Lord Daemon schreef in de FAQ
Lord Daemon er ten onrechte vanuit gaat dat god volgens de bijbel perfect, goed, almachtig, omnipotent enz. is. De bijbel (voor de mensen die mij nog niet kennen, ik ga uit van de joodse bijbel, ook wel ten onrechte wel het oude testament genoemd
) maakt die beweringen echter niet. Sterker nog, tegenwoordig wordt deel veel gelovigen aangenomen dat god niet te beschrijven is, en dus ook niet goed, omnipotent en almachtig (of slecht, zwak en nietig) is.
Daarom zijn de premisses van Lord Daemon, en daarmee zijn redenaties, incorrect.
Nu ben ik het hier niet mee eens, en leek het me logisch om hier een topic over te openen. De stelling is dus: de bovenstaande redenatie van Lord Daemon is incorrect omdat:Inleiding
Discussies over de geldigheid van deze argumenten kunnen op het forum gevoerd worden. Hier worden alleen de argumenten zelf gegeven.
1. Perfectie versus Creatie van de Wereld (1)
1. God is perfect. (Premisse)
2. Indien een mogelijk wezen A beter is dan een wezen B is wezen B niet perfect. (Definitie van perfectie)
3. God heeft de wereld geschapen. (Premisse)
4. De wereld is niet perfect. (Premisse)
5. Een wezen A dat een perfecte wereld schept is beter dan een wezen B dat een niet perfecte wereld schept. (Premisse)
6. Dus een wezen dat een niet perfecte wereld schept is niet perfect. (Uit 2 en 5)
7. Dus het wezen dat onze wereld heeft geschapen is niet perfect. (Uit 6 en 4)
8. Dus God is niet perfect. (Uit 7 en 3)
9. Een wezen kan niet tegelijk perfect en niet perfect zijn. (Premisse)
10. Dus God bestaat niet. (Uit 1, 8 en 9)
2. Perfectie versus Creatie van de Wereld (2)
1. Als God bestaat is hij perfect. (Premisse)
2. Als God bestaat is hij de schepper van het universum. (Premisse)
3. Een perfect wezen kent geen behoeftes. (Premisse)
4. Als een wezen het Universum heeft geschapen moet hij daartoe behoefte gehad hebben. (Premisse)
5. Dus, de Schepper van het Universum kan niet perfect zijn. (Uit 3 en 4)
6. Daar uit volgt dat God niet bestaat. (Uit 1, 2 en 5)
Toelichting bij premisse 4: Een perfect wezen dat een universum schept, doet dit of uit noodzaak, of dwang, of uit eigen behoefte, of geheel zonder enige reden. Binnen de meeste gangbare religies zijn noodzaak, dwang, en nutteloosheid geen aanvaardbare opties. Een almachtige God zal nooit door iets wat buiten zijn/haar macht ligt genoodzaakt zijn, kan niet door iemand anders gedwongen worden, en heeft dit universum ook niet geheel zonder enige zingeving geschapen. De enige logische conclusie is dat dit wezen uit eigen vrije wil, en dus uit eigen behoefte, het universum gemaakt heeft.
3. Alwetendheid versus Vrije Wil
1. God is alwetend (heeft kennis van ieder feit). (Premisse)
2. God heeft de mens met een vrije wil geschapen. (Premisse)
3. God heeft de wereld geschapen in een toestand A0. (Premisse)
4. God weet dat deze toestand A0 zal overgaan in een toestand A1, die overgaat in een toestand A2 ad infinitum, nog voordat deze overgangen plaatsvinden. (Premisse, gebaseerd op 1 en 3)
5. Iedere toestand Ax die ontstaat, ontstaat dus noodzakelijk. (Uit 4)
6. Vrije wil houdt in dat een wezen in een toestand Ax er voor kan zorgen dat er dan wel een toestand Ax+1, dan wel een andere toestand Bx+1 kan ontstaan, afhankelijk van de manier waarop de vrije wil op punt Ax wordt uitgeoefend. (Definitie van vrije wil)
7. Indien een wezen in toestand Ax een vrije wil heeft, ontstaat toestand Ax+1 niet noodzakelijk. (Uit 6)
8. In de aanwezigheid van een alwetende entiteit kan vrije wil niet bestaan, en vice versa. (Uit 4 en 7)
9. God bestaat niet (uit 1, 2 en 8 )
4. Alwetendheid versus Almachtigheid
1. Indien God bestaat is hij almachtig. (Premisse)
2. Indien God bestaat is hij alwetend. (Premisse)
3. Een alwetend wezen weet dat hij in situatie A een actie D1 gaat ondernemen. (Premisse, volgt uit definitie van alwetendheid)
4. Een alwetend wezen kan in situatie A slechts actie D1 ondernemen. (Uit 3)
5. Een almachtig wezen kan in situatie A alle mogelijke acties D1, D2 ... Dn ondernemen. (Definitie van almacht)
6. Een wezen kan niet tegelijkertijd slechts één ding kunnen doen en veel dingen kunnen doen. (Premisse)
7. Een wezen kan dus niet almachtig en alwetend zijn. (Uit 4, 5 en 6)
8. Dus God bestaat niet. (Uit 1, 2 en 7)
5. Perfectie versus Omnipotentie
1. Als God bestaat is hij perfect. (Premisse)
2. Als God bestaat is hij almachtig. (Premisse)
3. Als een wezen perfect is moeten zijn creaties ook perfect zijn. (Premisse, zie ook argument 1)
4. Als een wezen almachtig is kan het imperfecte dingen creëren. (Premisse)
5. Dus kan een almachtig wezen niet perfect zijn. (Uit 3 en 4)
6. Dus God bestaat niet. (Uit 1, 2 en 5)
6. Perfectie versus Vrij
1. Als God bestaat is hij perfect. (Premisse)
2. Als God bestaat is hij vrij. (Premisse)
3. Als een wezen perfect is moet het op een perfecte manier handelen. (Premisse)
4. Als een wezen vrij is kan het op meer dan één manier handelen. (Premisse)
5. Dus kan een vrij wezen niet perfect zijn. (Uit 3 en 4)
6. Dus God bestaat niet. (Uit 1, 2 en 5)
7. Transcendentie versus Omnipotentie
1. Als God bestaat is hij transcendent. (Premisse)
2. Als God bestaat is hij almachtig. (Premisse)
3. Als een wezen transcendent is kan hij niet bestaan in de tijdruimte. (Definitie van transcedentie)
4. Als een wezen almachtig is kan hij bestaan in de tijdruimte. (Premisse, volgt uit definitie van almacht)
5. Dus kan een almachtig wezen niet transcendent zijn. (Uit 3 en 4)
6. Dus God bestaat niet. (Uit 1, 2 en 5)
8. Transcendentie vs. Omnipresentie
1. Als God bestaat is hij transcendent. (Premisse)
2. Als God bestaat is hij omnipresent. (Premisse)
3. Als een wezen transcendent is bestaat hij nergens in de tijdruimte. (Definitie van transcedentie)
4. Als een wezen omnipresent is bestaat hij overal in de tijdruimte. (Definitie van omnipresentie)
5. Dus kan een transcendent wezen niet omnipresent zijn. (Uit 3 en 4)
6. Dus God bestaat niet. (Uit 1, 2 en 5)
9. Rechtvaardig vs. Genadig
1. Als God bestaat is hij rechtvaardig. (Premisse)
2. Als God bestaat is hij genadig. (Premisse)
3. Als een wezen rechtvaardig is behandelt hij iedere overtreder met precies de strengheid die hij verdient. (Definitie van rechtvaardig)
4. Als een wezen genadig is behandelt hij ieder wezen met minder strengheid dan hij verdient. (Definitie van genade)
5. Dus kan een rechtvaardig wezen niet genadig zijn. (Uit 3 en 4)
6. Dus God bestaat niet. (Uit 1, 2 en 5)
10. Goed, Kwaad en God
1. Indien God bestaat is hij goed. (Premisse)
2. Indien God bestaat is hij het hoogste dat er is. (Premisse)
3. Er kunnen geen dingen bestaan die boven God staan. (Uit 2)
4. Indien een wezen 'goed' of 'slecht' is, staan de begrippen 'goed' en 'slecht' op een logisch niveau boven dat wezen. (Premisse)
5. De begrippen 'goed' en 'slecht' staan boven God. (Uit 1 en 4)
6. Dus God bestaat niet. (Uit 3 en 5)
Lord Daemon er ten onrechte vanuit gaat dat god volgens de bijbel perfect, goed, almachtig, omnipotent enz. is. De bijbel (voor de mensen die mij nog niet kennen, ik ga uit van de joodse bijbel, ook wel ten onrechte wel het oude testament genoemd
Daarom zijn de premisses van Lord Daemon, en daarmee zijn redenaties, incorrect.