Op 27 juni 2025 ontving ik van Bosveld een tweede brief (uw dossiernummer [dossiernummer]), n.a.v. mijn reactie op uw eerste brief d.d. 23 juni 2025. Deze tweede brief geeft alle aanleiding voor een officiële klacht, omdat Bosveld daarin niet alleen vier pertinent onjuiste beweringen doet, maar ook nog eens een niet bestaand wetsartikel ‘citeert’ (inclusief aanhalingstekens).
Ik heb uw medewerker daar in mijn reactie van 2 juli 2025 op gewezen, en hem/haar de mogelijkheid geboden tot rectificatie binnen vijf werkdagen, maar uw medewerker heeft daar geen gebruik van gemaakt.
De onjuiste beweringen van uw medewerker betreffen:
1. "enkel het niet gebruiken van gas of het afdoppen van de meter leidt niet automatisch tot beëindiging van de aansluit- en transportovereenkomst (ATO)". Dit is onjuist, omdat de ATO op grond van artikel 3.6 van de Algemene Voorwaarden van de netbeheerders kan worden opgezegd, door de leverancier daartoe te machtigen. En dat heb ik gedaan.
2. "Zolang de aansluiting fysiek aanwezig is, bent u als gebruiker op grond van artikel 10 lid 1 van de Gaswet gehouden tot het hebben van een aansluit- en transportovereenkomst" Dit is onjuist, omdat de Gaswet helemaal niet voorziet in een dergelijke contractverplichting (zie verder punt 5).
3. "Daarnaast is het hebben van een leveringscontract bij een leverancier verplicht, tenzij de aansluiting is verwijderd." Ook dit is onjuist: een leveringscontract voor gas is alleen verplicht indien er gas wordt afgenomen, en dat gebeurt bij mij niet.
4. "Zonder leveringsovereenkomst verkeert men in een contractloze situatie, waarbij kosten voor gebruik en administratie wettelijk in rekening mogen worden gebracht." Ook dit is onjuist: er is geen wettelijke basis voor het in rekening brengen van kosten, als er geen gebruik is, of is geweest tijdens de contractloze situatie. En dat gebruik is er bij mij niet.
5. Uw medewerker fabuleert een wetsartikel:
Uw medewerker suggereert dat er een Artikel 10, lid 1 van de gaswet bestaat dat luidt “Een ieder die is aangesloten op een gastransportnet is gehouden een transportovereenkomst te sluiten met de netbeheerder van dat net.”
De Gaswet kent weliswaar een Artikel 10, lid 1, maar die luidt volstrekt anders. Het door uw medewerker tussen aanhalingstekens gezette citaat staat echter nergens in de Gaswet.
Mijn formele klacht is als volgt:
1. Uw medewerker schendt de wet. Bosveld is op grond van artikel 4.1 van het Besluit kwaliteit incassodienstverlening gehouden om te zorgen voor “eenduidige, volledige en juiste informatieverstrekking aan de schuldenaar.” Uw medewerker heeft dit artikel op grove wijze geschonden, door vier beweringen aangaande verplichtingen van mij te doen, die pertinent niet uit de wet volgen, én door een volledig wetsartikel te verzinnen.
2. Uw medewerker schendt het SCRM-beginsel van Gepaste zorgvuldigheid en in ieder geval de SRCM-normen 5 en 7.
3. Uw medewerker probeert mij te intimideren met valse informatie.
Ik neem dit extra zwaar op, omdat mij in een tijdsbestek van een week nog twee vergelijkbare gevallen ter ore kwamen (dossiernummer: [dossiernummer @
Knapestaart] , en [dossiernummer @
henkx ]). Dit is dus geen incident maar een patroon bij Bosveld.
Ik wens van Bosveld:
1. Rectificatie van de hierboven weergegeven onjuiste beweringen
2. Een welgemeend excuus voor het uit de duim zuigen van een wetsartikel, gepaard aan de belofte dat nooit meer te doen.
3. Intrekking van uw vordering, gevolgd door sluiting en vernietiging van mijn dossier, omdat de opslag van mijn gegevens bij gebrek aan onderbouwing van uw vordering niet rechtmatig is (art. 6 EU-AVG).
Ik verwacht een correcte afhandeling van deze klacht volgens uw eigen klachtenregeling, maar sluit een gang naar de Kamer van Gerechtsdeurwaarders vervolgens niet uit.