Hieronder vermoedelijk de langste reactie tot nu toe in dit topic.
TL/DR: ik denk dat huurders aanspraak kunnen maken op (een deel van of het gehele bedrag van) de tegemoetkoming van 2x 190 euro. Onderstaande goed doorlezen voor je de verhuurder daar eventueel op aanspreekt en nagaan of het handig is om te doen.
FBtje schreef op zondag 4 december 2022 @ 16:59:
Ik (wij) hebben in ons pand naast ieder een eigen stroommeter, ook een gezamenlijke stroommeter voor de gezamenlijke ruimten. De energievergoeding van 190 euro van deze gezamenlijke stroommeter wordt daarom niet uitbetaald aan mij, maar aan de verhuurder. Kunnen wij deze energievergoeding niet claimen bij de verhuurder? Wij betalen immers ook de stroom....
Waarschijnlijk wel, maar de vraag is uiteraard of de verhuurder daaraan mee wil werken. Een geschil met je verhuurder kan vervelende gevolgen krijgen, zoals pesterij of (als je een tijdelijk contract hebt) een verhuurder die het tijdelijke contract niet (meer) wil omzetten in een contract voor onbepaalde tijd.
Dat gezegd hebbende, kan het nuttig zijn om hierover met je verhuurder contact op te nemen. Of je dat kunt doen zonder consequenties zoals hiervoor genoemd, moet je uiteraard zelf inschatten. Elk risico dat samenhangt met handelen naar wat ik noem blijft in ieder geval bij jou/jullie. Het kan daarom ook handig zijn om dit gezamenlijk als informele huurdersgroep aan de verhuurder voor te leggen, als dat gaat.
De 190 euro regeling heet officieel de 'Tijdelijke overbruggingsregeling tegemoetkoming energieprijzen kleinverbruikers 2022' en staat gepubliceerd in Staatscourant 2022, 28075 (
Stcrt. 2022, 28075).
In de toelichting onderaan staat onder andere:
Het doel van deze regeling is om in aanloop naar de inwerkingtreding van het prijsplafond voor aardgas, elektriciteit en warmte per 1 januari 2023 een tegemoetkoming uit te keren aan huishoudens, zodat de energierekening voor hen begin deze winter al 190 euro per maand daalt.
De regeling is dus niet bedoeld voor verhuurders van woonruimte, maar de bewoners van die woonruimte. Soms is de verhuurder ook een bewoner van de woonruimte waarop de aansluiting ziet, en dan is uiteraard ook de verhuurder gerechtigd om de tegemoetkoming te ontvangen. Helaas besteedt de toelichting geen woorden aan huurders, terwijl het om miljoenen huishoudens gaat, die vaak via een verhuurder elke maand betalen voor de energie. Wel staat er verderop:
Dit betekent dat voor huishoudens zonder kleinverbuikaansluiting op deze korte termijn helaas geen werkbare oplossing kon worden gevonden.
Maar kan een verhuurder zich daarachter verschuilen? Ik denk dat het niet vaak het geval zal zijn.
Hoe betalen huurders van woonruimte namelijk voor energie?
Het is ten eerste goed om te begrijpen dat de 'huur' (het totale bedrag dat je per maand of per andere periode periodiek betaalt) meestal bestaat uit drie elementen. Die elementen staan genoemd in het
art. 7:237 lid 2 en 3 BW:
- de huurprijs: dit betreft de kosten voor het gebruik van de woonruimte (alle onroerende zaken)
- de kosten voor nutsvoorzieningen (zoals elektriciteit en gas) met een individuele meter in de eigen ruimte
- de servicekosten zoals de kosten voor een glazenwasser, internet etc., maar ook de kosten voor nutsvoorzieningen in de gezamenlijk ruimte of de kosten voor nutsvoorzieningen als er geen individuele meter voor de eigen ruimte beschikbaar is en de verhuurder de kosten via een verdeelsleutel verdeelt
Let op! Sommige huurders van woonruimte huren 'all-in' of 'all-inclusive'. Dat betekent dat de huurprijs (het eerste punt in de opsomming hierboven)
op geen enkele manier met de huurder is overeengekomen. Het maakt dus niet zozeer uit of je elke maand één bedrag overmaakt, maar of je als huurder met de verhuurder een huurprijs bent overeengekomen. Meestal staat de huurprijs (ook wel 'kale huur') genoemd in het huurcontract, maar het kan bijvoorbeeld ook in een bijlage bij het contract staan.
Als er op geen enkele manier een huurprijs is overeengekomen, dan huur je all-in. Je bent dan alleen een
prijs (en niet een
huurprijs) overeengekomen. Dat heeft allerlei gevolgen, waaronder het gevolg dat de huurovereenkomst nooit geliberaliseerd kan zijn (ook niet bij een hoge maandelijkse huur). Voor een geliberaliseerde huurovereenkomst moet namelijk de
huurprijs bij
aanvang hoger liggen dan de liberalisatiegrens in het jaar waarin de huur begon. Maar als er geen huurprijs is, dan is er ook geen aanvangshuurprijs en dus kan er per definitie geen geliberaliseerde huurovereenkomst zijn (
art. 7:247 BW). Als de all-in prijs ook ziet op energiekosten, dan kan de verhuurder die energiekosten dus niet 1-op-1 doorrekenen aan de huurder als de energiekosten stijgen. Een all-in prijs kan door de huurder wel gesplitst worden bij de huurcommissie, en dat levert een korting op van 20% van het totaalbedrag. De huurcommissie zal die splitsing overigens ook uit zichzelf toepassen als dat nodig is. Met de huidige hoge energieprijzen is het echter niet per se handig om een all-in prijs waarin voor de energie wordt betaald te (laten) splitsen. De korting van 20% kan weleens worden overtroffen door de kosten voor energie na splitsing, want dan moeten die kosten 1-op-1 worden doorberekend. Goed opletten dus als er een verzoek wordt gedaan aan de huurcommissie waarbij de huurprijs een rol speelt (dat is vaak het geval).
De meeste huurders huren mede gezien de korting van 20% na splitsing en het feit dat een all-in overeenkomst nooit geliberaliseerd kan zijn
niet all-in, omdat de verhuurder dat wil voorkomen. Die huurders betalen ofwel zelf de energierekening omdat ze een eigen contract hebben met een energiebedrijf of (vaker voorkomend) de huurder betaalt de verhuurder een maandelijks voorschot. De elementen in art. 7:237 BW staan dan dus bewust in het contract opgesomd, om te voorkomen dat de overeenkomst als all-in wordt gezien. De verhuurder op zijn beurt gebruikt dat voorschot weer om het energiebedrijf elke maand een voorschot (ook wel: termijnbedrag) te betalen.
Een verhuurder mag echter alleen winst maken op de huurprijs. Dus
niet op de nutsvoorzieningen met een individuele meter of de servicekosten (waaronder dus de nutskosten voor gedeelde ruimtes). De wetgever heeft daarom dwingend in het Burgerlijk Wetboek opgenomen in
art. 7:259 lid 2 BW dat een verhuurder na afloop van een kalenderjaar uiterlijk vóór 1 juli aan de huurder een relatief gedetailleerd overzicht moet verstrekken met daarop onder andere de meterstanden en de werkelijk gemaakte servicekosten. Een huurder kan op grond van
art. 7:259 lid 4 BW verzoeken om inzage te krijgen in de onderliggende facturen en eindafrekeningen van het energiebedrijf of bijvoorbeeld de genoemde glazenwasser, internetleverancier etc.
Daaruit blijkt of de huurder teveel of te weinig voorschot heeft betaald en de huurder kan dat dus ook zelf controleren. Heeft de huurder teveel betaald, dan moet de verhuurder het teveel betaalde terugbetalen. Heeft de huurder te weinig betaald, dan moet de huurder het verschil bijbetalen.
Alleen als dat overzicht is verstrekt, mag de verhuurder de kosten voor het voorschot verhogen op grond van
art. 7:261 lid 1 aanhef en onder b BW. Dat kan dus in principe niet vaker dan één keer per jaar, maar een huurder en verhuurder mogen lopende de huurovereenkomst (dus niet vooraf in het contract) wel afspreken om vaker per jaar de kosten te verrekenen. Naar de letter van de wet mogen de servicekosten die zien op het gebruik van nutsvoorzieningen in gedeelde ruimtes of nutsvoorzieningen zonder individuele meter anderszins helemaal niet verhoogd worden, maar het is geaccepteerd dat de wetgever dat niet heeft bedoeld. De verhuurder mag echter niet andere servicekosten toevoegen, tenzij de huurder daarmee instemt.
Gezien bovenstaande lijkt het mij dus onredelijk dat een verhuurder de 190 euro tegemoetkoming niet uitbetaald aan de huurders. Het is immers een tegemoetkoming voor de huishoudens, die enkel vanwege spoed op deze manier door het energiebedrijf aan de contractant van het energiebedrijf in november en december wordt uitbetaald. Sommige energiebedrijven verrekenen de 190 euro in het termijnbedrag, sommige bedrijven betalen de 190 euro uit, maar dat komt op hetzelfde neer.
Je zou de verhuurder dus kunnen vragen hoe de 190 euro verdeeld wordt in jullie geval en erop wijzen dat de wetgever de bedoeling heeft gehad om huishoudens meteen te compenseren onder verwijzing naar de regeling in de Staatscourant (voeg desnoods de hyperlink toe) door het te citeren zoals hierboven. Goede kans dat de verhuurder je dan betaalt. De 190 euro naar rato van het aantal huurders moet dus ook in het art. 7:259 lid 2 BW kostenoverzicht terugkomen, zodat het duidelijk is waarom je dat bedrag hebt gekregen. Het zou kunnen zijn dat de verhuurder je voorschot verhoogd als jullie eenmalig een tussentijdse verrekening overeenkomen.
Hou er verder rekening mee dat het op een forum zoals dit niet mogelijk om alle feiten te overzien en uitzonderingen of omstandigheden relevant zijn. Mede daarom blijft elk risico dat samenhangt met wat handelen naar wat ik noem bij jou. Win zonodig advies in, bijvoorbeeld bij het Juridisch Loket.