De rechtbank volgt evenmin het (tweedelings)betoog van ISO c.s. voor zover daarmee wordt betoogd dat de langstudeerdersmaatregel de toegankelijkheid van het onderwijs feitelijk onmogelijk maakt voor studenten uit lagere sociaal-economische milieus en studenten met een functiebeperking. Ten aanzien van laatstgenoemde categorie heeft de Staat erop gewezen dat is voorzien in een extra uitloopjaar. ISO c.s. heeft hiertegenover onvoldoende concrete feiten en omstandigheden aangevoerd op basis waarvan de conclusie kan worden getrokken dat het Profileringsfonds voor deze categorie studenten in de daarvoor in aanmerking komende gevallen geen adequate uitkeringen zal (kunnen) verstrekken.
Weerspreek het niet en de rechter zal het inderdaad voor waar dienen aan te nemen. Gemiste kans

(al ben ik niet aanwezig geweest bij de rolzitting, ik baseer mij nu puur op het vonnis) Verder stelt de rechtbank dat mocht het er al toe leiden dat studenten uit financieel minder bedeelden de toegang tot het hoger onderwijs wordt belemmerd, dat de langstudeerboete door de geboden mogelijkheden van 1 jaar uitloop per fase, profileringsfonds en langstudeerkrediet genoeg verzachtiging geeft. Te meer ook omdat het al dan niet besluiten te stoppen met de studie een keuze is. Nuja.. daar ben ik het dus zelf pertinent mee oneens. Ik heb geen keuze: stop ik nu, dan mag ik alles terug betalen want geen diploma. Ga ik door: mag ik 3000 extra betalen. Dus voor menig student is er echt geen sprake van een keuze: je wordt gewoon voor het blok gezet zo.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de Staat de voorzienbaarheid van de langstudeerdersmaatregel voldoende heeft toegelicht. De Staat heeft in de conclusie van antwoord de ontwikkeling van de collegegeld- en studiefinancieringssystematiek vanaf begin jaren negentig van de vorige eeuw geschetst. Deze ontwikkeling is verlopen aan de hand van een aantal wetsvoorstellen en wetswijzigingen met als voldoende concreet gemeenschappelijk element een in financieel opzicht terugtredende overheid die een steeds grotere financiële verantwoordelijkheid bij de (deeltijd)student legt. In het bijzonder heeft de Staat gewezen op het uiteindelijk ingetrokken wetsvoorstel betreffende de leerrechten van eind november 2005, dat voorzag in een collegegeldverhoging die in aard en omvang vrijwel overeenstemt met de langstudeerdersmaatregel,
Dat wij als Nederlands burger geacht worden de wet te kennen: ala. (zelfs tot daar aan toe, want 9 v/d 10 Nederlanders kent de wet echt niet, bovendien bepaalde dingen slechts heel oppervlakkig wellicht) Maar dat wij als Nederlands burger annex student nu dus ook geacht worden
ingetrokken wetsvoorstellen te kennen, waardoor het allang en breed zonneklaar was dat dit er aan zat te komen > ergo: voorzienbaar. Nee, dat vind ik wel erg kort door de bocht.

Ja, elk jaar opnieuw wordt het wettelijk collegegeld opnieuw vastgesteld met een inherente trend/stijging. Maar nogmaals: het is niet alsof je jaarlijks voor de keuze gesteld staat: stoppen of doorgaan. Want eenmaal begonnen aan een studie is er geen haar op een student zijn/haar hoofd die aan stoppen denkt. Immers: dan mag je alle ontvangen voordelen in de vorm van stufi/OV e.d. terug gaan betalen. En ISO zou dit standpunt dus onvoldoende hebben weersproken door enkel op de parlementaire geschiedenis te wijzen. Spijtig, heel spijtig

De door ISO c.s. aangevoerde mededeling van de toenmalige staatssecretaris van OC&W in het kader van het wetsvoorstel inzake de leerrechten, inhoudende dat recht werd gedaan “aan gewekte verwachtingen inzake het door de student te betalen collegegeld”, en de intrekking van dit wetsvoorstel, vormen naar het oordeel van de rechtbank voorts een onvoldoende nationaalrechtelijke juridische basis, zodat daarop geen gerechtvaardigde verwachting kan worden gegrond.
En het vertrouwensbeginsel/rechtszekerheidsbeginsel zijn niet aan te merken als voldoende nationaalrechtelijke juridische basis?!

Toegegeven: het is dan weliswaar niet gecodificeerd, maar het vormt wel (de WHW is toch bijzonder bestuursrecht?) met een aantal andere beginselen de zogehete ABBB's (algemene beginselen van behoorlijk bestuur) Had dan gezegd dat het wel een voldoende juridische basis vormt, maar wijs het dan af omwille van: op basis van toezeggingen aangaande een ingetrokken wetsvoorstel kun je geen rechten aan ontlenen o.i.d. Al komt het daar wel op neer bij gebrek aan een mededeling v/d toenmalige staatssecretaris.
Ten slotte zou het maken van een uitzondering voor deeltijdstudenten ertoe kunnen leiden dat langstuderende voltijdstudenten uitwijken naar het deeltijdonderwijs, zodat aldus een vluchtroute ontstaat.
Als voltijd student zou ik het zo waar gaan overwegen ja (waarom? omdat het kan!

)
De door de Staat aangevoerde doelen die met deze behandeling zijn gediend, namelijk eenvoud en uitvoerbaarheid van de langstudeerdersmaatregel, kunnen, gegeven de beoordelingsruimte van de Staat, naar het oordeel van de rechtbank als gerechtvaardigde doelen worden beschouwd. Belangrijker acht de rechtbank echter dat ISO c.s. in het kader van de vraag naar de proportionaliteit niet heeft gesteld en evenmin aannemelijk heeft gemaakt dat de werkelijke nadelige financiële gevolgen van de langstudeerdersmaatregel voor HBO-bachelorstudenten groter zullen zijn dan voor WO-bachelorstudenten, met andere woorden dat ten gevolge van de gelijke behandeling meer HBO- dan WO-bachelorstudenten het verhoogd tarief verschuldigd zullen zijn of gedurende een langere periode. ISO c.s. heeft dus slechts gewezen op het verschil in uitlooptijd, maar niet voldoende onderbouwd dat dit verschil tot (disproportioneel) nadeel leidt.
Tja, ik vind dat de rechtbank zich in r.o. 5,7 er zich wel heel gemakkelijk van af maakt onder het mom: ja, we mogen niet op de stoel van de wetgever gaan zitten. En dus is het doel gerechtvaardigd (terwijl het een ordinaire bezuiniging is om het begrotingstekort terug te dringen nu VVD/CDA e.d. in hun verkiezingsprogramma geen langstudeermaatregel hebben staan) van de overheid. Kijk eens verder dan je neus lang is. De overheid mag dit dan wel hebben ingevoerd onder het mom van: het ophogen v/h studietempo onder studenten. Maar de ware reden is gewoon op eenvoudige wijze €3000 per student extra te kunnen incasseren. Doe dat eens x100 studenten per faculteit, maal het aantal faculteiten van 1 universiteit, maal het aantal universiteiten in NL. Welnu.. dan telt de wetmatigheid van de grote getallen en maken vele 'kleintjes' van enkele '€3000's' een hele 'grote' in orde van miljoenen.
Uit geen van de door de Staat aangehaalde passages uit parlementaire stukken van eerder datum, waaronder het (concept)regeerakkoord van 30 september 2010, kon redelijkerwijs worden opgemaakt dat het voornemen bestond (vrijwel) nominaal studerende deeltijdstudenten als langstudeerders aan te merken en hen gedurende een deel van hun minimumstudieduur of reeds bij een korte studievertraging een aanmerkelijk hoger collegegeld te laten betalen.
Dus omdat in het conceptregeerakkoord het voornemen niet naar voren kwam, is het een schending van het gelijkheidsbeginsel. Want niet voorzienbaar voor de groep deeltijdstudenten. Welnu: ik zie nogmaals niet in waarom het voor de groep deeltijdstudenten van voor 1 feb 2011 niet voorzienbaar geweest kan zijn, terwijl voor dezelfde groep voltijdstudenten van voor 1 feb 2011 het als voorzienbaar wordt bestempeld. Enkel omdat de overheid wel het voornemen had uitgesproken voor die groep. Nogmaals: wat nu, als je zoals ik allang en breed voordat men kwam met het concept regeerakkoord op 30 september 2010 al aan de studie was begonnen? Ik blijf erbij dat op geen enkele manier het destijds voor mij en vele anderen voorzienbaar was als voltijdstudent. Bovendien hebben we het hier over een concept regeerakkoord, niet eens het definitieve. Dus hoe zo moet je er dan meteen maar vanuit gaan dat het linea recta 1 op 1 daadwerkelijk uitgevoerd gaat worden? En sinds wanneer worden Nederlanders naast wetsvoorstellen, nu dus ook voor regeerakkoorden geacht die te kennen? (zelfs al betreffen zij slechts een conceptvorm) Nee.. kijk, je had dit wel kunnen verwachten. Maar ik blijf erbij dat hoewel onderbouwd en gemotiveerd de rechtbank zich op belangrijke punten toch echt te gemakkelijk van afmaakt door te kort door de bocht te redeneren. Dat en het valt me tegen dat ISO e.a. juist op belangrijke punten enkel gesteld en niet bewezen hebben. Of enkel betwist hebben, maar onvoldoende onderbouwd. Maargoed: daar valt in een hoger beroep altijd nog op terug te komen
Met name door zulke stellingen vind ik het nogal gemakkelijk hoe de rechtbank zich er vanaf maakt:
ISO c.s. betoogt nog dat toepasselijkheid van de maatregel op (deze groep) deeltijdstudenten zal leiden tot het einde van de “echte” deeltijdstudie en dat voor werkenden slechts te intensieve voltijdstudies in de avonduren zullen resteren, hetgeen zich niet verdraagt met de doelstelling “Een leven lang leren”. Dit betoog, dat de rechtbank overigens reëel acht, kan echter niet tot een ander oordeel leiden, nu de rechtbank zich door dit betoog te honoreren in te verregaande mate in het politieke proces zou mengen.
Ja, trias politica, de rechtsprekende macht dient niet op de stoel van de wetgevende macht te gaan zitten, bladiebla. Maar feit is wel dat het nogal een dooddoener is waardoor je de wetgever carte blanche geeft alles wat hen goed dunkt tot wet te verheffen zonder dat de rechter dat mag toetsen inhoudelijk gezien, want er is altijd wel sprake van een ruime beoordelingsmarge voor het bestuur in casu. Alleen daarom al kan wat mij betreft de motie Halsema niet snel genoeg worden aangenomen in tweede instantie, zodat we eindelijk eens afkomen van het rigide art. 120 Gw of nog beter: ala Duits voorbeeld een consitutioneel hof krijgen welke wetten wèl aan de grondwet mag toetsen. Maar enfin.. tot dat moment gekomen is kan de rechter zich er legitiem gemakkelijk van afmaken. Dus in die zin: niets wat ik al niet verwacht had. Was er al bang voor dat het hier op uit zou draaien.