligt nog wel een fysieke aansluiting van de netbeheerder. De vraag is dan: schept het enkele feit dat er een gasaansluiting aanwezig is verplichtingen voor de eigenaar of de huurder van dat huis?
Sommige netbeheerders (m.n. Rendo en Enexis) willen dat weleens suggereren. Door het huis te kopen dan wel te huren zou je ook een verantwoordelijkheid op je hebben genomen voor die gasaansluiting (
4). Wat die verantwoordelijkheid dan inhoudt, en waar die dan is geregeld, wordt echter nooit duidelijk gemaakt. Privaatrechtelijk is er geen betrekking tussen de netbeheerder en een nieuwe eigenaar of huurder van een pand, zolang er geen nieuwe overeenkomst wordt gesloten (
5). Publiekrechtelijk zijn mij geen wettelijke gronden bekend, die verplichtingen scheppen voor woningeigenaren of huurders, puur en alleen op grond van de fysieke aanwezigheid van een aansluiting. En ook de netbeheerders hebben daar tot nu toe nooit een grond voor kunnen geven. Ik neem dus aan dat die niet bestaan.
Juridisch en economisch is de aansluiting het eigendom van de netbeheerder. De netbeheerder is vanwege dat eigendom, maar ook vanwege artikel 10 Gaswet verantwoordelijk voor die gasaansluiting. Tot het tegendeel bewezen is, houd ik dus staande dat de aanwezigheid van een fysieke gasaansluiting (van de netbeheerder) op zichzelf geen verplichtingen schept voor de eigenaar of huurder van dat perceel. Sterker nog: waarschijnlijker is dat de perceeleigenaar de gasaansluiting bij afwezigheid van een overeenkomst voornamelijk gedoogd op zijn terrein, en zelfs –
in extremo– verwijdering op kosten van de netbeheerder zou kunnen eisen.
5. De ATO kan eenzijdig worden opgezegd met een opzegtermijn van tien werkdagen
De ATO is een overeenkomst die kan worden opgezegd. Dat blijkt al uit de ATO zelf (artikel 7; of 6 in de oude versie die Liander hanteert):
7. De verplichtingen uit de aansluit- en transportovereenkomst gaan in op de datum waarop de kleinverbruiker als afnemer in het aansluitingenregister van de netbeheerder is opgenomen. De kleinverbruiker kan de overeenkomst op ieder moment opzeggen en beëindigen. In de Algemene Voorwaarden staat hoe kan worden opgezegd. (onderstreping door mij)
Dat wordt nog eens bevestigd in de eerste zin van artikel 3.6 van de AV:
“3.6 Elk der partijen is gerechtigd de aansluit- en transportovereenkomst schriftelijk met inachtneming van een opzegtermijn op te zeggen. […]”
Het artikel vervolgt met een wat omslachtige beschrijving van de manier waarop de ATO kan worden opgezegd. Het artikel luidt volledig:
“3.6 Elk der partijen is gerechtigd de aansluit- en transportovereenkomst schriftelijk met inachtneming van een opzegtermijn op te zeggen. Uiterlijk tien werkdagen voordat de aansluit- en transportovereenkomst beëindigd dient te worden, dient de contractant zijn leverancier op de met de leverancier overeengekomen wijze van de gewenste beëindiging van de aansluit- en transportovereenkomst op de hoogte te stellen en, voor zover dit nog niet gebeurd is, zijn leverancier te machtigen de aansluit- en transportovereenkomst voor hem op te zeggen.
Indien niet voldaan is aan deze vereisten, alsmede indien de netbeheerder niet binnen de opzegtermijn in de gelegenheid is gesteld de voor de beëindiging van de aansluit- en transportovereenkomst noodzakelijke handelingen te verrichten, blijft de contractant gebonden aan hetgeen in of krachtens de aansluit- en transportovereenkomst is bepaald totdat hij aan al zijn daaruit voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan.
De opzegtermijn voor de netbeheerder bedraagt minimaal dertig dagen. De netbeheerder zal slechts opzeggen in de gevallen waarin opzegging wegens zwaarwichtige belangen is gerechtvaardigd.”
Uit de tekst blijken drie zaken:
- De contractant kan de ATO op twee manieren opzeggen. De eerste manier is direct (schriftelijk) bij de netbeheerder (6). De tweede manier is door de leverancier op de hoogte te stellen van de gewenste beëindiging van de ATO en deze te machtigen de aansluit- en transportovereenkomst voor hem op te zeggen. (7)
- Er geldt een opzegtermijn voor beide (‘elk der’) partijen (8). Voor de netbeheerder is die opzegtermijn minimaal dertig dagen (9), voor de contractant is die tien werkdagen (10). Als die opzegtermijn verstreken is, is de ATO daadwerkelijk beëindigd, zo blijkt uit de tekst (11).
- Het enige voorbehoud dat dit artikel maakt voor daadwerkelijke beëindiging van de ATO na verloop van de opzegtermijn betreft de situatie waarin de netbeheerder niet binnen de opzegtermijn in de gelegenheid is gesteld de voor de beëindiging van de overeenkomst noodzakelijke handelingen te verrichten (12). Alleen dan blijft de contractant gebonden aan de ATO en daaruit voortvloeiende verplichtingen.
De ATO is dus op te zeggen door de contractant, en de ATO eindigt ook tien werkdagen na opzegging,
tenzij de contractant de netbeheerder niet binnen die opzegtermijn in de gelegenheid heeft gesteld de voor de beëindiging van de overeenkomst noodzakelijke handelingen te verrichten.
5.1. Noodzakelijke handelingen
Wat die noodzakelijke handelingen dan zijn wordt verder niet aangegeven in het artikel, behalve dat ze noodzakelijk zijn ‘voor de beëindiging van de overeenkomst.” Sinds een drietal uitspraken van de Geschillencommissie Energie uit 2019 willen netbeheerders weleens beweren dat het fysiek afsluiten of verwijderen van de aansluiting ‘noodzakelijke handelingen’ zijn. Om een aantal redenen zou die interpretatie echter vreemd zijn:
- Voor de beëindiging van de overeenkomst is het strikt genomen genoeg om bijvoorbeeld de eindstanden van de meter op te nemen, of doorgegeven te krijgen, maar dat is bij de slimme meters van tegenwoordig ook al niet meer nodig.
- Voor de beëindiging van de overeenkomst is het niet noodzakelijk om de aansluiting af te sluiten of te verwijderen. Dat blijkt uit het feit dat er in Nederland jaarlijks duizenden Aansluit- en Transport¬overeenkomsten worden beëindigd, zonder dat de gasaansluiting fysiek wordt afgesloten of verwijderd. De ATO wordt namelijk –net als de leveringsovereenkomst– beëindigd als iemand verhuist.
- Voor de ‘noodzakelijke handelingen’ in artikel 3.6 moet de contractant de netbeheerder tien werkdagen na opzegging in de gelegenheid stellen. Dat is eigenlijk altijd een veel te korte periode om fysieke werkzaamheden als deze in te plannen en uit te voeren. Die kunnen daar om deze praktische reden dus al niet mee bedoeld zijn.
6. Tegelijkertijd met de leveringsovereenkomst eindigt ook de ATO
Zoals aangegeven onder 5.a geeft artikel 3.6 van de AV twee mogelijkheden om de ATO op te zeggen. Direct (schriftelijk) bij de netbeheerder, of door de leverancier op de hoogte te stellen van de gewenste beëindiging van de ATO en deze te machtigen de aansluit- en transportovereenkomst voor hem op te zeggen. Dat laatste kan een contractant natuurlijk doen op het moment dat zij het leveringscontract opzegt (
13), maar strikt noodzakelijk is het niet.
Er is namelijk ook een wettelijke grondslag die gebiedt dat de ATO wordt opgezegd als de leveringsovereenkomst wordt opgezegd, namelijk artikel 6:236 sub o BW. Daarin wordt geregeld dat een overeenkomst op dezelfde wijze (mondeling, schriftelijk of langs elektronische weg) moet kunnen worden opgezegd als waarop de overeenkomst tot stand is gekomen (
14). Zoals onder 2. aangegeven gaat een consument een ATO aan op het moment dat zij een leveringsovereenkomst met een leverancier aangaat. Op grond van artikel 6:236 sub o BW kan zij dus niet alleen die leveringsovereenkomst, maar ook die ATO opzeggen op dezelfde wijze als ze die is aangegaan. Opzeggen van de leveringsovereenkomst betekent dus automatisch ook opzeggen van de ATO.
7. Als de ATO is beëindigd is er geen juridische relatie meer tussen de netbeheerder en de voormalige contractant.
Ik begon dit artikel met de vraag wat de relatie is tussen de gasverlater en de netbeheerder, als er geen leveringscontract meer is, én geen gebruik, maar nog wel een gasaansluiting die gebruikt zou kunnen worden. Daar kan ik nu het volgende over concluderen.
De Aansluit- en Transportovereenkomst geeft als enige de juridische relatie vorm tussen de afnemer en de netbeheerder. Er is geen enkele aanwijzing dat de enkele aanwezigheid van een fysieke gasaansluiting verplichtingen schept voor de eigenaar of huurder van het perceel waar die aansluiting zit. De ATO kan eenzijdig opgezegd worden door de afnemer, met een opzegtermijn van tien werkdagen. Opzeggen van de ATO kan de afnemer bovendien al doen door het leveringscontract op te zeggen waarmee hij die ATO ooit ook aanging.
Als de ATO tien werkdagen na opzegging is beëindigd is er geen juridische relatie meer tussen de voormalige afnemer en de netbeheerder. Vanaf dat moment zijn de afnemer noch de netbeheerder nog gebonden aan de afspraken in de ATO of de Algemene Voorwaarden. De nog aanwezige fysieke gasaansluiting is het eigendom en de verantwoordelijkheid van de netbeheerder, en wordt vanaf dat moment alleen nog gedoogd door de perceeleigenaar.
Voetnoten- Op grond van artikel 8.1.2 van de Informatiecode Elektriciteit en Gas dient dat uiterlijk tien werkdagen na het sluiten van de leveringsovereenkomst te geschieden: “8.1.2. Uiterlijk 10 werkdagen na aanvang van de levering bij een inhuizing bevestigt en verstrekt de leverancier namens de regionale netbeheerder aan de aangeslotene de tot stand gekomen aansluit- en transportovereenkomst met de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden…” De Informatiecode staat dus toe dat je als contractant tot tien werkdagen na het sluiten van de ATO verwittigd wordt over die overeenkomst, én de bijbehorende algemene voorwaarden, terwijl het BW en de Gaswet vereisen dat algemene voorwaarden tijdig verstrekt worden, voorafgaand aan of bij het aangaan van de overeenkomst (artikel 52b Gaswet, 3:40 lid 2, 6:234 jo. 233 sub b BW, 6:227a en 227 b, 6:230b lid 6, 6:230c sub 3, 6:230m lid 1 sub e, sub n, sub o , 6:230v lid 5 BWi
- De meeste energieleveranciers doen dat wel, echter in twee verschillende versies (die van 2013 en die van 2017).
- In de oude versie (2013) van de ATO zoals Liander die hanteert mist artikel 6 uit het model van 2017, dat gaat over de toepasselijkheid van alle allocatiepunten die aan de elektriciteitsaansluiting zijn toegekend. De artikelen zijn in 2017 vervolgens hernummerd.
- Rendo stelt het in procedures bij het kantongerecht nog weleens extremer door te beweren dat er twee ATO’s zijn, eentje voor aanleg en eentje voor transport. Die voor aanleg zou dan stilzwijgend overgaan op de volgende gebruiker, en pas eindigen na verwijdering van de aansluiting. Hiervoor is echter geen enkele evidentie, en geen van de andere netbeheerders hanteert dit exotische argument.
- Tenzij er in het koopcontract een kettingbeding was afgesproken, waarin de verplichtingen van de vorige eigenaar overgaan op de volgende, maar die constructie ben ik nog nooit tegengekomen in dit verband.
- “Elk der partijen is gerechtigd de aansluit- en transportovereenkomst schriftelijk met inachtneming van een opzegtermijn op te zeggen.”
- “Uiterlijk tien werkdagen voordat de aansluit- en transportovereenkomst beëindigd dient te worden, dient de contractant zijn leverancier op de met de leverancier overeengekomen wijze van de gewenste beëindiging van de aansluit- en transportovereenkomst op de hoogte te stellen en, voor zover dit nog niet gebeurd is, zijn leverancier te machtigen de aansluit- en transportovereenkomst voor hem op te zeggen.”
- “Elk der partijen is gerechtigd de aansluit- en transportovereenkomst schriftelijk met inachtneming van een opzegtermijn op te zeggen.”
- “De opzegtermijn voor de netbeheerder bedraagt minimaal dertig dagen.”
- “Uiterlijk tien werkdagen voordat de aansluit- en transportovereenkomst beëindigd dient te worden…”
- “…tien werkdagen voordat de aansluit- en transportovereenkomst beëindigd…”
- “indien de netbeheerder niet binnen de opzegtermijn in de gelegenheid is gesteld de voor de beëindiging van de aansluit- en transportovereenkomst noodzakelijke handelingen te verrichten, blijft de contractant gebonden aan hetgeen in of krachtens de aansluit- en transportovereenkomst is bepaald totdat hij aan al zijn daaruit voortvloeiende verplichtingen heeft voldaan.”
- Het is dan afhankelijk van de door de energieleverancier gehanteerde opzegtermijn of die correspondeert met de opzegtermijn van tien werkdagen voor de ATO. Dat zal per geval verschillen, maar is in de praktijk verder van ondergeschikt belang.
- 6:236. “Bij een overeenkomst tussen een gebruiker en een wederpartij, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, wordt als onredelijk bezwarend aangemerkt een in de algemene voorwaarden voorkomend beding: […]
o. dat de bevoegdheid van de wederpartij om de overeenkomst, die mondeling, schriftelijk of langs elektronische weg tot stand is gekomen, op een overeenkomstige wijze op te zeggen, uitsluit of beperkt;”
Wand-temperatie in een A+++-monument uit 1865 met een Pana Mono. Gasloos sinds juli 2017. De afsluitboete bestaat niet