Voor de liefhebbers, vandaag een essay in Trouw over waarom strategisch stemmen erg onverstandig is en nooit tot het gewenste resultaat zal leiden. Wat quotes.
“Gaan stemmen is volstrekt irrationeel. De kans dat je op weg naar het stembureau op straat wordt doodgereden, is vele malen groter dan dat jij met jouw stem de verkiezingen beslist.”
https://www.trouw.nl/tijd...-ook-zelfbedrog~be5bde02/Het waren niet toevallig deze drie partijen (GL-PvdA, VVD en PVV) die in de peilingen van 2023 leken te vechten om de ‘verkiezingswinst’. Zo werd het voortdurend gepresenteerd door de opiniepeilers die in de overdaad aan Nederlandse talkshows avond aan avond mochten komen opdraven.
Zij stellen de Nederlandse verkiezingen al jaren consequent foutief voor als een soort Amerikaans of Brits tweepartijenstelsel. In zo’n systeem bestaat inderdaad een duidelijke winnaar, één partij die macht krijgt, en een verliezer die met lege handen achterblijft. Een stem op een derde partij, zonder reële kans op winst, is in dat soort landen per definitie een verloren stem die niet werkelijk telt.
Nederland heeft echter een proportioneel kiesstelsel. Daarin bestaan verloren stemmen nauwelijks. Er bestaat zelfs geen kiesdrempel: iedere partij die genoeg stemmen haalt voor één enkele zetel, krijgt er ook werkelijk eentje in het parlement. Dat levert bijna per definitie een versplinterd parlement op. Maar het geeft juist al die kleine partijen in potentie ook veel macht, omdat zij soms als sleutelpartij kunnen fungeren binnen de regeringscoalities die in zo’n systeem nodig zijn.
Hoe teleurstellend deze veramerikanisering van de Nederlandse verkiezingen kan uitpakken, liet de stembusgang in 2012 zien. De PvdA van Diederik Samsom en de VVD van Mark Rutte ontvingen destijds massa’s strategische stemmen, om ervoor te zorgen dat de ‘verliezer’ buiten de regering zou blijven. De tweestrijd maakte beide partijen echter zo groot dat zij nauwelijks nog anders konden dan samen een regering vormen. Het gros van de strategische stemmers bleef teleurgesteld achter.
Je zou kunnen zeggen dat strategische stemmers met hun hoofd kiezen in plaats van met hun hart. Gevoelsmatig weten zij best welke partij werkelijk hun voorkeur heeft. Maar dat gevoel schuiven zij tijdelijk opzij omdat zij, al talkshows kijkend, zijn gaan denken dat verkiezingen een spel zijn. Een spel dat je met logisch redeneren, tactiek en strategie naar je hand kunt zetten.
We gaan niet naar de stembus omdat we met onze ene stem de verkiezingsuitslag kunnen bepalen. We stemmen omdat die activiteit voelt als onze burgerplicht en als een manier om ons onderdeel te voelen van het collectieve landsbestuur.
Meer dan op een rationele bestudering van de partijprogramma’s baseren we onze stem dus meestal ook op gevoel. We vragen ons af in hoeverre we vinden dat een partij past bij het beeld dat wij van onszelf hebben. Onze stem is onderdeel van onze identiteit.
Hoe groot de invloed van identiteit op stemgedrag is, liet onderzoek van Venkat Ram Reddy Ganuthula en Krishna Kumar Balaraman begin dit jaar zien. De twee wetenschappers onderzochten de verkiezingen in twintig democratieën de afgelopen vijftig jaar, waaronder die in Nederland. Ze concludeerden dat identiteitskenmerken als religie, huidskleur, sekse en afkomst van kiezers altijd een cruciale rol hebben gespeeld bij het verklaren van stemgedrag. En het ontstaan van online bubbels gedurende de laatste jaren, die maatschappelijk ‘tribalisme’ voeden, versterkt die trend bovendien.
De rol die identiteit speelt bij het bepalen van je stem, verklaart ook op zijn minst deels waarom kiezers vaak tegen hun eigen (rationele) belangen in stemmen. Niet elk lid van de Partij voor de Dieren (PvdD) is vegetariër. De PVV was in 2023 veruit de grootste in Ter Apel, terwijl de partij juist tegen de spreidingswet was die de druk op dat dorp met zijn aanmeldcentrum voor asielzoekers zou verlichten. Er zijn miljonairs die op de SP stemmen. En er zijn ook mensen genoeg die baat hebben bij een uitbreiding van de verzorgingsstaat, maar die toch steevast een kruisje zetten bij de VVD.
Dat komt dus omdat we onze stem niet puur baseren op ons rationele eigenbelang, maar vooral ook op de vraag tot welke partij wij onszelf het liefst zien behoren. De sociale identiteitstheorie stelt dat mensen een positief zelfbeeld nastreven en dat bereiken door zich te identificeren met groepen die zij als positief ervaren. In dat licht is stemmen dus niet alleen een politieke keuze, gebaseerd op een vergelijking van beleidsvoorstellen, maar ook een cultureel en psychologisch statement.
Je stemt op de partij die je wereldbeeld het best weerspiegelt: de partij waarmee je je het meest identificeert.
Door strategisch te stemmen verloochen je dus je identiteit. En dat wreekt zich op termijn. Een tactische stem op GL-PvdA voelt voor een PvdD-stemmer achteraf zelden groen genoeg en voor een SP-kiezer uiteindelijk altijd te rechts. En een strategische stem op de VVD leidt bij een Ja21-stemmer zo goed als zeker tot teleurstelling over de strengheid van het asielbeleid. Zeker als de grotere partijen na de verkiezingen met elkaar in een coalitie stappen. En vooral GL-PvdA kan niet anders. In de Nederlandse naoorlogse historie is er nooit een meerderheid van links-progressieve partijen geweest.
Partijen die electoraal opgeblazen zijn geraakt door een lading aan strategische stemmen, kunnen gemakkelijk gaan geloven dat hun standpunten veel populairder zijn dan in werkelijkheid het geval is. Dat is onwenselijk.
Zeer interessante materie. Het essay laat ook zien waarom we eigenlijk, net als in sommige andere landen ook het geval is, een week of twee voor verkiezingsdag peilingen zouden moeten verbieden. Vooral omdat deze misleidend zijn door de wijze waarop de peilers deze vervolgens invullen. Dan kunnen mensen beter een stemwijzer invullen, dan een peiling bekijken.
Uiteraard zullen media altijd beweren dat peilingen nieuwswaarde hebben, maar ook hier hebben onze media een gigantische blinde vlek als het gaat om hun eigen rol in deze. Politiek is geen spel wat te winnen valt, en waar strategie nodig is om te winnen. Helaas zijn er politieke partijen die wel trachten een strategie te gebruiken, dat heeft bijvoorbeeld Bas Erlings (voormalig VVD-campagnestrateeg) wel laten zien. Desalniettemin denk ik dat zonder peilingen dergelijke “strategieën” minder invloed zullen hebben en dat lijkt me een zeer goede zaak.
Rest ons de vraag, hoe komen we van die vermaledijde peilingen af?