Dat mag dus wel,
mits het vrij te laten vermogen niet wordt overschreden,
zowel voor de toekenning als gedurende de toekenning (achteraf gezien en onder voorbehoud).
Je hebt, onder voorbehoud van mogelijk oude wetgeving en tegenstrijdigheid met de grondbeginselen, gelijk: Zie hierboven en verder op in het rood. Alleen kan ik dat wel onderbouwen.
Ardana schreef op zaterdag 8 juli 2017 @ 13:10:
[...]
Je quote heel mooi dit:
[...]
Maar je vergeet in je reactie te vermelden dat het om 2 verschilllende zaken gaat:
Vrijgelaten wordt:
* vermogen tot de vermogensgrens;
en
* spaargelden opgebouwd tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen.
Daar komt lid 4 om de hoek kijken:
Artikel 34
[...]
4 Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing op bezittingen die worden verworven in de periode waarover algemene bijstand is toegekend en op middelen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, met dien verstande dat de van toepassing zijnde vermogensgrens, bedoeld in het derde lid, daarbij wordt verminderd met het vermogen dat:
a. bij aanvang van de bijstandsverlening niet in aanmerking is genomen op grond van het tweede lid, onderdeel b;
b. tijdens de bijstandsverlening niet in aanmerking is genomen op grond van dit lid.
Dus als je tijdens de aanvraag geen vermogen hebt boven de vermogensgrens, is er niets aan de hand. Ik bereken hier fictief het vermogen op EUR 0,00 (a) en EUR 5.939,00 (b) want
het bij de aanvang van de bijstand aanwezige vermogen voorzover dit minder bedraagt dan de van toepassing zijnde vermogensgrens, genoemd in het derde lid;
(art. 34 lid 2 sub b pw).
Als je tijdens de bijstandsverlening spaart, is er op zich ook niets aan de hand want inderdaad
spaargelden opgebouwd tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen (art. 34 lid 2 sub c pw) worden
niet als vermogen wordt in aanmerking genomen (art. 34 lid 2 pw). Ik bereken hier spaargelden op EUR 0,00 (c), EUR 5.000,00 (d) en EUR 5.939,00 (e).
Als gevolg van art. 34 lid 4 pw kom ik tot de volgende conclusie in verschillende scenarios met voorbeelden
a en
b. Het vrije vermogen (die dus nog gebruikt kan worden om de grens niet te overschrijden) wordt berekend door de
Grens te verminderen met het
Spaartegoed en het
Vermogen.
Hoewel vermogen ook uit spaargeld bestaat, heb ik het voor het gemak gescheiden van nieuw gecumuleerde spaartegoeden en dus apart genoemd.
Scenario 1 | Aanvang bijstand | Tijdens bijstand |
Vermogen | EUR 0,00 (a) | EUR 0,00 (a) |
Spaartegoed | EUR 0,00 (c) | EUR 0,00 (c) |
Grens | EUR 5.939,00 | EUR 5.939,00 |
Vrij vermogen | EUR 5.939,00 | EUR 5.939,00 |
Grens -
Spaartegoed -
Vermogen = EUR 5.939,00 nog op te bouwen
Vrij vermogen: de vermogensgrens wordt niet overschreden.
Scenario 2 | Aanvang bijstand | Tijdens bijstand |
Vermogen | EUR 5.939,00 (b) | EUR 5.939,00 (b) |
Spaartegoed | EUR 0,00 (c) | EUR 5.000,00 (d) |
Grens | EUR 5.939,00 | EUR 5.939,00 |
Vrij vermogen | EUR 0,00 | EUR 0,00 |
Grens -
Spaartegoed -
Vermogen = EUR 0,00 nog op te bouwen
Vrij vermogen: de vermogensgrens wordt niet overschreden. Niet meer vermogen opbouwen c.q. niets meer sparen.
Scenario 3 | Aanvang bijstand | Tijdens bijstand |
Vermogen | EUR 0,00 (a) | EUR 0,00 (b) |
Spaartegoed | EUR 5.000,00 (c) | EUR 5.939,00 (e) |
Grens | EUR 5.939,00 | EUR 5.939,00 |
Vrij vermogen | EUR 939,00 | EUR 0,00 |
Grens -
Spaartegoed -
Vermogen = EUR 939,00 nog op te bouwen
Vrij vermogen bij aanvang: de vermogensgrens wordt niet overschreden, bijstand toegekend.
Grens -
Spaartegoed -
Vermogen = EUR 0,00 nog op te bouwen
Vrij vermogen tijdens de toekenning: de vermogensgrens wordt niet overschreden. Niet meer vermogen opbouwen c.q. niets meer sparen.
Scenario 4 | Aanvang bijstand | Tijdens bijstand |
Vermogen | EUR 5.939,00 (b) | EUR 5.939,00 (b) |
Spaartegoed | EUR 0,00 (c) | EUR 5.939,00 (e) |
Grens | EUR 5.939,00 | EUR 5.939,00 |
Vrij vermogen | EUR 0,00 | EUR -5.939,00 |
Grens -
Spaartegoed -
Vermogen = EUR 0,00 nog op te bouwen
Vrij vermogen bij aanvang: de vermogensgrens wordt niet overschreden, bijstand toegekend.
Grens -
Spaartegoed -
Vermogen = 5.939,00 te veel
Vrij vermogen tijdens de toekenning opgebouwd zodat de vermogensgrens wordt overschreden en er geen recht meer is op algemene bijstand, waar dat bij aanvang wel zo was.
Spaargelden =/ vermogen.
Spaargeld is wel degelijk vermogen. Zie:
Artikel 34. Vermogen
1 Onder vermogen wordt verstaan:
a. de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, verminderd met de aanwezige schulden. De waarde van de bezittingen wordt vastgesteld op de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering;
b. middelen die worden ontvangen in de periode waarover algemene bijstand is toegekend, voorzover deze geen inkomen betreffen als bedoeld in de artikelen 32 en 33.
Spaargeld is of vrij opneembaar of met een boete. M.a.w. redelijk beschikbaar. Het staat niet jaren vast. Mogelijk is dat anders met bepaalde deposito's, met name die met een bepaald doel (voor de uitvaart). Het bedrag dat er staat is de vrije waarde in het economische verkeer minus een eventuele boete of opnamekosten. Bij een auto is dat de dagwaarde. Verder
uitleg van
bezit door de belastingdienst.
Artikel 31. Middelen
1 Tot de middelen worden alle vermogens- en inkomensbestanddelen gerekend waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Tot de middelen worden mede gerekend de middelen die ten behoeve van het levensonderhoud van de belanghebbende door een niet in de bijstand begrepen persoon worden ontvangen. In elk geval behoort tot de middelen de ten aanzien van de alleenstaande of het gezin toepasselijke heffingskorting, bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
2 Niet tot de middelen van de belanghebbende worden gerekend:
i. rente ontvangen over op grond van artikel 34, tweede lid, onderdelen b en c, niet in aanmerking genomen vermogen en spaargelden;
[...]
Rente is geen vermogen als het opgebouwd is over vermogen (art. 34 lid 2 sub b pw) en spaargeld (art. 34 lid 2 sub c pw) dat de vermogensgrens (art. 34 lid 3 pw) niet overstijgt. Spaargeld is ook vermogen, maar wordt echter uiteindelijk niet tot het vermogen gerekend als het de vermogensgrens niet te boven gaat.
Daarbij heb ik ook nog de beginselen van de bijstand vermeld (middelen die de inwoner nodig heeft om te kunnen leven) met behulp van artt. 5, 7 en 9.
Ik heb ook van collegae begrepen dat als jij van je bijstandsuitkering genoeg weet te sparen zodat je boven de grens uit komt, dat dat geen gevolgen heeft voor je uitkering.
Als je dus een bedrag erft, heeft dit wel gevolg voor je bijstandsuitkering als je boven de vermogensgrens uit komt. Echter dus, als je van je bijstandsuiterking voldoende weet te sparen, dan mag je wél boven je vermogensgrens uitkomen.
Dat zou wel heel krom zijn. Echter,
afgaand memorie van toelichting op de Wet Werk en Bijstand (WWB) moet de conclusie zijn dat opgebouwd spaargeld uit de bijstandsverlening, ook indien de vermogensgrens overschreidend, buiten beschouwing behoort te worden gelaten:Een bescheiden vermogen staat niet in de weg aan de verlening van algemene bijstand (tweede lid, onderdeel b, en het derde lid). Dit vrij te laten bescheiden vermogen is gedurende de hele bijstandsperiode van toepassing, hetgeen is uitgewerkt in het vierde lid.
Het zou onbillijk zijn om tijdens de bijstandsperiode opgebouwde spaargelden als vermogen in aanmerking te nemen als daarmee de grens van het bescheiden vermogen zou worden overschreden. Op grond van onderdeel c blijven deze buiten beschouwing.
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28870-3.html
of grond hiervan concludeerde de Centrale Raad van Beroep in 2013 onder
ECLI:NL:CRVB:2013:BZ7378:
4.4. Bij de vaststelling van het vermogen van appellant per 2 mei 2009 dienen vermogensbestanddelen te worden betrokken waarover appellant op dat moment feitelijk beschikte dan wel redelijkerwijs kon beschikken. Daarbij is niet van belang op welke wijze appellant die vermogensbestanddelen heeft verworven, nu het hier gaat om een vermogensvaststelling in het kader van een nieuwe bijstandsaanvraag. Dit betekent dat niet van belang is of en, zo ja, in hoeverre de in 4.1 genoemde vermogensbestanddelen zijn gevormd met behulp van spaargelden die appellant zou hebben opgebouwd tijdens de eerdere bijstandsperiode, die eindigde op 31 januari 2008. De Raad is met de rechtbank en het dagelijks bestuur van oordeel dat het bepaalde in artikel 34, tweede lid, aanhef en onder c, van de WWB niet van toepassing is op tijdens (een) eerdere bijstandsperiode(s) opgebouwde spaargelden, maar uitsluitend op spaargelden die tijdens een nog lopende bijstandsperiode worden opgebouwd. In deze bepaling staat immers “de periode waarin bijstand wordt ontvangen”, wat erop duidt dat deze bepaling van toepassing is op spaargelden die zijn opgebouwd tijdens een lopende bijstandsperiode. Uit de memorie van toelichting bij artikel 34, tweede lid, aanhef en onder c, van de WWB (Kamerstukken II 2002/03, 28870, nr 3, blz. 64), luidende: “Het zou onbillijk zijn om tijdens de bijstandsperiode opgebouwde spaargelden als vermogen in aanmerking te nemen als daarmee de grens van het bescheiden vermogen zou worden overschreden. Op grond van onderdeel c blijven deze buiten beschouwing.”, is voorts af te leiden dat het de bedoeling van de wetgever is geweest te voorkomen dat wordt ingegrepen in een lopende bijstandskering, omdat de daarmee opgebouwde spaargelden de voor de betrokkene van toepassing zijnde vermogensgrens overschrijden.
Let op: het betreft hier een oude wet en ik weet niet in hoeverre dit toepasbaar is op de opvolger, de Participatiewet.
Andere bronnen:
https://www.belastingdien...erkelijk_belang/vermogen/
https://kennisbank.sparen.nl/spaargeld-bijstand
http://decentrale.regelge...echt/211112/211112_1.html