Veel sterkte met je verlies.
Mijn moeder had vlak voor haar overlijden een nieuwe smartphone aangeschaft. Deze ben ik gaan gebruiken.
Heeft ze je die voor haar overlijden gegeven? Alle goederen behoren toe aan de vader, zie art. 4:13 bw zoals later gequoted.
Nu begint mijn broer te 'zeuren' over de erfenis en dat hij ook een deel van de waarde van dat toestel wil zien.
Dat ligt eraan of het een schenking of bruikleen was voor het overlijden.
Mijn vader heeft gezegd dat het goed is dat ik dat toestel ga gebruiken. De mijne was aan vervanging toe en had een nieuwe nodig. Ik mocht dat toestel dus kosteloos overnemen en verder gebruiken. Eerst was iedereen het daar over eens, maar nu begint mijn broer te zeggen dat hij dus ook recht heeft op een deel.
Nogmaals, schenking of bruikleen?
Hij zegt; Onze vader heeft jou dat toestel gegeven. We hebben alle 3 recht op een deel van de waarde van dat toestel (dagwaarde zo'n € 600,-). Dat betekent dat ik dus mijn broer en vader elk € 200,- moet betalen.
Dat lijkt mij inderdaad een legitieme uitspraak met dien verstande dat jij en je broer elk een vordering hebben van EUR 200,00 op jullie vader. Jij hebt reeds jouw erfdeel ontvangen en jouw broer is dus als heeft schuldeiser van de nalatenschap nog recht op (1/3 van EUR 600,00 waarde toestel). Dit recht kan hij volgens mij pas uitoefenen na overlijden van jullie vader juncto art. 4:13 lid 3 sub b bw:
Artikel 13
1 De nalatenschap van de erflater die een echtgenoot en een of meer kinderen als erfgenamen achterlaat, wordt, tenzij de erflater bij uiterste wilsbeschikking heeft bepaald dat deze afdeling geheel buiten toepassing blijft, overeenkomstig de volgende leden verdeeld.
2 De echtgenoot verkrijgt van rechtswege de goederen van de nalatenschap. De voldoening van de schulden van de nalatenschap komt voor zijn rekening. Onder schulden van de nalatenschap zijn hier tevens begrepen de ten laste van de gezamenlijke erfgenamen komende uitgaven ter voldoening aan testamentaire lasten.
3 Ieder van de kinderen verkrijgt als erfgenaam van rechtswege een geldvordering ten laste van de echtgenoot, overeenkomend met de waarde van zijn erfdeel. Deze vordering is opeisbaar:
a. indien de echtgenoot in staat van faillissement is verklaard of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard;
b. wanneer de echtgenoot is overleden.
De eerste rechthebbenden op de erfenis zijn (zie art. 4:10 bw):
Artikel 10
1 De wet roept tot een nalatenschap als erfgenamen uit eigen hoofde achtereenvolgens:
a. de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot van de erflater tezamen met diens kinderen;
Echter omdat er een schuld is ontstaan treed 4:14 in werking
Bij 1 vader en totaal 2 zonen geldt dat ieder 1/3 erft (zie 4:11 bw):
Artikel 11
1 Degenen die tezamen uit eigen hoofde tot een nalatenschap worden geroepen, erven voor gelijke delen.
Om alles duidelijk te krijgen:
- je vader en moeder waren getrouwd;
- het gezin bestond uit moeder, vader en twee zoons (waarvan jij er een bent);
- er is geen testament;
In elke hoedanigheid heb jij het toestel in bezit dan wel eigendom gekregen?
Dat klopt. Moeder doet dus geen beroep op vruchtgebruik van het huis (art. 4:28 bw en verder). De kinderen hebben echter nu wel een vordering op de moeder op som die is onstaan na verkoop van het huis (tegen marktwaarde): art. 4:13 bw die bij overlijden van de moeder kan worden uitgewonnen (4:13 lid 3 bw).
[
Voor 7% gewijzigd door
PcDealer op 06-11-2016 20:56
]