Er is een relevant verschil tussen de woningmarkt en "de benzine 5 euro per liter maken": het eerste wordt niet van bovenaf gedaan maar door de kopers zelf.
Kijk in
deze link naar figuur 4. Op een bepaald moment ~2008 ontstond er een situatie dat de verkopers een prijs wilden die de kopers niet wilden betalen. Gevolg: de transacties gingen hard omlaag. Prijzen volgden, zij het gedempt en vooral vertraagd.
Het dalen van het aantal transacties is in het algemeen een teken dat de vraag en het aanbod uiteen gaan lopen. Dan kun je spreken van een markt die niet in balans is. Nu zie ik in de koopwoningmarkt geen tekenen daarvan. Er zijn dus voldoende mensen in staat en bereid om de huidige prijzen te betalen.
Arbeidsbeloning is altijd relatief. Om in een prettig huis te kunnen wonen op een plek van mijn keuze in de buurt van waar werk is, moet ik een bepaald percentage van de Nederlanders achter mij laten qua koopkracht.
Wil een bedrijf niet voldoende betalen voor mijn gewenste percentiel, dan kunnen er twee situaties ontstaan:
1. er is een ander bedrijf dat wel wil betalen, of
2. ik moet mijn eisen bijstellen
Werkgevers die klagen maar niet in de buidel tasten, gaan gewoon voorbij aan optie 1. En in de IT (met name HBO/WO technisch) hebben kandidaten wel optie 1.
[...]
Als het niet lukt om voldoende mensen te werven kan dit door meerdere factoren komen. Ik denk zelf niet eens dat salaris daarbij de grootste factor is, maar dat bedrijven vaak niet meer willen investeren in mensen. Ze willen alles kant en klaar aangeleverd krijgen.
Individualisering en flexibilisering zijn daar debet aan. Lang geleden had je hier in Eindhoven de Philips Fabrieksschool. Jonge werknemers, nog geen diploma. Overheid deed een duit in het zakje (jeugdloon) en werkgever ook (opleiden).
Dat systeem werkte goed in de toenmalige situatie waarin werknemers lang op hun plek bleven. Die tijd is voorbij. Disruptie (wereldwijd fenomeen, geen invloed voor politieke beleidsmakers in NL) gaat steeds sneller, bedrijven komen en gaan. Een flexibele arbeidsmarkt haalt in deze context de beste efficiency. Dat gaat ten wel koste van het systeem van training on the job en opleiding door de werkgever.
Voor hoogopgeleide en kansrijke werkenden is het wel een vorm van empowerment.
Want als je wordt opgeleid door de baas, dan kun je van twee dingen uitgaan:
1. in je contract staat het maximaal toelaatbare om te voorkomen dat jij je waardevolle opleiding te gelde maakt bij de concurrent;
2. binnen de grenzen van 1 en de geldende wet- en regelgeving zal je baas je zo min mogelijk betalen
In afhankelijkheid van een werkgever zul je als gevraagde werknemer redelijk verzorgd worden (veel beter dan bijvoorbeeld een caissiere, postbezorger of alfahulp). Maar nooit goed genoeg om die afhankelijkheid te ontsnappen.
In de zorg is er bijvoorbeeld een enorme vraag naar verpleegkundige specialisten in ziekenhuizen, maar zijn er bijna geen opleidingsplaatsen. Tsja, die mensen komen niet uit de lucht vallen.
Zo ook in de IT. Veel dingen leer je nou eenmaal on the job.
Als ik dan een interview zie met een werkgever die roept dat hij geen programmeurs kan vinden die mobiele apps kunnen bouwen. Tsja, misschien moet hij dan zijn criteria bijstellen en startende programmeurs de kans geven het te leren bij hem?
Maar wat doet hij? Hij gaat ze dan maar in het buitenland zoeken. Misschien dat hij vanuit Spanje nog goedkoop personeel kan vinden.
[...]
De zorgsector verkeert in een enorme crisis.
Die crisis ziet er imho als volgt uit:
* er is technologisch steeds meer mogelijk, met name om mensen in hun laatste levensfase langer overeind te houden.
* mensen verwachten nog altijd "alles wat de zorg te bieden heeft", zonder over kosten na te denken
* intussen lopen de kosten langs meerdere assen op: complexiteit van de behandelingen en medicatie, levensverwachting tijdens de behandeling en de (meer algemene) vergrijzing. Als iets langs meerdere asses stijgt, stijgt het explosief.
* we zijn niet echt bereid om veel meer dan de huidige 15% aan zorg te besteden.
Kortom: steeds meer zorg verlenen voor steeds minder geld.
De enige uitweg is om een keharde cap te zetten op nieuwe behandelingen: ze moeten een positieve financiele business case maken om toegelaten te worden. Alleen een focus op kostenbesparende innovatie ipv kwalitatieve innovatie kan het tij keren. Maar daar wil niemand aan.