Verwijderd schreef op dinsdag 5 november 2019 @ 10:14:
[...]
Omdat je aan iemands identiteit komt. Iemand hecht waarde aan hun identiteit. Of die identiteit nou politieke voorkeur, geloofsovertuiging, filosofische overtuiging of wat dan ook is.
Als jij fervent Christen bent en ik spreek jou dagelijks aan als Christengekkie dan ben je beledigt.
Als jij SP'er bent en ik spreek jou dagelijks aan als Stalin ben je beledigt.
Als jij VVD'er bent en ik spreek jou dagelijks aan als kapitalistisch zwijn ben je beledigt.
Als jij man bent en ik spreek jou dagelijks aan als vrouw ben je beledigt.
Hoeveel en hoe die belediging jou raakt is sterk persoonlijk maar neemt niet weg dat je beledigt bent en dat ik jouw aan het beledigen bent.
Belediging is een lastig iets. Toegegeven, dat is helaas ook iets wat in onze grondwet niet echt goed geregeld en verankerd is, en wat ze in de VS veel beter doen. Ik hoop dat dat ooit nog langzaam die kant op gaat, en op zich zijn er al wel goede stappen gezet als het bijv gaat om godslastering (want daar kunnen ook mensen door beledigd worden, but so what? kom ik zo nog op terug).
Natuurlijk kan het zo zijn, en zal het in sommige (veel?) gevallen zo zijn dat mensen daadwerkelijk er op uit zijn om mensen te kwetsen en te beledigen. Maar dit is niet het punt.
Beledigen werkt pas als iemand zich beledigd voelt, of zegt zich beledigd te voelen. Het maakt dus helemaal niet uit of iemand zijn best doet om iemand te beledigen. Als de ontvangende partij het niet opvat als belediging, dan heeft het blijkbaar zijn uitwerking gemist. Zoals Rik Smits in een essay over vrijheid van meningsuiting terecht stelde (kom ik zo nog even op terug met link):
“Deze goedbedoelde artikelen vormen een werkelijke schending van de vrijheid van meningsuiting en van de beginselen van de democratie, omdat er zelfs maar de schijn van een rationele maatstaf aan ontbreekt. Dat wil zeggen: er is geen enkele redelijke manier om schuld of onschuld vast te stellen. Iemand is beledigd als hij zegt dat hij zich beledigd voelt. Ook de wijste rechter kan belediging niet anders vaststellen, dan op grond van de bewering van de gekwetste zelf. Het is waarachtig zoals ooit de jonge filosoof J.J. Rietveld vaststelde, ‘niet een kwestie van in de zeik gezet worden, maar van in de zeik gaan staan’. Daarmee is belediging niet, zoals de wet het omschrijft, een klachtdelict, maar een ‘slachtofferdelict’. De vraag of er al dan niet een delict – en dus ook een dader – is, hangt uitsluitend af van iemands hoogst persoonlijke, emotionele besluit om zich slachtoffer te voelen.
Dat is redeloze willekeur, en willekeur is wat ervan komt.”
Belangrijker: wat iemand als een belediging opvat, kan simpelweg een waarheid betreffen die de ‘zgnd’ kwetser uitte. Denk aan een fundamentele christen die wordt geconfronteerd met een wetenschappelijke weerlegging van Genesis, en de conclusie dat er geen schepping heeft plaatsgevonden, maar dat de mensheid is voortgekomen uit miljoenenjare evolutie. Ongemerkt kun je blijkbaar mensen op de tenen trappen bij een simpele uiting van feiten.
Dus wie bepaalt nou eigenlijk of iets een belediging is? Om terug te komen op een eerder punt: dat is niet objectief vast te stellen. Zelfs als het overduidelijk lijkt/is dat het zo bedoeld is, zou dat het irrelevant maken. Alleen de ontvanger kiest ervoor om beledigd te zijn. En ja daar heb je zelf controle over.
In dat kader loont het de moeite om twee bronnen over dit onderwerpen door te lezen/te bekijken. Het essay van Rik Smits, genaamd
“Heilzame Ketsuren, of de prijs van democratie” en de
speech van Christopher Hitchens, over ‘the freedom of speech must include the freedom to hate/offend’, die hij hield wanneer Canada op het punt stond een hatespeech-wet aan te nemen die een ernstige dreiging voor de vrijheid van meningsuiting was/is.
Wat Rik Smits dan ook eigenlijk terecht aangeeft in zijn essay:
"Er is uiteindelijk slechts één redelijke, rationele beperking op de vrijheid van meningsuiting denkbaar, en dat is het criterium: is het waar? Of een aantijging waar is of onwaar, dat is iets wat zich in beginsel buiten de klager om min of meer objectief laat vaststellen. Opvattingen zijn daarentegen noch waar, noch onwaar. Het zijn niet meer dan gedachten waar we ons meer of minder, en soms helemaal niet, in kunnen vinden. De enige waarheid van meningen, opinies en andere uitingen die niet direct over controleerbare feiten gaan, is dat ze bestaan. En dan kun je maar beter van hun bestaan en verspreiding op de hoogte zijn, hoe kwetsend en traumatisch dat soms ook is. ‘Foute’ opvattingen kunnen in een serieuze democratie slechts bestreden worden met democratische middelen. Ik bedoel argumentatie en overreding, onder erkenning van de tegenstander als fout, maar gelijkwaardig.
Natuurlijk betekent dit beginsel dat kwetsende en beledigende uitingen niet door de rechter bestraft zullen kunnen worden, hoe grof ze ook zijn, tenzij het om aantoonbare leugens gaat. Dat is niet anders. Gekwetst worden, is de prijs die we voor het genot van onze democratie moeten betalen. Net zo goed als we ten behoeve van de welvaart verkeersslachtoffers, wereldwijde milieuschade en gekmakende herrie voor lief nemen.
Niemand zal beweren dat het aangenaam is om beledigd te worden, of dat kwetsende uitlatingen geen diepe wonden kunnen slaan. Maar dat is een kwestie van fatsoen, niet van strafrecht. Als het om de wet gaat, staat er iets heel anders op het spel: een voorspelbare leefomgeving, waarin we ons verzekerd weten van dezelfde rechten als ieder ander. Niet meer, maar ook niet zomaar ineens minder.
Daarom behoren de beledigingsartikelen 137c en 265 zo snel mogelijk te verdwijnen uit het wetboek van strafrecht."
Zijn essay gaat voornamelijk om het schrappen van godslastering (en is dus al een redelijk gedateerd artikel) maar zijn punten blijven in zijn algemeenheid overeind en ik zie niet in waarom dat hier anders zou moeten zijn. Los van of de wet dit misschien strafbaar kán stellen - de overheid kan het ook gewoon fout hebben, doorschieten, en daar mogen we ons best tegen verzetten.