We hebben allemaal wel de stakingen en de onrust in het primair onderwijs (PO) meegekregen. Onder de noemer 'PO in actie' streden basisschoolleraren en vakbonden voor een hoger salaris en een lagere werkdruk. Een van de doelen was om het salaris gelijk te trekken met docenten in het voortgezet onderwijs (VO).
De nieuwe CAO PO is inmiddels bereikt en de PO-leraren gaan er flink op vooruit. Het huidige salarisbouwwerk (schalen LA en LB) verdwijnen en maken plaats voor de nieuwe schalen L10, L11 en L12. Elke docent die voorheen in schaal LA zat, wordt nu in L10 geplaatst en elke docent in LB wordt in L11 geplaatst. Als je de nieuwe schalen bekijkt betekent dat een flinke verhoging, zie hieronder.
Om een volledig beeld te scheppen: in 2016 zat ongeveer 26% van alle PO-leraren in schaal LB, de rest zat in LA. Voor docenten die naar L10 gaan betekent dit aan het einde van de schaal een salarisstijging van 14%, voor docenten L11 zelfs 21%. Het doel om de loonkloof te dichten tussen PO en VO lijkt daardoor behaald te zijn of op zijn minst dichterbij te komen.
Gister is echter (onverwachts) een nieuwe CAO VO bereikt tussen de werkgevers en de vakbonden. In een notendop: in juni 2018 krijgen VO-docenten een loonsverhoging van 2,35%, in oktober 2018 krijgen ze een eenmalige uitkering van 1% van het jaarloon en in juni 2019 volgt nogmaals een verhoging van 2,15%. De salarisschalen in het VO zijn daarmee als volgt:
De kolommen (nieuw) gelden per 1 juni 2019. De verdeling over de schalen LB/LC/LD verschilt sterk binnen en buiten de randstad. In randstadregio's is de verdeling ongeveer 32% / 40% / 28%. Buiten de randstad is dit 49% / 26% / 25%.
Online lees ik vooral ophef dat de verschillen tussen PO en VO wederom enkel groter worden, dat docenten al buitensporig veel verdienen, dat ze in hun handen mogen wrijven vanwege de vele vakantie's, etc. Vaak mondt het uit in afgunst en loze argumenten.
Daarom ben ik eens benieuwd hoe GoT'ers tegen deze kwestie aankijken. Wat vinden jullie van de salarissen in het PO/VO en de verschillen daartussen? Staan deze in verhouding tot de werkdruk, opleidingsniveau, verantwoordelijkheden?
De nieuwe CAO PO is inmiddels bereikt en de PO-leraren gaan er flink op vooruit. Het huidige salarisbouwwerk (schalen LA en LB) verdwijnen en maken plaats voor de nieuwe schalen L10, L11 en L12. Elke docent die voorheen in schaal LA zat, wordt nu in L10 geplaatst en elke docent in LB wordt in L11 geplaatst. Als je de nieuwe schalen bekijkt betekent dat een flinke verhoging, zie hieronder.
LA (oud) | L10 (nieuw) | LB (oud) | L11 (nieuw) | L12 (nieuw) |
2436 | 2500 | 2525 | 2575 | 2625 |
2485 | 2584 | 2586 | 2686 | 2759 |
2539 | 2672 | 2655 | 2801 | 2901 |
2593 | 2762 | 2722 | 2921 | 3049 |
2647 | 2855 | 2789 | 3047 | 3205 |
2710 | 2951 | 2865 | 3177 | 3369 |
2776 | 3051 | 2947 | 3314 | 3541 |
2847 | 3154 | 3037 | 3456 | 3723 |
2927 | 3260 | 3141 | 3605 | 3913 |
3009 | 3370 | 3246 | 3759 | 4113 |
3099 | 3484 | 3360 | 3921 | 4324 |
3194 | 3601 | 3477 | 4089 | 4545 |
3296 | 3723 | 3599 | 4265 | 4778 |
3401 | 3848 | 3727 | 4448 | 5022 |
3482 | 3978 | 3826 | 4639 | 5279 |
Om een volledig beeld te scheppen: in 2016 zat ongeveer 26% van alle PO-leraren in schaal LB, de rest zat in LA. Voor docenten die naar L10 gaan betekent dit aan het einde van de schaal een salarisstijging van 14%, voor docenten L11 zelfs 21%. Het doel om de loonkloof te dichten tussen PO en VO lijkt daardoor behaald te zijn of op zijn minst dichterbij te komen.
Gister is echter (onverwachts) een nieuwe CAO VO bereikt tussen de werkgevers en de vakbonden. In een notendop: in juni 2018 krijgen VO-docenten een loonsverhoging van 2,35%, in oktober 2018 krijgen ze een eenmalige uitkering van 1% van het jaarloon en in juni 2019 volgt nogmaals een verhoging van 2,15%. De salarisschalen in het VO zijn daarmee als volgt:
LB (oud) | LB (nieuw) | LC (oud) | LC (nieuw) | LD (oud) | LD (nieuw) |
2601 | 2719 | 2617 | 2736 | 2628 | 2748 |
2665 | 2786 | 2743 | 2868 | 2784 | 2911 |
2746 | 2871 | 2886 | 3017 | 2966 | 3101 |
2827 | 2956 | 3030 | 3168 | 3148 | 3291 |
2909 | 3041 | 3172 | 3316 | 3330 | 3482 |
3010 | 3147 | 3332 | 3484 | 3535 | 3696 |
3128 | 3270 | 3509 | 3669 | 3764 | 3935 |
3262 | 3410 | 3701 | 3869 | 4019 | 4202 |
3414 | 3569 | 3911 | 4089 | 4297 | 4493 |
3583 | 3746 | 4137 | 4325 | 4600 | 4809 |
3770 | 3942 | 4380 | 4579 | 4927 | 5151 |
3978 | 4159 | 4639 | 4850 | 5279 | 5519 |
De kolommen (nieuw) gelden per 1 juni 2019. De verdeling over de schalen LB/LC/LD verschilt sterk binnen en buiten de randstad. In randstadregio's is de verdeling ongeveer 32% / 40% / 28%. Buiten de randstad is dit 49% / 26% / 25%.
Online lees ik vooral ophef dat de verschillen tussen PO en VO wederom enkel groter worden, dat docenten al buitensporig veel verdienen, dat ze in hun handen mogen wrijven vanwege de vele vakantie's, etc. Vaak mondt het uit in afgunst en loze argumenten.
Daarom ben ik eens benieuwd hoe GoT'ers tegen deze kwestie aankijken. Wat vinden jullie van de salarissen in het PO/VO en de verschillen daartussen? Staan deze in verhouding tot de werkdruk, opleidingsniveau, verantwoordelijkheden?