Interessant. Heb het zojuist opgezocht en nagelezen. Het biedt mogelijk een uitweg, maar ik zal het eerst voorleggen aan het juridisch loket om te horen wat zij ervan zeggen.Tom-Z schreef op maandag 12 juli 2021 @ 21:24:
Het beperken van het recht om te verrekenen staat op de grijze lijst van algemene voorwaarden (6:237 BW onder g) die vermoed worden onredelijk bezwarend te zijn. Mogelijk is het dus vernietigbaar. Ik kan daar echter geen jurisprudentie over vinden, dus je daarop beroepen is een riskante gok.
/edit: Om terug te komen op de discussie of het geschreven rapport bij aanvang huur wel of niet een duidelijke opnamestaat betreft, heb ik zojuist ook eerdergenoemde uitspraken wat beter doorgenomen (ECLI:NL:RBDHA:2020:4829, r.o. 4.6 en ECLI:NL:GHSHE:2015:601, r.o. 3.7). Hierin staat het volgende:
Vooral de laatste alinea beschrijft hier precies wat in deze kwestie ook het geval is.Het hof is van oordeel dat een beschrijving als bedoeld in artikel 7:224 lid 2 BW de toestand van de verschillende onderdelen van het gehuurde zodanig concreet en nauwkeurig dient aan te geven, dat daaruit kan worden afgeleid in welke staat de huurder het gehuurde bij aanvang van de huurovereenkomst heeft aanvaard. Uit de beschrijving dient te blijken hoe het gehuurde aan het einde van de huurovereenkomst opgeleverd moet worden. De onderhavige beschrijving van de staat van het gehuurde bij aanvang van de huur is onvoldoende duidelijk om te dienen als een beschrijving in de zin van artikel 7:224 lid 2 eerste volzin BW.
Weliswaar bevat de onderhavige beschrijving een zeer nauwkeurige uitsplitsing naar de verschillende onderdelen van het gehuurde, maar uit de vermelding ‘goed’, blijkt niet, althans onvoldoende wat de staat van het gehuurde feitelijk inhield op het moment van aanvaarding, alleen al omdat een definitie van ‘goed’ ontbreekt. Het begrip ‘goed’ is onvoldoende objectief om daaruit te kunnen afleiden hoe [appellante] het gehuurde diende op te leveren.
The residence is completely clean, in good condition and all inventory is complete and undamaged. Met daaronder een opsomming van de aanwezige inventaris in tabelvorm (met aantallen en nieuwprijzen). Als je het mij vraagt kan men hun aangeleverde rapport never nooit als duidelijke opnamestaat beschouwen.
In ECLI:NL:GHSHE:2015:601, r.o. 3.8 staat het volgende:
Met als gevolg dat door het ontbreken van een duidelijke beschrijving de bewijslast dat de matras door mij vervuild is geraakt bij de verhuurder ligt.Het hof is dus van oordeel dat een voldoende duidelijke beschrijving als bedoeld in de eerste volzin van artikel 7:224 lid 2 BW ontbreekt, zodat ervan uitgegaan dient te worden dat er geen beschrijving van het gehuurde is opgemaakt. Dat heeft tot gevolg dat de tweede volzin van die bepaling van toepassing is. Dat betekent dat [appellante], behoudens tegenbewijs, wordt verondersteld het gehuurde te hebben ontvangen in de staat zoals deze bij het einde van de huurovereenkomst was. Hoewel de wettekst spreekt van ‘tegenbewijs’, hetgeen erop duidt dat de bewijslast bij [appellante] zou blijven en [verhuurder] slechts zou hoeven te ontzenuwen dat [appellante] het gehuurde heeft opgeleverd zoals zij het heeft aanvaard, volgt uit de wetsgeschiedenis dat is bedoeld dat de verhuurder het tegendeel dient te bewijzen. Op [verhuurder] rust dus de bewijslast dat met betrekking tot de door [appellante] betwiste posten de staat van het gehuurde bij aanvang van de huurovereenkomst anders was dan de staat waarin [appellante] het gehuurde heeft opgeleverd.
[ Voor 81% gewijzigd door .joepiedepoepie op 12-07-2021 23:03 ]