De geschiedenis van Sodom en Gomorra.
Abraham scheid van Lot
Genesis 13:8]Dus zeide Abram tot Lot: ligt het gehele land niet voor u open? Scheid u toch van mij af; hetzij naar links, dan ga ik naar rechts, hetzij naar rechts, dan ga ik naar links. Toen sloeg Lot zijn ogen op en zag, dat de gehele streek van de Jordaan rijk aan water was; voordat de Here Sodom en Gomorra verwoest had,was zij tot Soar toe als de hof des Heren, als het land Egypte.
Dus koos Lot voor zich de gehele streek van de Jordaan, en lot brak op naar het oosten; en zij scheiden van elkander. Abram bleef wonen in het land Kanaän en Lot vestigde zich in de steden van de Streek., en sloeg zijn tenten op tot bij Sodom. De mannen van Sodom nu waren zeer slecht en zondig tegenover de Here.
En de Here zeide tot Abram, nadat Lot zich van hem gescheiden had; Sla toch uw ogen op, en zie van de plaats, waar gij zijt, naar het noorden, zuiden, oosten en westen, want het gehele land, dat hij ziet, zal Ik u en uw nageslacht voor altoos geven. En Ik zal uw nageslacht maken als het stof der aarde, zodat, indien iemand het stof der aarde zou kunnen tellen, ook uw nageslacht te tellen zou zijn.
Sta op, doorwandel het land in zijn lengte en breedte, want u zal Ik het geven. Daarna sloeg Abram zijn tenten op en ging wonen bij de terebinten van een Mamre, bij Hebron, en hij bouwde daar een altaar voor de Here. [Einde Genesis 13]
Het gebied van Sodom en Gomorra was als de hof des Heren, als het beste plekje op aarde. Maar ook als het land Egypte, het land van de vijanden van de Joden.
God belooft Abraham al het land wat deze ziet, echter zijn delen van dit land al in bezit, het liefelijkste deel, het gebied van Sodom en Gomorra.
Abrams overwinning op de koningen van het Oosten
[Genesis 14]Het gebeurde nu in de dagen van Amrafel, de koning van Sinear, Arjok, de koning van Ellasar, Kedorlaomer, de koning van Elam en Tidal, de koning der volken, dat dezen oorlog voeren tegen Bera, de koning van Gomorra, Sinab, de koning van Adma, Semeber, de koning van Seboim, en de koning van Bela, dat is Soar.
Deze allen kwamen in bondgenootschap naar het dal Siddim, dat is de zoutzee. Twaalf jaar hadden zij Kedorlaomer gediend en in het dertiende jaar waren zij in opstand gekomen. En in het veertiende jaar kwam Kedorlaomer met de koningen die bij hem waren, en zij sloegen de Refaïeten te Asterot-Karnaïm, de Zuzieten te Ham, de Emieten te Sawe-Kirjataïm en de Chorieten op hun gebergte Seïr to El Paran, dan aan de rand der woestijn ligt. Daarna keerden zij terug en kwamen te En-Mispat, dat is Kades en sloegen het gehele gebied van de Amalekieten, die te Chaseson-Tamar woonden.
Er worden hier twee kampen beschreven, het kamp van de agressors, van de onderdrukkers en het kamp van de onderdrukten, van de slachtoffers.
De onderdrukkers en agressors:
De steden Elam, Sinear, Arjok, Ellasar en Tidan koning der volken.
Tegen over de onderdrukten en slachtoffers:
De steden Gommorra, Adma, Seboïm, Soar.
Toen rukten de koning van Sodom, de koning van Gomorra, de koning van Adma, de koning van Seboïm en de koning van Bela, dat is Soar, uit en zij stelden zich tegen hen in slagoder in het dal Siddim. Tegen Kedorlaomer, de koning van Elam, Tidal , de koning der volken, Amrafel, de koking van Sinear, en Arjok, de koning van Ellasar, vier koningen tegen vijf. Het dal Siddim nu was vol asfaltputten. Toen de koning van Sodom en die van Gomorra vluchten, vielen zij daarin, en de overgebleven vluchtten naar het gebergte.
En zij namen al de have van Sodom en Gomorra en al hun voedsel en trokken af. Ook namen zij Lot mede, de zoon van Abrams broeder, en zijn have, en trokken af - hij nu woonde te Sodom.
Het kamp van Kedorlaomer, de agressors, verslaat het kamp van Sodom en Gomorra, maakt de burgers tot slaven voedsel en neemt de bezittingen in.
Toen kwam een vluchteling en deelde dit mede an de Hebreeër Abram, - hij nu woonde bij de terebinten van de Amoriet Mamre, de broeder van Eskol en Anar, die Abrams bondgenoten waren. Toen Abram hoorde, dat zijn broeder als gevange was weggevoerd, bracht hij zijn geoefenden, degenen die in zijn huis geboren waren, in de strijd, driehonder achtien man, en achtervolgde hen tot Dan toen.
En zij verdeelden zich des nachts tegen hen in troepen, hij en zijn slaven, en versloegen hen en achtervolgen het tot Choba toe, dat ten noorden van Damascus ligt. En bracht al de have terug en ook zijn broeder Lot en dies have bracht hij terug, evenals de vrouwen en het volk. Toen ging de koning van Sodom uit, hem tegemoet, nadat hij teruggekeerd was het verslaan van Kedorlaomer en de koningen die met hem waren, naar het dal Sawe, dat is Koningsdal.
En de Melchisedek, de koning van Salem, bracht brood en wijn; hij nu was een priester van God, de allerhoogste. En hij zegenen hem en zeide: Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde. En geprezen zij God, de Allerhoogste die uw vijanden in uw macht heeft overgeleverd. En hij gaf hem van alles tienden. De koning van Sodom nu zeide tot Abram: Geef mij de mensen, behoud de have voor u. Doch Abram zeide tot de Koning van Sodom: Ik zweer bij de Here, bij God, de Allerhoogste; de Schepper van hemel en aarde: Zelfs geen draad of schoenrijm, ja niets van het uwe zal ik nemen, opdat gij niet kunt zeggen: Ik heb Abram rijk gemaakt. Geenzins allen wat de knechten hebben verteerd en het aandeel der mannen, die met mij gegaan zijn, Anar, Eskol en Mamre, laten die hun aandeel ontvangen. [Geheel Genesis 14]
De koning van Sodom komt tot Abraham nadat Abraham Kedorlaomer en zijn koningen heeft verslagen. En Abraham wordt gezegend door de Schepper van hemel en aarde.
De Schepper van hemel en aarde, spreekt tot Abram
[Genesis 15:13]En het zeide tot Abram: Weet voorzeker dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zin in een land, dat het hunne niet is, en dat zij hen dienen zullen, en dat die kun zullen verdrukken, vierhonderd jaar.
[Genesis 15:15]Maar zult in vrede tot uw vaderen gaan; gij zult in hoge ouderdom begraven woorden. Het vierde geslacht echter zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van ongerechtigheid der Amorieten niet vol.
Wederom heeft de Schepper van hemel en aarde zijn acties al klaar liggen, het lot van de Amorieten ligt al vast (ik neem aan dit het gebeid is waar de steden Sodom en Gomorra liggen, dit omdat het gebied aan de Jordaan wordt genoemd, later in het oude testament)
[Genesis 19:5]En zij riepen Lot toe en zeiden tot hem: Waar zijn de mannen, die vannacht bij u gekomen zijn? Breng heb bij ons buiten, opdat wij het hen gemeenschap hebben. Toen ging Lot tot hen naar buiten, maar de deur sloot hij achter zich toe, en hij zeide: Mijn broeders, doet toch geen kwaad zie toch ik heb twee dochters, die met geen man gemeenschap hebben gehad; laat mij die tot u naar buiten brengen, en doet met haar zoals goed is in uw ogen; alleen doet deze mannen niets, want daartoe zijn zij onder de schaduw van mij dak gekomen. Maar zij zeiden: Ga op zij! En zij zeiden: Deze enen is als vreemdeling komen vertoeven om ons geheel en al de wet te stellen! Nu zullen wij u meer kwaad doen dan hun, en kwamen naderbij om de deur te open te breken. [Genesis 19:5 tot en met 19:24]
Ik wil hier gemeenschap niet presenteren als sex, maar als onderhoud, de engelse versies gebruiken de term 'know' ("so that we may know them"). De mensen van Sodom zijn namelijk te weten gekomen dat de Engelen gekomen zijn om hen te vernietigen en willen onderhoud met deze engelen. "Deze enen is als vreemdeling komen vertoeven om ons geheel en al de wet te stellen" dit is niet de kreet van lust, maar de kreet van wanhoop.
Echter slaan de engelen de mensen blind wanneer deze deur openbreken, en:
[Genesis 19:12]Toen zeiden de mannen tot Lot: Wie hebt gij hier nog meer? Schoonzoons, of uw zonen, uw dochters, of wie gij ook in de stad hebt, voer hen uit deze plaats, want wij gaan deze plaats verwoesten; want groot is het geroep over haar voor de Here; daarom heeft de Here ons gezonden om haar te verwoesten.
De Schepper van hemel en aarde, heeft de Engelen gezonden, om de stad te verwoesten, om het bezit van Sodom en Gomorra te onteigenen en het land te gegeven aan Abraham en zijn nageslacht, zoals belooft was. Dit is niet de God, die ik zou willen volgen, maar is dit wel de God van Jezus?
Jezus spreekt tot de Joden. [Johannes 8:37]
Ik weet, dat gij Arbrahams nageslacht zijt; maar gij tracht mij te doden, omdat mij woord bij u geen plaats vindt. Wat ik gezien heb bij de Vader, spreek Ik; zo doet ook gij, wat gij van uw vader gehoord hebt.
Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Onze vader is Abraham. Jezus zeide tot hen Indien gij kinderen van Arbraham zijt, doet dan de werken van Abraham; maar nu tracht gij mij te doden, een mens, die u de waarheid gezegd heeft, welke Ik van God gehoord heb; dit deed Abraham niet. Gij doet de werken van uw vader. Zij zeiden tot hem: Wij zijn niet uit hoererij geboren, wij hebben één Vader, God.
Jezus zeide tot hen: Indien God uw Vader was, zoudt gij mij liefhebben, want ik ben van God uitgegaan en gekomen; want ik ben niet van Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. Waarom begrijpt gij niet wat Ik zeg? Omdat gij mijn woord niet kunt horen. Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoordenaar van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid.[Johannes 8:37 tot en met 8:44]
De Schepper van hemel en aarde laat in het oude testament legers verdrinken, vernietigd steden, vermoord Egyptische eerst geboren met één van de 10 plagen, laat plagen los op onschuldige mensen, wil dat Abraham zijn zoon offert om te bewijzen dat deze trouw aan hem is, en de lijst gaat door. Dit is niet de 'Vader' van Jezus, zoals Jezus zelf ook zegt tegen de Joden: "Indien God uw Vader was, zoudt gij mij liefhebben... Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoordenaar..."
De Schepper van hemel en aarde, de God van Joden is de duivel, een mensenmoordenaar:
Jezus verteld aan de overpriesters en de Farizeeën.
Er was een heer des huizes, die een wijngaard plantte en er een heg omheen zette, en er een wijnpers in groef en een toren bouwde; en hij verhuurde die aan pachters en ging buitenlands. Toen nu de tijd der vruchten naderde, zond hij zijn slaven naar die pachters om zijn vruchten in ontvangst te nemen. Maar de pachters grepen zijn slaven, sloegen de ene, doodden de andere en stenigden een derde. Hij zond weder andere slaven, nog meer dan eerst, en zij behandelden hun op dezelfde wijze. Ten laatste zond hij zijn zoon tot hen, zeggend: Mijn zoon zullen zij ontzien. maar toen de pachters de zoon zagen, zeiden zij tot elkander: Dit is de erfgenaam, komt, laten wij hem doden om zijn erfenis aan ons te brengen. En zij grepen hem wierpen hem buiten de wijngaard en doodden hem.
Wanneer nu de heer van de wijngaard komt, wat zal hij met die pachters doen?
Zij (overpriesters en de Farizeeën) zeiden tot Hem Een kwade dood zal hij die kwaden doen sterven en de wijngaard zal hij verhuren aan andere pachters, die hem de vruchten op tijd zullen afleveren.
Jezus zeide tot hen: hebt gij nooit gelezen in de geschriften?
De steen, die de bouwlieden afgekeurd hadden, deze is tot een hoeksteen geworden; van de Here is dit geschied, en het is wonderbaarlijk in onze ogen? Daarom, ik zeg u, dat het Koninkrijk Gods van u zal weggenomen worden en het zal gegeven worden aan een volk, dat de vruchten daarvan opbrengt.
En toen de overpriesters en de Farizeeën zijn gelijkenis hadden gehoord, begrepen zij, dat hij hen bedoelde. En hoewel zij Hem trachten te grijpen, vreesden zij de scharen, daar die Hem voor een profeet hielden.
[Matteüs 21:33 tot en met 21:45]
En dus zeg ik (Rutger), dat je niet Jezus en de Farizeeën kan volgen. Dat je niet het nieuwe testament naar de letter kan leven wanneer je dit ook met het oude testament doet. Dat je niet moet haten opdat dit anders de hoeksteen van je geloof zal worden. God zal oordelen niet de mens.
Jezus verteld verder:
[Matteüs 22:2]Het koninkrijk der hemelen is gelijk aan een koning, die voor zijn zoon een bruiloft aanrichtte. En hij zond zijn slaven uit om de bruiloft genodigden te roepen, doch zij wilden niet komen. Wederom zond hij andere slaven uit, met de boodschap: Zegt de genodigden Zie, ik heb mijn maaltijd bereid, mijn ossen en gemeste beesten zijn geslacht en alles is gereed; komt tot de bruiloft. Maar zij sloegen er geen acht op en gingen heen, de een naar zijn akker, de ander naar zijn zaken. De overigen grepen zijn slaven , en zij mishandelde en doodden hen. En de koning werd toornig, en zond zijn legers uit en verdelgde die moordenaars en stak hun stad in brand.
Toen zeiden hij tot zijn slaven De bruiloft is wel gereed, maar de genodigden waren het niet waard. Gaat daarom naar de kuispunten der wegen en nodigt allen, die gij aantreft, tot de bruiloft. En die slaven gingen naar de wegen en verzamelden allen, die zij aantroffen, zowel slechten als goeden. En de bruiloftszaal werd vol met hen, die aanlagen. Toen de koning binnentrad om hen, die aanlagen, te overzien, zag hij daar iemand, die geen bruiloftskleed aanhad. En hij zeiden tot hem; Vriend, hoe zijt gij hier gekomen zonder bruiloftskleed? En hij verstomde: Toen zeiden de koning tot de bedienden: Bindt hem aan handen en voeten en werpt hem uit in de buitenstee duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
[Matteüs 22:2 tot en met 22:14]
En dus zeg ik (Rutger): Slechte en goede mensen worden hier volgens Jezus bij God geroepen, en God oordeelt daarna over de gasten. Niet de mensen, God oordeelt, maar God oordeelt niet naar de ethiek van de mensen, God scheidt hier niet op goed en slecht, goed en slecht zijn slechts relatief.
God sluit de enkel de gene uit die geen bruiloftskleed draagt. Het symbool van eerbied voor de gastheer. God verkiest die mens die hem accepteert nadat God zich aan die mens heeft getoond. De God van Jezus veroordeeld niet, Jezus veroordeelt niet:
[Johannes 8:1]Maar Jezus ging naar den Olijfberg. En des morgens vroeg kwam Hij wederom in den tempel, en al het volk kwam tot Hem; en nedergezeten zijnde, leerde Hij hen.
En de Schriftgeleerden en de Farizeen brachten tot Hem een vrouw, in overspel gegrepen. En haar gesteld hebbende in het midden, zeiden zij tot Hem: Meester, deze vrouw is op de daad zelve gegrepen, overspel begaande. En Mozes heeft ons in de wet geboden, dat dezulken gestenigd zullen worden; Gij dan, wat zegt En dit zeiden zij, Hem verzoekende, opdat zij iets hadden, om Hem te beschuldigen. Maar Jezus, nederbukkende, schreef met den vinger in de aarde.
En als zij Hem bleven vragen, richtte Hij Zich op, en zeide tot hen: Die van ulieden zonder zonde is, werpe eerst den steen op haar. En wederom nederbukkende, schreef Hij in de aarde. Maar zij, dit horende, en van hun geweten overtuigd zijnde, gingen uit, de een na den andere, beginnende van de oudsten tot de laatsten; en Jezus werd alleen gelaten; en de vrouw in het midden staande.
En Jezus, Zich oprichtende, en niemand ziende dan de vrouw, zeide tot haar: Vrouw, waar zijn deze uw beschuldigers? Heeft u niemand veroordeeld? En zij zeide: Niemand, Heere! En Jezus zeide tot haar: Zo veroordeel Ik u ook niet; ga heen, en zondig niet meer
[Johannes 1 tot en met 8]
Ik snap daarom werkelijk niet hoe mensen die het oude testament naar de letter leven zich christelijk durven te noemen.
Graag zou ik een reactie krijgen