guus.assmann schreef op donderdag 09 juli 2009 @ 23:36:
Beste Spaceknarf,
Volgens mij zie je iets over het hoofd. Het geheel is een gesloten lus.
Daarmee bedoel ik dat als het retourwater uit de douche kouder wordt, daarmee ook het water dat naar de ketel gaat zal afkoelen.
Als de kraan van de douche open staat, loopt er een bepaalde hoeveelheid water. En die hoeveelheid veranderd in principe niet.
De thermostaatkraan zorgt ervoor de het douchewater een bepaalde temperatuur heeft.
Binnen deze lus is het volgens mij niet meer mogelijk om de efficiency te verhogen.
Inderdaad zal een ketel met een reservoir het iets beter doen, maar je staat dan ongeveer iedere 1,5 minuten even in de kou.
Regeltechnisch is volgens mij een systeem als dit, met deze variabelen en dan twee terugkopelingen, niet stabiel te krijgen.
Dit roept om wat rekenwerk. Er zijn drie situaties:
1. Je sluit de WTW aan op de koude kant van de kraan.
2. Je sluit de WTW aan op de ketel.
3. Je sluit de WTW aan op de ketel én de kraan.
4. Voor de volledigheid rekenen we ook nog maar even zonder WTW.
Aannames:
- De mengkraan mengt tot 38 graden,
- Uit de ketel komt 60 graden,
- Uit de WTW komt 32 graden (gemiddelde van jouw meting),
- Uit de grond komt 12 graden (ook jouw meting),
- Er wordt gedoucht met 10 liter/minuut (dit maakt niet uit voor het resultaat, maar even als voorbeeld),
- Ik ga uit van de evenwichtssituatie, dus als de WTW warm is.
Situatie 1: WTW op kraan
Om 38 graden te bereiken, komt er 7,9 liter/min uit de WTW, en 2,1 liter/min uit de ketel. ( (7,9x32 + 2,1x60) / 10 = 38) De ketel moet 2,1 liter/min opwarmen van 12 naar 60 graden. Zonder verder uit te zoeken hoeveel energie dat precies is: het gaat om (60-12)*2,1=
101 graad/liter/min.
Situatie 2: WTW op ketel
Om 38 graden te bereiken, komt er 5,4 liter/min uit de ketel, dat wordt gemengd met 4,6 liter/min koud water. ( (5,4x60 + 4,6x12) / 10 = 38) De ketel moet 5,4 liter/min opwarmen van 32 naar 60 graden. Dat is (60-32)*5,4=
151 graad/liter/min.
Situatie 3: WTW op kraan en ketel
Qua liters is deze situatie gelijk aan situatie 1: 7,9 liter/min uit de WTW, en 2,1 liter/min uit de ketel. Echter, nu hoeft de ketel slechts 2,1 liter/min op te warmen van 32 naar 60 graden. Dat is (60-32)*2,1=
59 graad/liter/min.
Situatie 4: geen WTW
Qua liters is deze situatie gelijk aan situatie 2: 5,4 liter/min uit de ketel, dat wordt gemengd met 4,6 liter/min koud water. Nu moet de ketel maar liefst 5,4 liter/min opwarmen van 12 naar 60 graden. Dat is (60-12)*5,4=
259 graad/liter/min!
Conclusie
Mét WTW is sowieso veel zuiniger, de besparing in de evenwichtssituatie variëert van 42% (alleen ketel) tot 61% (alleen kraan) tot 77% (ketel+kraan). De kleine warmtevraag is voor een ketel met reservoir geen enkel probleem (dat heb ik nagevraagd bij Vaillant). Regeltechnisch heb je niets mee te maken, want de mengkraan doet dat voor je. Op zowel ketel als kraan aansluiten is dus het beste, gevolgd door alleen op de kraan, en als het echt niet anders kan alleen op de ketel. Dit strookt ook met wat de fabrikanten van douche-WTW's aanraden in de installatiehandleiding.