Me_Giant schreef op zaterdag 10 november 2018 @ 13:41:
[...]
Ik begrijp dat het je gaat om dit voorbeeld uit de leidraad:
[...]
Detail lijkt me hier wel dat de goederen nog niet zijn thuisbezorgd. Ik vraag me dan ook af (hopelijk heb ik daar niet overheen gelezen) waar dit een voorbeeld bij was. Dat zegt wat mij betreft iets over bedoeling van het voorbeeld.
Het voorbeeld wordt gegeven op overweging 40, waarbij de consument ook het herroepingsrecht mag uitoefenen voordat de goederen in het bezit van de consument zijn. Maar dat is niet relevant voor mijn gedachtegang. Hetgeen wel relevant is hoe in dit voorbeeld wordt genoemd dat de consument het herroepingsrecht uitoefent omdat elders een betere aanbieding voor hetzelfde goed verkrijgbaar is.
Vooralsnog zie ik geen redenen genoemd om die betere aanbieding elders niet door te kunnen trekken naar een betere aanbieding bij dezelfde handelaar als zijnde bedoeling om het herroepingsrecht uit te oefenen.
Verder: is er een verschil tussen nog niet thuisbezorgd, en al wel thuisbezorgd? Dit citaat uit de leidraad maakt dat eigenlijk alleen maar onduidelijker.
[...]
Misschien kun je dat ophelderen?
De mogelijkheid tot het uitoefenen van het herroepingsrecht alvorens de goederen zijn afgeleverd en dat citaat staan los van elkaar.
Voordat er sprake kan zijn van misbruik van de wet, moet duidelijk zijn dat de wet er niet voor is bedoeld. Tot op heden is dat nog nergens uit gebleken.
redwing schreef op zaterdag 10 november 2018 @ 16:57:
[...]
Het lijkt me net zo duidelijk dat de beredenering dat als iets niet in het voorbeeld opgenomen staat het dus
wel zo is.
Want als ik jouw uitleg van mijn bewoording doortrek naar jou, zeg jij dus dat als iets niet in het voorbeeld staat het dus altijd wel zo is..... Het lijkt me logisch dat deze uitleg nergens op slaat en totaal niet overeen komt met wat ik of jij hier hebt gezegd.
Het slaat inderdaad niet op wat ik heb geschreven. Het slaat wel op hetgeen jij hebt geschreven. Immers heb ik een gedachtegang op basis van een voorbeeld dat beschreven staat in de leidraad.
Jouw argument daarop is dat mijn gedachtegang niet in het voorbeeld staat, het dus niet zo is. Of op z'n minst doet overkomen alsof het niet zo is - al dan niet in de vorm van een mening. Logischerwijs kom ik met de uitleg dat zoveel niet in de voorbeelden uit de leidraad staat maar wel degelijk zo zijn, onderbouwd met voorbeelden waar dat uit blijkt. Jouw argument dat als het er niet staat het niet zo is, gaat dus niet op.
Dat kun je absoluut niet doortrekken als zijnde dat ik zou zeggen dat als het er niet staat, het wel zo is. Dat slaat inderdaad nergens op.
[...]
Het gaat hier om een voorbeeld met een betere aanbieding bij een andere handelaar. Jij haalt hier uit dat het dus ook om een latere aanbieding gaat bij dezelfde handelaar [...] maar ik haal uit het voorbeeld toch echt iets anders. Oftewel ik kom er toch op terug dat het om de interpretatie gaat die anders is.
Het gaat nogmaals niet om de interpretatie van het voorbeeld. Zolang je probeert vol te houden dat het wel zo is, lijkt mij verdere discussie over mijn gedachtegang ook niet mogelijk. Dan zit je niet op dezelfde lijn als ik. Bij deze nog een poging ervoor te zorgen dat we wel op dezelfde lijn zitten:
Het voorbeeld - dus niet de interpretatie daarvan - is de basis voor mijn gedachtegang. Voor die gedachtegang maakt het helemaal niet uit dat mijn gedachtegang niet in het voorbeeld staat. Had mijn gedachtegang in het voorbeeld gestaan, was het een interpretatie van het voorbeeld en niet een gedachtegang.
Mijn gedachtegang kan ook op een ander voorbeeld gebruikt worden. Zo'n voorbeeld uit de leidraad:
"14 dagen' in deze bepaling moet dus worden begrepen als 14 kalenderdagen vanaf de dag volgend op de dag waarop de betreffende gebeurtenis plaatsvindt (d.w.z. het sluiten van de overeenkomst of de levering van de goederen):[/b]
Indien bijvoorbeeld de goederen worden geleverd of de dienstenovereenkomst wordt gesloten op 1 maart, is de laatste dag voor het uitoefenen van het herroepingsrecht 15 maart"
In dit dikgedrukte voorbeeld staat niet dat als de consument op 2 maart de goederen ontvangt, 16 maart de laatste dag voor het uitoefenen van het herroepingsrecht is. Het is echter helemaal niet van belang dat dit er niet in staat.
Het gaat er immers om wat het voorbeeld qua bedoeling zou moeten representeren. Volgens mij moet het voorbeeld qua bedoelingen namelijk representeren dat het herroepingsrecht uitgeoefend kan worden tot en met 14 kalenderdagen vanaf de dag volgend op de dag waarop het goed is geleverd.
Neem ik die bedoeling als basis voor mijn gedachtegang, dan is het ook zo dat de consument bij ontvangst van goederen op 2 maart, 16 maart al laatste dag voor het uitoefenen van het herroepingsrecht heeft. Immers zie ik geen reden waarom mijn gedachtegang niet zou kloppen.
En dit blijkt ook feitelijk, zoals te lezen valt in de tekst boven het gekgedrukte. Dus ondanks dat het niet in het voorbeeld benoemd staat, kan het dus wel degelijk mogelijk zijn. Daarvoor is het immers een voorbeeld. Waarmee het argument dat als het er niet in staat, het ook niet zo is, in deze geen geldig argument is waarmee mijn gedachtegang teniet wordt gedaan.
Het nadeel is hierbij wel dat er geen tekst bij staat waaruit blijkt dat mijn gedachtegang over 'de actie' een feit is. Het is immers slechts een gedachtegang en staat open voor discussie. Maar dan wel een discussie met argumenten die kloppen en geldig zijn.
Aan de andere kant heeft nog steeds niets doen blijken dat de steeds weer terugkerende stelling waarin 'de actie' niet onder de bedoeling van de wet valt, ook maar enigszins zou kloppen. Waar blijft die?
Hoe kom je erbij dat de wet daar niet voor bedoeld is?