Single Malt schreef op vrijdag 17 maart 2023 @ 13:38:
[...]
Even een kortbondig antwoord om het ietwat simpeler te houden.
Je hebt in 2018 een erfenis ontvangen. Hiervan is nog € 400.000,- van over. Daarnaast ga je vanaf komend jaar zonder partner aangifte doen met behoud van complete woning en daarbij horende hypotheek (€250.000).
Eerst even een opmerking. Indien dit je eerste woning betreft en de (aflossingsvrije) hypotheek dus ná 2013 is afgesloten, kwalificeert de hypotheek uberhaupt niet als box I schuld, maar hoort hij verplicht in Box III. De rente die je over dit deel van de hypotheek betaalt, is óók niet aftrekbaar als hypotheekrente.
Indien deze aflossingsvrije hypotheek al bestond vóór 2013, dan kan je bovenstaande opmerking vergeten. Dan is het immers wél een Box I schuld en is de rente wél aftrekbaar.
Nu terug naar de casus. De nieuwe Box III variant kent een fictief rendement van welliswaar 0,36% (
2023, vooralsnog) op spaargeld. Jouw situatie zal gelden vanaf 01-01-2024, want dit is de peildatum voor Box III. Aan 01-01-2023 kunnen we niets meer veranderen. Ik durf niet te zeggen wat de rendementen gaan worden in 2024, maar zal in mijn uitleg gebruik maken van de voorlopige percentages uit 2023.
Situatie 1:
Stel, je houdt de complete hypotheek in Box I en de erfenis aan als spaartegoed. In dit geval behaal je volgens de Belastingdienst een rendement van 0,36% x ( € 400.000 - € 57.000 ) = € 1.235,-. Hier ben je uiteindelijk 32% belasting over verschuldigd, ofwel € 370,-.
Situatie 2:
Stel. je hebt 50% (aflossing vrije deel) in box III en houdt de erfenis aan als spaartegoed. In dit geval is de rente over deze schuld niet meer aftrekbaar, maar mag je de schuld van € 125.000 opvoeren als Box III schuld.
Nu komen we op het lastige deel waar ik je niet mee ga lastig vallen. Het heffingsvrije vermogen wordt namelijk evenredig over de diverse "fictieve" rendementen en klassen verdeeld. Kortgezegd zou je in dit voorbeeld een fictief rendement hebben van -€1.405. De Belastingdienst zou de Belastingdienst niet zijn als ze een negatief rendement door de vingers zien. Je krijgt in dit geval geen geld terug, maar betaalt ook niets in Box III.
Situatie 3:
Dan de laatste situatie. Je gaat beleggen met je erfenis. In dit geval verschuift de 400k van klasse "spaartegoeden" naar klasse "overige bezittingen". Die laatste is in 2023 belast met een fictief rendement van 6,17% (!).
Ik ga je niet lastig vallen met de rekenmethodiek, maar de te betalen belasting in Box III zou neerkomen op:
1. 50% hypotheek in box III i.c.m. beleggen > rendement van € 17.018 > € 5.105 belasting in Box III.
2. geen schuld in Box III ic.m. beleggen > rendement van € 21.163 > € 6.349 belasting in Box III.
Conclusie:
Situtatie twee is € 370 voordeliger in Box III, maar je verliest je renteaftrek in Box I. Aangezien ik niet je complete situatie weet, zou ik niet durven zeggen of het verlies van de renteaftrek opweegt tegen het voordeel in box III.
Situatie drie is het pijnlijkst. Het is immers nog maar de vraag of je dit fictieve rendement daadwerkelijk gaat behalen op de beurs.
Let op: schuiven rondom de peildatum met je box III vermogen om belasting te ontwijken wordt pertinent niet op prijs gesteld door de Belastingdienst. Hier wordt een termijn drie maanden rond peildatum voor gehanteerd (ofwel 1 oktober 2023 tot 1 april 2024). Dit kan enkel indien er een feitelijke reden ten grondslag ligt en zal aannemelijk gemaakt moeten worden in geval van controle.
Tot slot. Bezwaar maken tegen 2017-2020 heeft geen nut meer. Indien de rechter in het voordeel van de belastingbetaler beslist, worden ook jouw aanslagen automatisch meegenomen in het massaal bezwaar plus en geldt ook die uitspraak voor jou. Ongeacht of je nu wél of niet bezwaar maakt.
Mocht je er uiteindelijk alsnog niet helemaal uitkomen kan ik je adviseren eens te praten met een fiscalist. Zij hebben voor dergelijke vragen gestudeerd
