'De wet' betreft niet alleen maar de letterlijke tekst die je kunt raadplegen in art. 31c E-wet 1998, maar bij de interpretatie van 'de wet' moet ook de wetsgeschiedenis worden betrokken. In art. 31c stond bij de invoering in 2004 (
Stb. 2004, 328):
2 Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die per jaar minder dan 3000 kWh duurzame elektriciteit produceren berekent de netbeheerder de stand van de in het eerste lid bedoelde meter, ten behoeve van de jaarlijkse rekening van de leverancier, door de verbruikte elektriciteit te verminderen met de opgewekte elektriciteit.
Art. 31c kwam voort uit een
amendement waarin onderaan ook een toelichting staat geschreven, zoals elk amendement een toelichting heeft.
In 2007/08 is art. 31c herschreven waarbij om onduidelijke reden de woorden 'jaarlijkse rekening' niet meer wordt genoemd in het herschreven wetsontwerp (
Kamerstukken II 2007/08, 31374, nr. 2) staat:
Voor afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, die per jaar minder dan 3000 kWh elektriciteit invoeden op het net, berekent de leverancier de meterstand ten behoeve van de facturering en inning van de leveringskosten door de aan het net onttrokken elektriciteit te verminderen met de op het net ingevoede elektriciteit.
Bij de nieuwe tekst staat in de memorie van toelichting (
Kamerstukken II 2007/08, 31374, nr. 3, p. 49):
Voorgesteld wordt het eerste lid van het huidige artikel 31c te laten vervallen. Dat een meter zowel de aan het net onttrokken elektriciteit als de op het net ingevoede elektriciteit kan meten is nu al praktijk en zal als eis worden opgenomen in de nadere regels over de eisen waaraan een meter moet voldoen op grond van het voorgestelde artikel 95la. Het huidige tweede lid heeft betrekking op verrekening van duurzame elektriciteit, geproduceerd door kleinverbruikers. Deze bepaling wordt aangepast in verband met de invoering van een capaciteitsafhankelijk transporttarief voor kleinverbruikers. Het voorgestelde artikel 31c geldt niet langer alleen voor duurzame elektriciteit, maar voor alle decentraal kleinschalig opgewekte elektriciteit, bijvoorbeeld elektriciteit opgewekt met een microwarmtekrachtcentrale.
Ik kan zelf niet vinden dat er specifiek vragen zijn gesteld over het weglaten van de woorden 'jaarlijkse rekening' bij deze wijziging in het wetsvoorstel van 2007/08 . Misschien wordt het ergens besproken, maar daar lijkt het niet op. Wel stellen de CDA en PvdA fracties voor om de salderingsgrens op te hogen. De minister is geen voorstander volgens de nota naar aanleiding van het verslag (
Kamerstukken II 2007/08, 31374, nr. 6, p. 16):
(...) Het verhogen van de drempel in artikel 31c is echter geen aantrekkelijke optie. Ten eerste omdat in die optie het probleem slechts naar achteren wordt geschoven. Ook dan vervalt immers de saldering, zij het op een later moment. Het tweede, belangrijkere argument is dat met het optrekken van de grens naar bijvoorbeeld 10 000 kWh, een groot commercieel risico wordt gecreëerd voor de leveranciers. Het zou namelijk kunnen betekenen dat de leverancier (vrijwel) geen inkomsten meer heeft van terugleverende klanten omdat deze volledig kunnen salderen met als gevolg dat de kosten die de leverancier wel moet maken voor deze klant niet meer worden gedekt (bijv. programmaverantwoordelijkheid, onbalanskosten). Daarmee is dit geen toekomstbestendige oplossing.
Daaruit volgt ook dat salderen op jaarbasis de bedoeling is. De minister maakt immers duidelijk dat bij een hoge grens de leverancier mogelijk helemaal geen inkomen meer zou kunnen krijgen en gaat niet in op de methode van salderen per kleinere periode dan een jaar. Dat zou uiteraard ook niet stroken met het oorspronkelijke amendement bij het eerdere wetsontwerp die ook wet is geworden.
Maar de minister heeft niet het laatste woord en dus werd er opnieuw een wijziging voorgesteld middels een
amendement waarin de grens wordt opgehoogd (naar 5000 kWh).
Uiteindelijk stemt de Tweede Kamer bij elk wetgevingstraject voor of tegen de hele wet na eventuele wijzigingen. Als er voor de wet wordt gestemd, dan wordt het voorstel nogmaals op hoofdlijnen behandelt door de Eerste Kamer.
Zo ook in 2013/14 toen de wet nogmaals is behandeld, waarbij de salderingsgrens voor duurzame energie helemaal kwam te vervallen. Bij de behandeling van de wet vroegen de senatoren van de PVV naar de factureringsperiode voor het salderen. Daarop antwoordde de minister (
Kamerstukken I 2013/14, 33493, nr. C, p. 8):
De leden van de PVV-fractie informeerden wat de factureringsperiode is op basis waarvan kleinverbruikers hun verbruik kunnen salderen. Leveranciers hanteren een factureringsperiode van één jaar
Zelf snap ik het standpunt van de ACM dus niet. Nee, er staat niet meer letterlijk in de tekst van art. 31c dat er jaarlijks moet worden gesaldeerd, maar uit de wetsgeschiedenis volgt dat vrij duidelijk.
Wel de waarschuwing dat ik niet alle parlementaire geschiedenis over dit onderwerp volledig heb doorgenomen. Er kan dus ergens een zin of vraag staan waarin wordt uitgelegd waarom de woorden 'per jaar' niet meer in art. 31c staan.
Wat je gezamenlijk op een forum zoals dit zou kunnen doen is de dossiernummers verdelen onder alle lezers van dit topic en de lasten verdelen. Iedereen leest een paar pagina's en rapporteert of er iets over salderen staat genoemd. Dat moet je wel goed coördineren lijkt mij en je moet elkaar uiteraard vertrouwen. Let op dat je niet alleen maar kunt zoeken op het woord 'salderen', want soms staat er ook 'saldering' of 'verrekening' etc. En zo'n opmerking van de minister over een grens van 10.000 kWh moet je ook maar net opvallen.
Is bovenstaande een poging waard om uit te sluiten dat er niet toch ergens van de 'per jaar' systematiek bewust werd afgeweken? De kans vooraf dat het zo is lijkt mij overigens erg klein. @
Rienzilla zou er in theorie wel wat aan kunnen hebben ter verdere voorbereiding.
Voor onbepaalde tijd ben ik gestopt met reageren op dit forum.