Een bezwaar dat een paar keer voorbij gekomen is, is dat tolerantheid te subjectief is (
MarcoC sterk, in
Bananenplant,
Bulder ook een beetje) en toepassing van de paradox daarmee volledig willekeurig en (dus) nooit wenselijk.
Ik vind dat te zwart/wit, maar daar zit wel iets.
Er zijn niet voor niets boeken geschreven over tolerantie, de Engelse en Nederlandse lemma's van
Wikipedia: Toleration zijn wel een goed uitgangspunt denk ik.
Toleration is when one allows, permits, or accepts an action, idea, object, or person that one dislikes or disagrees with.
De paradox komt in beeld als een idee mijn mogelijkheden om tolerant te zijn in zal perken.
Veel van die mogelijkheiden worden nu gewaarborgd door onze staatsinrichting en de vrijheid van geloof en meningsuiting (en de keerzijde, het recht om uitgelachen te worden).
Gelukkig heeft niemand de stelling verdedigd dat de plannen van Wilders helemaal niet beperkend en intolerant zijn, dus zo subjectief is het ook niet.
Het meest subjectieve deel zit 'm in of die plannen intolerant genoeg zijn om ze te bestrijden met eigen intolerantie, dus dat we de fase van rede en dialoog voorbij zijn. Dat is een vraag van proportionaliteit.
* Rede en dialoog zijn uitgebreid geprobeerd. Repliek over gaten in redeneringen is compleet genegeerd of beantwoord met nog meer slecht onderbouwde plannen.
* Na de horde van regeringsdeelname zijn er niet veel meer, bovendien wordt de effectiviteit van de hordes hierna uiterst onzeker
vanwege een regeringsdeelname.
* Er hoeven geen regels voor aangepast of gebogen te worden, er is dus geen sterke 'het doel heiligt de middelen'-redenering nodig want de middelen zijn gewoon geaccepteerd met precedent. Bij achteraf bijsturen geldt dit minder (openbreken regeerakkoord is wél het breken van een afspraak).
Wat zijn de argumenten om te zeggen dat uitsluiting niet proportioneel zou zijn (nb dan kan het nog steeds een slecht plan zijn)?