yeth3119 schreef op vrijdag 20 april 2018 @ 10:22:
Ik vind 76 pagina's niet eens zo veel en niet een reden om het gebruikt/oud te noemen, zeker niet voor een printer die bedoeld is voor kleine bedrijven of mensen die veel printen. Hierdoor ben ik het ook niet mee eens met de €220,-. Maar ik vraag mij af of dit wel mag? Hoe wordt het wettelijk bepaald of iets al 'gebruikt' is?
De belangrijkste vraag is of het hier een zakelijke koop of een consumentenkoop betreft. Bij een zakelijke aankoop kun je immers geen beroep doen op de bedingen die voor consumenten gelden. Dan ben je grotendeels afhankelijk van wat er is afgesproken / Algemene Voorwaarden. Zo kan zijn afgesproken dat bij gebruik 35% van de koopprijs wordt afgehaald.
Bij een consumentenkoop is schadevergoeding vorderen voor waardevermindering door de handelaar doet wel toegestaan. Zoals je namelijk zelf al aangeeft, ben je verder gegaan dan noodzakelijk om de aard, kenmerken en werking van de zaak vast te stellen. Immers heb je de zaak al 2 dagen in gebruik genomen om daarna pas vast te stellen dat de zaak toch niet voldoet. 76 prints is m.i. ook wel erg veel om door te kunnen gaan als noodzakelijk om de aard, kenmerken en werking van de printer vast te stellen. Die discussie zou ik dan ook niet aan gaan met de handelaar.
Ga wel na of de handelaar niet nalatig is geweest in de plicht tot het verstrekken van de informatie over het herroepingsrecht bij een consumentenkoop. (
Artikel 6:230m lid 1, onderdeel h. BW) Heeft de handelaar daar niet aan voldaan, kan en mag de handelaar alsnog geen schadevergoeding vorderen voor de waardevermindering.
Als daaraan wel is voldaan, zou ik zeggen dat de vordering van de schadevergoeding voor waardevermindering wel nogal hoog is. Hier zou ik dan ook vragen om de kostenberekening die de handelaar heeft gemaakt om tot het bedrag voor de vordering te komen. De handelaar moet immers de vordering kunnen onderbouwen en bewijzen (
Artikel 150 Rv). Mogelijk blijkt daaruit dat de handelaar een onjuiste kostenberekening heeft gemaakt waardoor de vordering niet terecht is.
Het openen van de doos kan echter niet meegenomen worden in de vordering van de handelaar. Artikel 6:230s lid 3 BW stelt duidelijk dat de consument slechts aansprakelijk is voor de waardevermindering van de zaak als een behandeling verder is gegaan dan noodzakelijk om de aard, kenmerken en werking daarvan vast te stellen. Om de aard, kenmerken en werking van een zaak vast te stellen, zal de verpakking en mogelijke seals wel geopend en verbroken moeten worden.
emnich schreef op vrijdag 20 april 2018 @ 13:31:
Dit is wat de eerder genoemde leidraad er over zegt:
[...]
Ook hier weer het dikgedrukte door mij om aan te geven dat het echt niet zo zwart-wit is als jij denkt en dat het wel degelijk nodig is om per geval te beoordelen wat er mocht. Als er voldoende uitspraken van rechters over dit soort gevallen zijn dan is er beter iets van te zeggen.
Ook het testen van een huishoudelijk apparaat omdat dat onherroepelijk sporen na zou laten, sluit aan bij mijn stelling dat je niet mag printen. Immers dat laat ook onherroepelijk sporen na.
Probleem wat ik met deze leidraad heb, is dat ik bij enkele fysieke winkels een kop espresso kan zetten, de stofzuigers mag uitproberen en enige tijd terug een bitterbal uit de Air Fryer heb geproefd. Normaal kan de consument het dus niet testen, totdat het wel kan. Dat maakt het er in ieder geval niet makkelijker op.
Desondanks blijf ik bij mijn standpunt van laatst dat de consument in geval van een printer, een print moet kunnen maken om de aard, kenmerken en werking van de printer vast te kunnen stellen. Maar die discussie lijkt mij niet van toepassing nu duidelijk is dat de koper - die mogelijk consument is - wel verder is gegaan. Waardevermindering lijkt mij meer dan terecht mits deze kan worden onderbouwd en bewezen en ook is voldaan aan Artikel 6:230m lid 1, onderdeel h BW.