Killer schreef op zondag 21 november 2010 @ 22:41:
[...]
Waarom het een geldend credo is? Dat is heel simpel en tegelijkertijd heel theoretisch geredeneerd:
Bij reproductie van een signaal is het de bedoeling dat het gereproduceerde signaal exact gelijk is aan het origineel. Dus vanuit een technisch oogpunt is dat wat je wil bereiken.
Bij exact gelijk bedoel je fysisch exact gelijk.
Nu is het vanwege tekortkomingen in opnametechnieken en luidsprekers en verschillen in de akoestische eigenschappen van ruimten (je neemt op in een studio, speelt af in een huiskamer) niet (of nog niet)mogelijk om dat echt 1 op 1 gelijk te laten zijn, maar daar streef je wel naar.
Ja... dat is dus pertinent niet waar. Ik ga het nu voor de 3e keer opschrijven: dat principe wordt al bij de 1e stap van het opnameproces losgelaten. Serieus, ga eens in een studio kijken, en kijk hoe het opnameproces te werk gaat. Vrijwel alle opnames (99,9%) worden gemaakt mbv multitracktechniek. De soundstage die hiermee wordt opgebouwd wordt ook wel nieuwe werkelijkheid genoemd, en heeft dus niets te maken met hoe de instrumenten zelf in de studio gespeeld werden. Ik dacht dat ik dat nu toch wel genoeg had uitgelegd. Dus ongeacht of je bij de weergave in het huishouden streeft naar hoe het signaal op de drager staat dat ook zo afgespeeld moet worden, wordt dat aan de opnamekant (in de studio dus) bewust(!) niet zo gedaan.
Dat is niet een
tekortkoming in de opnametechniek, maar een
bewuste keuze
En ik denk dat je dat perspectief gewoon niet moet vergeten. Natuurgetrouwe weergave is uiteindelijk gewoon een farce. Het is allemaal bedacht door een persoon die aan wat knoppen draait. Wat maakt het dan uit als jij je basknopje ook een paar dB hoger draait? Misschien heeft de knoppendraaier in de studio dat knopje wel een paar dB te laag gedraaid....
Dus vooral op apparatuur gebied, streef je een zo lineair mogelijke weergave na, zonder fase of andere fouten. Al het andere, wat misschien heel prettig klinkt, is in mijn ogen bagger, omdat het afwijkt van het origineel.
Maar zo werkt het dus niet altijd zoals ik al in mijn voorbeeld duidelijk maakte: het is een wereld van compromissen.
In casu van je luidsprekervoorbeeld zal optie 1 technisch gezien beter zijn. Deze benaderd dichter het origineel. Harmonische vervorming en fasedraaing is het menselijk oor minder gevoelig voor als volumeverschillen, zeker in het gebied wat jij aanhaalt. Dat neemt overigens niet weg dat 1 iemand de 2de speaker misschien beter vindt klinken.
Denk je dat? Ik denk namelijk dat zo'n smalbandige vervorming uitermate storend is. Een fenomeen als cone breakup bij luidsprekers uit zich ook gewoon als harmonische vervorming (kan ook eigenlijk niet anders) maar klinkt toch niet echt heel fijn. Uiteindelijk is er geen betere aan te wijzen op basis van de data, omdat je op een gebied komt waarbij je dit alleen met luisteren kan beoordelen. Het is niet zo dat je oor er minder gevoelig voor is (in tegendeel zelfs, zeker met fasedraaiingen kan je oor heel gevoelig zijn (richtingsbepaling!)); het gaat erom hoe je hersenen dit zullen interpreteren. En dat is persoonlijk.
Dat is dus ook het enige antwoord: de praktijk (de luisteraar) zal moeten beoordelen welke luidspreker beter is. En dat gaat dan niet over 1 persoon of 2 personen; maar per persoon.
Ook je 2de stelling ben ik het niet mee eens. We weten wel alles en ook hoe het geinterpreteerd moet worden. Ook de theorieen daarachter zijn genoegzaam bekend en zo vaak bewezen dat ze als wetmatigheid mogen gelden. Dat jij het niet weet, wil niet zeggen dat het niet zo is. (dat klinkt beroerder dan dat ik het bedoel).
En toch worden er nu nog steeds nieuwe zaken ontdekt en vooral nieuwe theorieen uitgewerkt.
Nu heb ik zelf bijna 10 jaar als projectleider op een akoestisch ingenieursbureau gewerkt, en ik zal de laatste zijn die zegt dat hij alles weet, maar ik heb toch echt heel wat theoretische berekeningen zien sneuvelen in de praktijk. Alle theorieen op gebied van geluid, en zeker diegene die raakvlak hebben met zaalakoestiek of ELA zijn imho vaak vrij grove benaderingen voor wat er werkelijk gebeurt.
Het goniometrische gedeelte (golftheorie etc) en het elektrische gedeelte zijn natuurlijk vrij uitgekauwd, en ik denk dat je daar dan ook je oordeel op baseert, maar ga je wat dieper in het vakgebied geluid, dan zal je zien dat de overige modellen, hoe ingewikkeld ze soms ook zijn, vaak weer niet stroken met meetgegevens. Dat die theorieen ook zeer limitatief zijn kan je alleen al afleiden aan dat er vaak meerdere modellen bestaan om iets te benaderen, en ook andere uitkomsten vertonen. Dat zou in werkelijkheid natuurlijk nooit kunnen, dus dat toont per definitie al aan dat die theorieen niet exact de werkelijkheid beschrijven. Alleen al voor iets simpels als de nagalmtijd berekenen bestaan al meerdere formules. En dan heb je nog het vakgebied psychoakoestiek. Als er ergens wel veel onderzoek de afgelopen 20 jaar in is geweest is het de psychoakoestiek. Dus wat horen mensen, en hoe interpreteren ze de zaken die ze horen. En dat is gewoon echt een heel lastig aspect. Het is ook iets waar je objectief gezien ook nauwelijks op kan inspringen als je -bijvoorbeeld zoals ik- op een akoestisch ingenieursbureau werkt en een concertzaaleigenaar, studioexploiteur whatever komt naar je toe met het verhaal dat 'zijn zaal oid niet goed klinkt' en hij het 'beter wil hebben klinken' en wat hij daarvoor wil doen. Dat hele verhaal van beter klinken moet je uit de opdracht halen, en je moet 'm laten betalen voor bijv. een bepaalde gerealiseerde nagalmtijd of spraakverstaanbaarheid volgens die of die norm, of wat er in je eigen ogen dan ook maar schort aan het object. Dan ga je rekenen, daar komt een bepaald maatregelenpakket uit, wat je toepast. Daarna ga je meten (want serieus: de theorie is echt nog niet in de praktijk bewezen

), en als je geluk hebt zijn je maatregelen passend danwel iets overgedimentioneerd. En dat geluk dwing je overigens af met ervaring. Dezelfde ervaring die dus weet dat theorieen niet altijd met de werkelijkheid stroken.
Maar datzelfde kan je ook thuis ervaren als je een speaker berekend, bouwt en nameet. Blijkt ook maar een richtlijn te zijn als je de grafiekjes over elkaar legt.
Zo kan ik overigens ook een minstens zo'n lang betoog schrijven over meetresultaten an sich en verschillen tussen dezelfde metingen.....
Gewoon gaan luisteren dus.
Ik ben het wel eens met je laatste conclusie. Uiteindelijk dien je je oren te gebruiken om tot de eindconclusie te komen.
Hoe kan je het nou eens zijn met die conclusie gezien je eerdere argumenten? Je kan met je oren geen cijfertjes horen..
Dat mensen vaak met hun ogen luisteren is losstaand probleem.