Ik zwaai ook altijd naar mede-motards.. Dat solidariteitsgevoel omdat we allemaal toch in de gure omstandigheden zitten en allemaal wel situaties meegemaakt waarvan het bij een doorsnee automobilist dun door de broek zou lopen.
En als chauffeurs van die rijdende kerstbomen (iedereen weet wel wat voor soort vrachtwagens ik bedoel

) elkaar gaan begroeten, groet ik ook altijd beleefd terug door met het grootlicht te knipperen, gericht op hun voorruit

.
En vrouwen groet ik ook, met name als ze plotseling een zijstraatje uit komen rijden en mij niet gezien hebben omdat ze modebiel aan het bellen zijn. Alleen zwaai ik dan altijd wel met maar één vinger, op de een of andere manier vergeet ik altijd die vier andere vingers ook omhoog te steken

.
Quelle chimère est-ce donc que l'homme? Quelle nouveauté, quel monstre, quel chaos, quel sujet de contradiction, quel prodige!