Vergelijkingen gaan vaak mank omdat het verschillende gevallen betreft. Je vergelijkt het met:
-een pak melk waar iets minder in zit dan aangegeven;
-een weerstandje waarvan de waarde iets afwijkt van de aangegeven waarde.
Ik kan je zo een andere vergelijking geven:
-een nieuwe auto waar een klein krasje op zit;
-een nieuwe auto die licht hottert en stottert.
In geval 1 lijkt mij een prijsvermindering (of reparatie) een goede optie, bij geval 2 zal de klant sowieso in de meeste gevallen een reparatie wensen. Je mag van een nieuwe auto wel verwachten dat deze niet hottert en stottert. Het hotteren en stotteren is een gebrek dat je niet hoeft te verwachten.
Dat geldt evenzo bij een nieuw beeldscherm. Een scherm moet primair een beeld toveren. Een kras op de behuizing is in dat verband iets anders dan een dode pixel. De kras tast niet de hoofdwerking van het apparaat aan, de dode pixel wel. In die zin gaan de vergelijkingen die je geeft mis: het betreft niet de hoofdwerking van het product. Bovendien is het product met de afwijkingen die je geeft prima bruikbaar en beantwoord het aan de overeenkomst (een weerstand met een geringe afwijking is in de regel prima bruikbaar zonder enig nadeel). Het voorbeeld van de melk deugt niet, omdat het om aantallen/hoeveelheid gaat en niet zozeer om de eigenschappen van het product zelf (de melk). Een beetje zure melk is maar een héél klein beetje zuur, maar dat hoef je als consument ook niet te pikken. De hoofdeigenschap deugt immers niet (verse melk).
Nu kan je eindeloos twisten over deze vergelijkingen. Dat hou je, omdat deze vergelijkingen geen gelijke gevallen betreffen (t.o.v. het TFT scherm) en eenieder weer andere uitgangspunten hanteert die niet expliciet erbij worden vermeld. Dat lijkt mij dan ook niet erg zinvol anders dan als illustratie van een en ander. Je zult in ieder geval vast met mij eens zijn dat de nieuwe stotterende auto niet beantwoord aan de overeenkomst. De nieuwe auto met de kras ook niet, maar dan op een andere manier.
Je koopt gewoon een scherm in een bepaalde klasse en daarbij horen een bepaald aantal pixels die kapot kunnen zijn.
Je komt hier met een hele belangrijke voorwaarde, namelijk: bepaalde klasse. Ik heb eens gekeken bij een aantal webwinkels en heb werkelijk nergens in de aanprijzingen vermeldingen gezien naar klassen, laat staan informatie wat bepaalde klassen in zouden houden. Dat betekent dat bij een gemiddelde (ik zou bijna zeggen: normale) consumententransactie nergens "Klasse" van een product wordt besproken. Een consument die een scherm koopt en pas naderhand een verhaal opgehangen krijgt over klassen heeft daar dus weinig aan. Alsof je na de ondertekening van de koopovereenkomst voor een huis nog even met wat extra bepalingen aankomt voor de wederpartij

Die klassen spelen derhalve in de normale gang van zaken niet. Ze zijn ter sprake gekomen noch is er (duidelijk) informatie over verstrekt. De consument heeft er dan ook niets mee te maken.
Het kan natuurlijk zo zijn dat er wel wordt gewezen op het bestaan van bepaalde klassen. In dat geval kan het zo zijn dat expliciet in de overeenkomst is voorzien dat een bepaalde klasse beeldscherm wordt gekocht. Dat biedt echter geen onverkort soelaas. Zomaar ergens opnemen dat het om een bepaalde klasse gaat brengt natuurlijk niets als de consument niet wordt gewezen op de consequenties die een bepaalde klasse met zich mee brengt. Een blote verwijzing naar 'klasse II' beeldscherm maakt dus geen verschil. De consument mag nog steeds op grond van de overeenkomst verwachten dat hij een goed functionerend nieuw! beeldscherm koopt.
Stel dat het wel en wee van klassen wel uitdrukkelijk uiteen wordt gezet, inclusief de mogelijkheid van pixeldefecten. Ik durf te betwijfelen of zelfs in een dergelijk geval een beroep op die klassen mogelijk is. Immers, de consument mag verwachten dat zijn product aan de overeenkomst voldoet. Het wijzen op de
kans van pixeldefecten acht ik niet van dien aard dat daarmee de consument minder van de overeenkomst mag verwachten. Indien het gaat over een specifiek beeldscherm met een bekende dode pixel is er geen sprake van een kans en weet de consument dat hij een dode pixel krijgt. Dan is de overeenkomst in die zin bepalend, dat het gebrek erin verdisconteerd is. Echter, bij een clausule waarbij een
kans op een gebrek wordt geïntroduceerd (de verwijzing naar klassen met uitgebreide informatie over de consequenties daarvan), ben je als verkoper aan het sleutelen aan de grenzen van het dwingende consumentenrecht. Het is immers voor de consument niet op voorhand duidelijk of hij een 100% goed scherm gaat kopen onder deze overeenkomst of een scherm met een foutje. Toch betaalt hij evenveel als zijn mede-consument. Daar gaat het wat mij betreft (en m.i. ook qua dwingend recht) te ver. Je kan en mag als verkoper niet je wettelijke aansprakelijkheid voor het nakomen van je overeenkomst (specifiek: het leveren van een zaak die aan de overeenkomst beantwoordt) uitsluiten. Dat betekent dat het uitsluiten van aansprakelijkheid voor een
mogelijk defect niet in overeenstemming is met de wet. Immers, de wet legt het risico van deze kans nou juist bij de
verkoper en niet bij de koper. Dat is slechts anders als je als verkoper (i) specifiek (dus niet in algemene voorwaarden) afspraken maakt over de eigenschappen van een product en (ii) dit wordt verdisconteerd in de prijs. Aan (i) wordt in de praktijk al niet voldaan en aan (ii) al helemaal niet. Ergo, de verwijzing naar klassen is zinloos als het niet goed wordt ingekleed.
Dit vormt een heel basaal element van consumentenwetgeving. Als je niet wil aannemen dat je alleen nieuwe producten
met kans op een defect zonder reparatie/vervangingsverplichtingen kan verkopen als je als verkoper (i) specifiek (dus niet in algemene voorwaarden) afspraken maakt over de eigenschappen van een product en (ii) dit wordt verdisconteerd in de prijs, dan geloof je dus eigenlijk niet dat consumentenwetgeving enig praktisch nut heeft. Immers, als je ervan uit gaat dat met het simpele verwijzen naar een kans op een defect de verkoper 'off the hook' is, wat zou dan in de praktijk het gevolg zijn?
Iedere producent/fabrikant/verkoper zou bij
elke overeenkomst (al dan niet in algemene voorwaarden) vermelden dat er een
kans bestaat dat het product een defect heeft, maar wel het volle pond moet worden betaald. Volgens deze (foute) denktrant is daarmee de verkoper klaar. Hij vermeldt dat er een defect aanwezig kan zijn, de consument is het haasje als er inderdaad een defect aanwezig blijkt te zijn. Alle consumentenwetgeving door de plee gespoeld. Zou dat werkelijk zo zijn?
Ik weet het antwoord wel

Die klassen spelen wat mij betreft dus geen enkele rol op de wijze waarop daarmee
nu in de praktijk wordt omgegaan. Ander zou het systeem van het consumentenrecht wel heel erg makkelijk te omzeilen zijn (en zouden bedrijven dat in de praktijk
allang doen). Ik neem aan dat je die consequentie van een dergelijke stelling niet voor je rekening wil nemen.
De vraag spitst zich wat mij betreft meer toe op de vraag of een dode pixel in een beeldscherm tot gevolg heeft dat het scherm niet aan de overeenkomst beantwoordt. Ik acht, zoals boven uiteen gezet, een dode pixel een behoorlijk gebrek in de eigenschappen die voor een normaal gebruik van het beeldscherm nodig zijn. Het risico van een dode pixel ligt normaliter bij de verkoper en niet bij de koper. De verkoper kan met art. 7:25 BW gewoon met een aldus geretourneerd beeldscherm naar de fabrikant terug, dus die heeft ook geen enkel nadeel. Wettelijk is het allemaal prima geregeld, nu de winkeliers nog
[
Voor 4% gewijzigd door
Wekkel op 23-04-2004 18:31
]