Dennahz schreef op maandag 10 maart 2008 @ 13:22:
Zelf heb ik een MBO-4 diploma maar zeker wel HBO denkniveau. Waarom ik geen HBO papiertje heb gehaald? Gebrek aan motivatie, verkeerde studiekeuze en een vriendin in België. Betekend dit dat ik dan een 'domme' MBO'er ben? Vind ik niet. Er zijn tig redenen te bedenken waarom slimme mensen geen hoog papiertje hebben.
Uhm.. jij vind dat jezelf over een HBO denkniveau beschikt ja. Is dat ooit getoetst? Zo nee; suggestief argument. En jouw gebrek aan motivatie speelt een zeer belangrijke rol als het om een MBO-niveau.
Het is niet mijn bedoeling om iedereen die geen HBO (of hoger) heeft gedaan uit te maken voor putjesschepper, maar veel personen die geen HBO (of hoger) hebben gedaan komen allemaal aan met dezelfde redenen (geen motivatie, geen zin om te leren, "onnodig, ik klim intern toch wel naar de top", etc).
Dennahz schreef op maandag 10 maart 2008 @ 13:22:
De start is makkelijker met een HBO papiertje, maar waarom zouden mensen nog naar dit papiertje kijken als je al jaren werkervaring hebt en breed inzetbaar bent? Ik zou persoonlijk niet bij een bedrijf willen werken die daar alleen maar naar kijkt. Ik wil als persoon werken bij een bedrijf en niet als object x met papiertje x,y,z.
Omdat werkgevers tot op heden nog steeds blind focussen op papieren. Een diploma is representatief voor hetgene waar je voor heb gestudeerd. Er wordt van je geacht dat je de kennis bezit dat waardig is aan het diploma.
Uiteraard heb je van die slackers die cheatend een opleiding behalen. Denk hierbij aan Cisco-antwoorden leren 1 dag voor het tentamen. Dat soort lui zijn imho het diploma niet waardig.
Ik geef eerlijk toe dat ik van de (voorbeeld he

) 20 vakken, 2 vakken met de minimale aantal punten heb behaald. Beide vakken interesseerden mij totaal niet, maar ik heb wel mijn best gedaan om het te behalen. Immers zoek je toch werk wat aansluit bij je sterkste vakken.
ik quote hierbij een mooi stuk over ons leerstelsel.
Hans van Olst, directeur hoger gezondheidszorg onderwijs:
In Nederland worden in toenemende mate steeds meer beroepsopleidingen aangeboden. Deze opleidingen zijn gericht op het opleiden voor een bepaald beroep of voor specifieke onderdelen van een beroep. Het verzorgen van deze opleidingen gebeurt enerzijds door het reguliere, het door de minister van VWS bekostigde, beroepsonderwijs en anderzijds door particuliere instellingen, beroepsorganisaties en het bedrijfsleven.
Met name bij de particuliere opleidingen worden steeds meer opleidingen aangeboden met het predicaat 'opleiding op HBO-niveau'.
Hiermee wil de aanbieder aangeven dat de aangeboden opleiding kan wedijveren met de door de minister erkende hogere beroepsopleidingen, zoals deze worden verzorgd door de Hogescholen in Nederland. Met deze toegevoegde kwalificatie geeft de aanbieder de potentiële beroepsbeoefenaar en het beroepenveld een garantie inzake het niveau en de inhoud van de betreffende opleiding. De opleiding onderscheidt zich hiermee van lagere niveau's, maar - weliswaar minder geaccentueerd - ook van een hoger niveau van gelijknamige beroepsopleidingen. Wat gaat echter schuil achter dat klaarblijkelijk zeer begeerde predikaat 'opleiding op HBO-niveau'? Wat mag de aanstaande beroepsbeoefenaar die deze opleiding gaat volgen, maar ook het beroepenveld en de maatschappij, van een op dit niveau opgeleide beroepsbeoefenaar qua deskundigheid en inzetbaarheid verwachten?
Onderwijsniveau's
Binnen het reguliere, bekostigde beroepsonderwijs zijn vier niveau's aan te geven.
1. Op Het laagste niveau kennen wij het VBO als voorbereidend beroepsonderwijs. Voorheen was dit het LBO (lager beroepsonderwijs). In tegenstelling tot het VBO was het LBO veel meer beroepsonderwijs dat gericht was op een eindniveau. Het leidde op voor een beroep in een uitvoering op het laagste niveau. Het VBO is meer gericht op de voorbereiding op een beroep, waarna doorleerrmogelijkheden worden aangeboden om binnen het betreffende beroep op het lage niveau adequaat inzetbaar te zijn.
2. Een niveau hoger is het MBO als middelbaar beroepsonderwijs. Dit onderwijs kent 3- en 4-jarige opleidingen. Kort samengevat leidt dit onderwijs op tot assisterenden in de beroepsuitoefening. Er is geen sprake van een zelfstandige beroepsuitvoering, maar de mbo-opgeleide werkt in opdracht van een direct leidinggevende aan onderdelen van de beroepsuitvoering. Zijn verantwoordelijkheid betreft zijn eigen beroepsmatig handelen binnen de gegeven opdracht.
3. Na het MBO-niveau komt het HBO-niveau als hoger beroepsonderwijs. Een HBO-er is opgeleid om zelfstandig te kunnen werken in een praktijksituatie. In tegenstelling tot de universitair geschoolde is hij niet wetenschappelijk geschoold. Met name geldt dit voor wetenschappelijk onderzoek. Wel is hij in staat om vanuit de wetenschap aangereikte principes toe te passen, wetenschappelijk onderzoek te interpreteren, werkprocedures te evalueren en deze bij te stellen en binnen zijn beroep te werken aan professionalisering en innovatie. Hij is verantwoordelijk voor de beroepsuitoefening op het (deel)gebied waarvoor hij is opgeleid en functioneert hiermee op het eerste deskundigheidsniveau.
4. Het hoogste niveau van de beroepsuitoefening is het universitaire niveau waarop de opgeleide als academicus in staat is wetenschappelijk onderzoek te verrichten, het geheel van zijn beroepsgebied te overzien en hierin volkomen zelfstandig te functioneren. Het is voor een academicus mogelijk zich te richten of op de wetenschappelijke beroepsbeoefening of op het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Over het algemeen ligt binnen het betreffende beroepsgebied de eindverantwoordelijkheid bij de universitair opgeleide. Binnen deze verantwoordelijkheid kan hij bepaalde (specialistische) delen van het beroepsgebied als zogenoemde voorbehouden handelingen overdragen aan beroepsbeoefenaren van een lager niveau.
Bij het betreden van een hoger niveau zien we in het functioneren over het algemeen een toename van:
- de uitgebreidheid en complexiteit van het beroepsgebied,
- de beslissingsbevoegdheid en de mogelijkheid tot delegeren,
- het zelfstandig functioneren en van werkprogrammering en -planning,
- een verhoging van de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheid.
Kenmerken van het hoger beroepsonderwijs
Het hbo-niveau is een centraal begrip binnen de hbo standaard, zoals dit door de landelijke HBO-raad is geformuleerd. De HBO-raad is de Vereniging van de hogescholen in Nederland. Deze behartigt de belangen van de hogescholen, treedt namens de scholen in overleg met de minister van OC&W en synchroniseert binnen het hoger onderwijs vele zaken. Dat betreft o.a. het onderwijsexamenreglement, de kwaliteitsbewaking, de visitaties en zelfevaluaties en ook het hbo-niveau. Dit laatste zegt iets over hetgeen waarmee hogescholen zich van andere onderwijssoorten onderscheiden. Het aangeven van wat nu precies een hbo-niveau is, is geen gemakkelijke zaak. Het gaat hierbij om het denk- en werkniveau, waarbij de mate van deskundigheid bij het analyseren en oplossen van problemen tot een professioneel en duurzaam resultaat moet leiden.
Bij de inhoudelijke operationalisering van het begrip 'hbo-niveau' komt een aantal kernbegrippen naar voren, die te zamen een goed beeld geven van het functioneren op hbo-niveau. Het gaat hierbij echter niet om de realisering van de geïsoleerde begrippen en onderdelen waarmee het hoger beroepsonderwijs zich onderscheidt van middelbaar beroepsonderwijs en universitair onderwijs, maar om realisering van het totaalpakket van de hieronder genoemde kernbegrippen.
* Brede professionalisering
Hiermee wordt bedoeld de mate van professionalisering die voor de beginnend beroepsbeoefenaar nodig is om binnen een arbeidsorganisatie goed te kunnen en te blijven functioneren en voor het zelfstandig uitvoeren van taken nu en in de toekomst. Maar een brede professionalisering is ook nodig voor het bouwen aan en verder ontwikkelen van de eigen beroepsuitoefening, de beroepsattitude en het beroep zelf.
Het begrip 'education permanente' is hierbij een zwaarwegend onderdeel.
* Multidisciplinaire integratie
Juist op hbo-niveau is het belangrijk integratief te kunnen denken en integratief te kunnen werken vanuit het perspectief van het beroepsmatig handelen inzake kennis, inzichten, methodieken en vaardigheden vanuit verschillende vakinhoudelijke disciplines.
* Toepassing van wetenschappelijke inzichten
Wetenschappelijk onderzoek dient vertaald te kunnen worden in een praktisch handelen. Bij het oplossen van probleemstellingen, waarmee een hbo-er geconfronteerd wordt, dient hij in staat te zijn relevante wetenschappelijke inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten te kunnen toepassen .
* Transfer en brede inzetbaarheid
Op hbo-niveau dient een beroepsbeoefenaar in staat te zijn kennis, inzichten en vaardigheden in meerdere uiteenlopende beroepssituaties te kunnen toepassen.
* Creativiteit en complexiteit in handelen
Dit houdt in dat de beroepsbeoefenaar in staat is om vraagstukken die zich in de beroepspraktijk voordoen, waarvan het probleem op voorhand niet duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn, met professionele kwaliteit tot oplossing te brengen.
* Probleemgericht werken
Op basis van relevante kennis en theoretische en praktische inzichten, dient hij complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk zelfstandig te kunnen definiëren en analyseren. In dit licht dient hij zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën te ontwikkelen en toe te passen. Hij dient de effectiviteit van deze strategieën te kunnen beoordelen en te evalueren.
* Methodisch en reflectief denken en handelen
Hiermee wordt bedoeld dat een beroepsbeoefenaar op hbo-niveau realistische doelen kan stellen, werkzaamheden kan plannen en planmatig kan afwerken. Tevens kan hij, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie, reflecteren op zijn beroepsmatig handelen.
* Sociaal- communicatieve bekwaamheid
Hij dient te kunnen communiceren en te kunnen samenwerken met anderen in de sociale context van zijn beroepsmatig handelen en te kunnen voldoen aan de eisen die het participeren in een arbeidsorganisatie stelt.
* Basiskwalificering voor managementfuncties
Op HBO-niveau dient een beroepsbeoefenaar eenvoudige leidinggevende en manamenttaken te kunnen uitvoeren. Over het algemeen zal aan hem gevraagd worden leiding te geven aan een aantal medewerkers en dient hij in staat te zijn hun werkzaamheden te managen.