Ik vond de intcode-machine vooral een slimme manier om opgaven te kunnen maken waarin je meer moet doen dan alleen één antwoord berekenen. Meestal was de intcode-machine een soort obfuscated testomgeving, die client-side in plaats van server-side draait.
Dat heeft veel voordelen: je kunt interactieve opgaven maken (zoals de Breakout clone en de doolhof) en problemen waarbij je meer feedback krijgt dan alleen goed of fout (zoals de Springbot opgave) en zelfs deelnemers oplossingen laten brute-forcen zonder dat het de server belast. Deelnemers kunnen bovendien in elke taal en omgeving werken die ze maar willen, wat verschilt van wedstrijden waarin deelnemers hun code insturen en die op de server geëvalueerd wordt.
In vorige jaren waren er ook een aantal simulatie-opgaven, waarbij je vooral goed moest lezen en dan precies de beschreven logica moest implementeren, wat niet echt interessant was. Die opgaven lijken dit jaar te zijn vervangen door opgaven waarbij de logica simpelweg in de vorm van een intcode-programma werd aangeleverd. Dat leidde tot leukere programmeerproblemen.
Alleen al door de afwezigheid van simulatie-opgaven vond ik dit jaar leuker dan de vorige jaren.