Hier mijn poging tot het harmoniëren van een vrije wil met hard determinisme in een monistische natuur.
Het eerste probleem is eigenlijk: hoe krijgt de wil in vrije wil vorm. Want als die vorm er is, zou de rest redelijk machinaal mogen/kunnen gaan. En met vorm bedoel ik de 'triggers' in afwegingen die bepalen of we iets goedkeuren of afkeuren. Die triggers zijn dan de mechaniekjes die een oscillerende keuze (mogelijkheden) omzetten in een vaste.
Het tweede probleem gaat over het 'ik'. We kennen nogal wat waarde toe aan ik, zeker als het om vrije wil gaat want die wil moet dan wel de wil zijn van het ik. Gelukkig heb ik net Lamme's boek gelezen, waarin redelijk overtuigend wordt vastgesteld dat het 'ik' slechts de woordvoerder is. Het ik stelt vast wat zijn wezen doet of vindt, maakt dat bewust en kan dat eventueel verwoorden. Het komt dardoor altijd pas achteraf. De keuze wordt gemaakt in het onderbewuste en wordt dan geclaimd door het bewustzijn dat wij als het 'ik' kennen.
Ons sentiment bij ons ego is dus niet helemaal terecht. Of beter: het sentiment van ons ego bij zichzelf is helemaal niet terecht. Piet Vroon had het al over het parlement in ons hoofd en recent onderzoek ondersteund die visie grotendeels. We hebben heel veel uiteenlopende en vaak tegenstrijdige behoeftes, wensen en de tegenpolen daarvan. Zo hebben we een onverzadigbare honger. We zijn geprogrammeerd om te eten. Maar de maag produceert bij verzadiging een stof die de eetimpuls onderdrukt. Daarnaast kunnen we ons ook realiseren dat we desondanks te dik worden en dan komen er een heleboel andere parlementsleden in stemming. Alsof er een grondwet is die eten voorschrijft en er daarop steeds amandementen komen die verzoeken om tijdelijke opschorting van die plicht. Nou ja, jullie begrijpen het denk ik zo wel.
In Lamme's boek wordt ook beschreven hoe een kikker om een obstakel manoevreert om een vlieg te vangen. Daartoe heeft hij twee organen: een tectum en een pretectum. Het tectum bevat algoritmes die er voor zorgen dat de tong een traject aflegt dat leidt tot het vangen van de vlieg. Daarin worden een hoop variabelen verwerkt: de visuele informatie waaruit de positie van de vlieg wordt afgeleid, sensorische informatie die iets zegt over omstandigheden als bijvoorbeeld wind, en proprioceptische informatie. Het tectum berekent welke impulsen de tongspieren op welk moment moeten uitvoeren en zodra het tectum een hoge kans van slagen ziet, wordt het signaal gegeven.
Wat het tectum echter niet kan, is een pad bedenken waardoor de tong om een obstakel kan uitrollen. En dat komt doordat die tong dat fysiek niet aankan. Daarom moet de kikker opzij stappen zodat de tong vrij baan krijgt. Daarvoor zorgt het pretectum. Het pretectum analyseert de zelfde gegevens, maar berekent daaruit of er in het 'trajectory' een obstakel is. Wanneer dat het geval is begint het pretectum met het volledig verlammen van het tectum. Het tectum kan op dat moment de tong niet meer bedienen. Vervolgens geeft het pretectum opdracht aan de beenspieren van de kikker om een stapje opzij te doen (ook daarvoor is het volledige algoritme in het pretectum aanwezig). Dan beoordelt het pretectum de situatie opnieuw. Als er nu geen obstakel meer is, heft het pretectum de verlamming van het tectum op, en het tectum laat subiet de tong uitrollen.
Voor een mens ziet dat er zo uit: een kikker ziet een vlieg, die zou hij wel willen opeten. Maar dan ziet de vlieg dat er iets in de weg staat en daarom besluit hij eerst een stapje opzij te doen.
De grap zit 'm in het woordje 'besluit'. De kikker is zich namelijk geen seconde bewust dat hij een stapje opzij doet om de vlieg te vangen, het overkomt hem eerder dan dat hij er over nadenkt.
Die ervaring kun je als mens ook hebben. Denk maar eens aan hoe je typt. Hoe is je pols in de juiste positie gekomen? Hoe komt het dat je vingers de juiste letters raken? Daarvan ben je je vrijwel niet bewust. Het feit dat je een woord eerst moet ontleden in letters ontgaat je al helemaal. Het overkomt je. (En het ego zegt daarover: jaha, ik kan heel goed typen). Al ons handelen vloeit voort uit twee grootheden: onze genetische achtergrond en onze eerdere ervaringen. Die twee vormen samen een protocollair handboek dat in bijna iedere situatie weet wat er moet gebeuren zonder daarover bij het bewustzijn te rade te moeten gaan.
We staan in de supermarkt en kunnen kiezen tussen dure maar lekkere pesto, en minder dure maar helaas minder lekkere pesto. Onze hand beweegt naar een van de potjes, gaat nog even naar het andere en pakt dan toch die...
Dat bewegen van die hand is niet voor niets. Het is een manier van communiceren tussen parlementsleden. Door de handeling alvast een heel stuk uit te voeren worden allerlei fracties alert zodat ze aan de stemming kunnen deelnemen. (Een ander voorbeeld van deze vreemde manier van communiceren is dat mensen die te water laten het beste tegen zichzelf kunnen roepen ZWEMMEN! want door de schrik van het koude water kan dat vergeten worden. De externe route maakt andere delen van het brein wakker, ze staan te ver weg van het hoofdproces, of worden daarvan afgesloten door omstandigheden, om ze intern te kunnen bereiken).
Wanneer je dit alles overweegt blijkt dat de hoeveelheid wil die nodig is om van vrije wil te kunnen spreken best klein is, de meeste keuzes komen democratisch tot stand in ons onderbewustzijn en zijn vrij goed deterministisch te noemen. De vraag is nu: welke keuzes eisen eigenlijk een niet-deterministisch proces? Hoe meer ik er over nadenk, hoe minder er overblijft.
De mens leeft in een kudde. En mensen die nooit in een kudde hebben geleefd, zijn behoorlijk primitief in hun keuzes. Zo primitief zelfs dat je ze volledig deterministisch kunt noemen. De vrije wil wordt pas van belang in de samenhang van een collectief. Het is het collectief dat stuurt en trekt en duwt, dat ons vormt tot de mens die we zijn en de keuzes die we maken.
Mijn nogal gewaagde veronderstelling (en nog helemaal niet goed doordacht of onderbouwd, noem het een intuitie) luidt dat onze vrije wil de beschrijving is die onze woordvoerder, ons ego, geeft aan het complexe proces van afwegingen die uiteindelijk leiden tot een keuze die we zelf 'vrij' noemen, maar die feitelijk volledig deterministisch zijn, en volledig passend bij de mens die we zijn geworden. En voor zover we ons er een beetje ongemakkelijk bij voelen (met cognitieve dissonantie als gevolg) compenseert onze woordvoerder dat met een rationalisatie achteraf.
Onze vrije wil zou best eens een illusie kunnen zijn. Hoe groter de vrije wil, hoe meer we voldoen aan de opvoeding die we hebben gekregen in onze jeugd en de groepsdwang van het heden.
Het verrassende in het proces zit vooral in de verrassingen die de natuur ons aanbiedt. Wanneer die ons in situaties brengt waarbij de stemmen in ons parlement staken en we een ingewikkelde afweging moeten maken, waarbij alles dat we ooit hebben ervaren en dat we hebben meegekregen van onze voorouders betrokken wordt. Als we dan toch tot een besluit komen, lijkt dat heel persoonlijk en feitelijk is het ook heel persoonlijk, maar evengoed kun je het nog steeds deterministisch herleiden (theoretisch, praktisch is dat onmogelijk omdat de processen die je moet herleiden zo complex zijn dat er te weinig hersenen en computers in de wereld zijn om alle factoren te analyseren).
Onze vrije wil bestaat bij gratie van twee dingen: de samenhang tussen het individu en het collectief waarvan hij deel uitmaakt, en de door de natuur aangeboden omstandigheden. En omdat het er naar uitziet dat toeval in de natuur wel bestaat, bestaat onze vrije wil ook, want die reageert daar op met een geheel eigen besluit, ook al valt dat te determineren.
Samenvattend: De natuur biedt keuzes aan, oscillerende varianten van het verloop van de toekomst. De vrije wil, deterministisch ontstaan vanuit nature & nurture, weegt de mogelijkheden af volgens een democratisch proces in de hersenen waarin alle belanghebbende hersendelen hun stem kunnen uitbrengen, een stem die voorspelbaar is wanneer je de achtergronden analyseert en determineert, maar ook verrassend omdat door het toeval in de natuur de mogelijkheden waaruit gekozen kan worden zelf nooit voorspeld hadden kunnen worden en dus ook niet de keuze die gemaakt wordt.
----
Nog korter samenvattend: Doordat er toeval bestaat in de natuur, is onze wil vrij, ook al zou die deterministisch zijn.
(Maar doordat er toeval bestaat in de natuur, is het misschien wel onwaarschijnlijk dat onze natuur deterministisch is)
edit: Doordat de keuzes die 'vrij' zijn aan onze ervaring worden toegevoegd, wordt onze ervaring steeds minder deterministisch. En omdat onze ervaringen (deels) bepalend zijn voor onze keuzes worden onze keuzes ook steeds minder deterministisch.
---
Niet te hard slaan he, het is maar een probeersel. Maar hak iedere onjuiste gedachtegang genadeloos in mootjes, anders schieten we er niks mee op