Wat klopt er “ook” niet? Ik doelde op de aan- of afwezigheid van een spoedeisend belang, dus of je (desnoods telefonisch of met videobellen) je zaak op dit moment met spoed mag voorleggen, niet of je sowieso je zaak mag voorleggen. De uitkomst lijkt mij in ieder geval niet zo zeker als sommige reacties lijken te doen voorkomen. Hou er in ieder geval rekening mee dat je veroordeeld kan worden in de proceskosten als je (grotendeels) in het ongelijk wordt gesteld. Voor sommigen is dat wellicht niet onoverkomelijk, maar extra zuur als je al krap bij kas zit. O.a. daarom ook mijn suggestie om juridisch advies in te winnen voor je (onomkeerbare) stappen zet.
Sterker nog, ik denk dat het nu juist zwaarder weegt om je geld terug te krijgen, aangezien sommige mensen geen baan meer hebben of anders economisch getroffen worden.
Misschien wordt dat dus gehonoreerd als een spoedeisend belang, maar het punt wat ik bedoelde te maken was dat die uitgave bij volledige vooruitbetaling al was gedaan. Daarna kon je ongeacht de crisis ook je baan verliezen, maar maakt dat de zaak daardoor spoedeisend? Dat weet ik dus niet, dat lijkt mij aan de rechter. Uit het nieuws begreep ik dat er een kort geding is aangekondigd met soortgelijk strekking, en daaruit blijkt misschien jouw gelijk.
Ik snap werkelijk waar nog steeds niet waarom voor een reisbureau andere regels zouden moeten gelden dan voor ieder ander bedrijf.
Volgens mij draai je het om. Je gaat er vanuit dat ieder ander bedrijf wel moet betalen, maar de reisbranche niet, begrijp ik dat goed? Ik verwacht zelf op basis van hetgeen ik er nu over gelezen heb eerder het omgekeerde, maar pin me er niet op vast.
Als je de uitspraak van het Europees Hof leest, wordt er in punt 38 iets gezegd over de bedoeling van de richtlijn, en waarom er “andere regels” gelden:
Aan een dergelijke uitlegging van artikel 8, lid 2, van verordening nr. 261/2004 wordt niet afgedaan door het voornaamste doel van deze verordening, te weten – blijkens overweging 1 ervan – een hoog niveau van bescherming van de passagiers te waarborgen.
Het komt er volgens mij op neer dat men heeft gepoogd maximale zekerheid te willen bieden aan consumenten, zelfs bij insolvabiliteit van de reisorganisatie. Dat laatste moet dus via een verzekeraar, moederbedrijf, schadefonds of iets dergelijks. Als dat niet kan, dan zou ik zeggen dat het de lidstaat is die moet betalen, omdat de richtlijn blijkbaar niet werd gevolgd of gehandhaafd.
Ieder ander bedrijf dat geen pakketreis aanbiedt zal wellicht een beroep doen op overmacht als dat in de AV staat beschreven, of op wettelijke overmacht, of op uitzonderlijke omstandigheden, of op de tenzij-bepaling bij buitengerechtelijke ontbinding door een consument. Dat hangt waarschijnlijk ook weer af van zaak tot zaak, en welk alternatief er is geboden. Waarom zou bijvoorbeeld een beroep op (wettelijke) overmacht (niet toerekenbare tekortkoming) zeker niet kunnen slagen?
Stel je voor dat je een voucher krijgt met onbeperkt geldigheidsduur, met de garantie dat die wordt omgezet in geld bij faillissement voor of tijdens de reis. Is dat in de ogen van een rechter een beter, slechter of een gelijkwaardig alternatief? En hoe zit dat als het niet om een vakantie, maar een zakenreis ging?
Bekijk het dus wel van twee kanten en niet alleen van je eigen kant, want dat is wat de rechter als het goed is ook zal doen.
Dank voor de correctie, ik pas het aan hierboven.
Als men overigens in het scenario beland dat de Staat aansprakelijk wordt gesteld, dan mag je er denk ik wel vanuit gaan dat het nog jaren gaat duren voordat iemand een cent gaat zien. Dan wordt het waarschijnlijk hoger beroep, cassatie en prejudiciële vragen stellen aan het HvJ EU.
Ik vrees dat de track-record van de overheid daar wel op wijst, vandaar ook mijn opmerking over solidariteit.
Maar als ze nu duidelijkheid en goodwill willen scheppen bij de burgers, zou de overheid er denk ik goed aan doen om snel garanties te bieden, want we hebben ons verbonden aan de richtlijn. Het is als je het mij vraagt dus aan ons allen om de consumenten die een pakketreis hebben geboekt schadeloos te stellen, maar ook om onderzoek te doen naar bedrijven die geen voorzieningen hadden getroffen om volledig te compenseren, waarom dat niet is gebeurd. Het kan uiteraard ook zijn dat de individuele bedrijven wel zorg hebben gedragen voor een constructie, maar de verzekeraar of het fonds niet uitgingen van grootschalige faillissementen. Is dat dan toerekenbaar?
Ik neem aan dat EZ (een keer) aan het inventariseren gaat hoeveel euro’s aan (aan)betalingen er zijn gedaan, maar eerlijk gezegd kan ik me niet of nauwelijks voorstellen dat het om een onbetaalbaar groot bedrag gaat. En anders zijn die eurobonds misschien toch geen gek idee