Oefentesten:
Ik raad je aan om voor de intelligentietest te oefenen. Een aantal oefentests vind je hier:
https://assessio.com/nl/kandidaten/. Voor meer oefenmateriaal kun je kijken op
www.123test.nl. Let wel op, de oefentests worden over het algemeen iets makkelijker gezien dan de daadwerkelijke test.
Tip voor aantal vragen:
Bij de test gaat het om de hoeveelheid goede antwoorden er zijn gegeven en niet hoeveel vragen er zijn gemaakt. Wanneer je een antwoord niet weet, is het beter de vraag over te slaan dan te gokken. Het is (bijna) onhaalbaar om binnen de tijd alle 68 vragen te beantwoorden. Wel is het aan te raden om minimaal 40 tot 45 vragen te maken.
Overslaan vragen:
Dit wordt niet als fout gerekend. De test rekent het pas als een fout wanneer er een fout antwoord is ingevuld.
De vier categorieën
De vragen in de test zijn verdeeld over vier categorieën, namelijk cijfermatig redeneervermogen, logisch redeneervermogen, rekenvaardigheid en verbale aanleg. Tijdens de test worden de vragen uit de verschillende categorieën door elkaar heen gesteld.
Cijfermatig redeneervermogen (cijferreeksen)
Welk getal volgt in deze reeks: 49 -- 8 -- 41 -- 10 -- 31 -- 15 -- ...
Het is bij de cijferreeksen de bedoeling dat het eerstvolgende cijfer in de reeks wordt geselecteerd. Daarvoor moet eerst de regelmaat tussen de cijfers worden ontdekt. Bij cijferreeksen wordt een beroep gedaan op het redeneervermogen, het logisch kunnen nadenken en verbanden kunnen leggen op basis van cijfermatig materiaal. Het is hierbij van belang dat hoofd- en bijzaken gescheiden worden.
Rekenvaardigheid (rekenopgaven)
Los op: 20,44 = ? % van 511 of bijvoorbeeld breuken.
Het is bij de rekenopgaven de bedoeling dat de juiste oplossing wordt gevonden voor een rekenkundig probleem. Daarvoor wordt een beroep gedaan op inzicht in getalrelaties en gevoel voor getallen. Het is hierbij van belang dat men analytisch vermogen bezit met betrekking tot cijfermatige informatie.
Verbale aanleg (analogieën):
Welk woord ontbreekt hier: 'Muis staat tot olifant als klein staat tot ...'
Het is bij de analogieën de bedoeling dat het woord wordt geselecteerd dat de relaties tussen twee woordparen afmaakt. Daarvoor wordt een beroep gedaan op het verbaal begrip: het begrijpen van geschreven tekst en hiertussen verbanden kunnen leggen.
Logisch redeneervermogen (syllogismen)
Welke uitspraak volgt logisch en onvermijdelijk uit de eerste twee uitspraken: 'Een zwerver is arm. Piet is een zwerver.'
Het is bij de syllogismen de bedoeling dat de conclusie wordt geselecteerd die logisch en onvermijdelijk volgt uit de genoemde stellingen. Daarvoor wordt een beroep gedaan op het vermogen logisch te redeneren en conclusies te trekken. Het is hierbij van belang dat hoofd- en bijzaken gescheiden worden.
Veel succes met het maken van het assessment. Laat het me weten wanneer je nog vragen hebt.