Heel veel gezegde zaken kloppen en alles hoort bij elkaar.
Vroeger ging er van alles mis ( mijn grootvader stond in de jaren 20 voor de klas in de Jordaan (Amsterdam) en moest ooit de school aan de achterkant verlaten omdat vóór op het plein een moeder plus enkele tantes met een hoedenpen in de hand meester stonden op te wachten om één en ander te 'bespreken' . Hoezo autoriteit ?).
Maar de autoriteit van de gezagdrager was tóch groter, door de verzuiling en het gebrek aan opleiding.
Klassiek voorbeeld: Jaren vijftig, op de lagere school waren in de zesde (laatste) klas drie rijen kinderen: de arbeider- en boerenkinderen, die gingen naar de ambacht- en huishoudschool, de middenstandskinderen, die gingen naar de Mulo en de kinderen van de notabelen, die gingen naar de HBS/Gymnasium. Daar kwam geen CITO of oudergesprek aan te pas. Overal ? Vast niet, maar wel in het algemeen.
Puberteit bestond voor de meeste kinderen niet: je ging ruim voor je achttiende werken en had dus geen tijd voor pubergedrag, behalve als je tot de eerder benoemde 'Happy few' behoorde. Dat laatste gedrag bestaat nog steeds (Vindicat, Reuzegom).
Buiten je stand een opleiding volgen was alleen voor de zeer begaafden en zeer standvastigen.
De politie trad beestachtig hard op. In de jaren twintig/dertig met de (platte) sabel of wapenstok, in de jaren vijftig en zestig was de sabel weliswaar verdwenen, maar de stok nog niet. Er wordt wel eens verlangd naar die tijd, maar wanneer en als de politie weer zo zou optreden, was de wereld te klein.
Op straat nam "Jan met de pet' die pet af voor de notabelen en groette meneer beleefd, die antwoordde met een minzaam knikje, een kort 'morgen, Karelse' of met helemaal niks. 'Meneer' hoefde niet op de arbeider te letten. Maar o wee als Jan meneer durfde te negeren, al was het per ongeluk.
In de jaren vijftig kwamen de koempels met hun stoflongen bij de dokter. Die zei 'Tja, Visser, dat ziet er slecht uit. Ga maar weer naar huis, ik kan niks voor je doen.' Koempel Frans vroeg dan 'Wat heb ik dan dokter ?" Waarop de dokter antwoordde: 'Dat hoef je niet te weten.' ...............
Lang geleden, Brabant: meneer pastoor droeg altijd een mes op zak. Wanneer hij geroepen werd bij een bevalling die slecht ging, 'opereerde' hij de moeder, zodat het kind tenminste nog gedoopt kon worden, voor het stierf. En als moeder ook doodging, kwamen ze samen in de hemel. Een dokter hoefde daar niet bij te komen, die was te duur.
https://www.volkskrant.nl...elijke-gevolgen~ba7a2899/
De voorbeelden die ik noemde zijn er slechts een paar, maar toen werd het 'gedragen' en geduld door de meerderheid: 'Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje'. De paar communisten die zich verzetten en wilden strijden voor dingen die we nu volkomen normaal vinden, werden bij wijze van spreken aangepakt zoals Navalny nu in Rusland.
Vanaf de jaren zestig werd de opleidingsgraad gestaag groter, ook 'arbeiderskinderen' mochten doorleren. Dat kwam mede door de toegenomen welvaart. Vanaf die tijd begon de afkalving van de autoriteit. Is dat doorgeslagen ? Misschien, maar daar kunnen we pas achteraf over oordelen.