Een lange reactie is niet zinvol dus begin ik maar met een korte om iets duidelijk te maken.
OK. . .wat je bedoelde was me wel duidelijk maar wat je zei niet. Je "verhaal" was niet compleet omdat je een aantal elementen weg liet. Als je niet alles duidelijk op een rij zet kan een toehoorder/lezer er allerlei invullingen aan geven om de gaatjes te vullen. Als je eenvoudig weg zegt dat je op Punt B stopt en dan naar je eigen beelden kijkt die vanaf het moment van vertrek van A uitgezonden worden dan moet je er bij verklaren die beelden zijn
ontstaan. Ik had de gaatjes in je verhaal gevuld met beelden van je vertrek die zijn ontstaan met een TV-opname vanaf de aarde en deze beelden werden direct uitgezonden. Deze signalen werden door een TV-ontvanger op punt B omgezet in een film. De uitzending van deze beelden zitten in de normale temporale volgorde. Je vertrek van A wordt gefilmd. Bijvoorbeeld je loopt naar je "raket", zwaait naar je toeschouwers en je drukt op een knopje zodat je op dat moment met 2c snelheid weg schiet naar punt B. Daar stop je en je wacht tot het filmpje je bereikt en je kijkt naar de uitgezonden beelden. De vraag nu is wat je ziet. Het is nogal eenvoudig:
1) Je ziet na verloop van tijd het filmpje op je TV-monitor verschijnen: je ziet je zelf naar je raket lopen en vervolgens naar de toeschouwers zwaaien en dan gaat je hand naar de startknop. . .je ziet precies in de juiste temporale volgorde wat de TV-camara heeft opgenomen. Dan komt het moment dat de raket wegschiet met snelheid 2c. . .de TV-camara neemt
niets waar omdat de lichtbron voor de TV-camara de raket niet kan bereiken! Het beeld op B wordt zwart terwijl je er naar kijkt. Je ziet dus niets van je reis van A naar B. . .ik vul weer een gat in je verhaal door te zeggen dat er geen andere lichtbron was dan die voor de TV-camara. . .ik zou ook een veelvoud van lichtbronnen kunnen bedenken om het gat te vullen omdat in je verhaal een lichtbron niet genoemd is. Ik hou het eenvoudig anders wordt het een lange reactie;
2) Zodra je op Punt B het einde van het filmpje van je vertrek gezien hebt en het scherm op zwart gaat duurt het
even (zeg
even = tijd T1=0,5*(A-B)/c . . .voor de waarnemer op B. . . voordat het licht van de TV-camara punt B bereikt heeft en dat licht op jouw, of op je raket, teruggekaatst wordt naar de TV-camara. . . .het moge duidelijk zijn dat (A-B) de afstand tussen A en B is en dat als jij op punt B bent aangekomen het einde van het filmpje (je vertrek van A) pas halverwege de afstand (A-B) is. . .het vertrek-filmpje is zeer kort in verhouding tot de reistijd naar B.
3) Na tijd T1 duurt het T2=2*T1 voor het gereflecteerde licht om de TV-camara te bereiken en dan gaat het filmpje van wat er op B te zien is verder maar het duurt nogmaals T2 voor het uitgezonden signaal van wat er op B te zien is weer bij B aankomt. Nu weten we wat je op B zult zien;
4 Als je op B gestopt ben
zie je dus na tijd T1 het korte filmpje tot je vertrek en dan wordt het scherm zwart en na 2*T2 = 4* T1 zie het filmpje verder gaan met wat er op B te zien is. . .alles in de juiste volgorde: als je op B “1, 2, 3, . . .” telt zie je zelf en hoor je je zelf op het filmpje “1, 2, 3, . . .” tellen. . .(het horen uiteraard alleen als er geluid werd opgenomen

.. . .met een vertraging van 4*T1 nadat je het korte filmpje van je vertrek zag.
Het moge duidelijk zijn dat wat je op Punt B ziet 100% afhankelijk is van alle aannamen die je voor het gedachte-experiment maakt en voor zover een aanname een tegenstrijdigheid veroorzaakt kan je niet verder redeneren. . .de aanname hoeft niet waar te zijn zo lang het geen paradox veroorzaakt.. De
locatie van de lichtbron die noodzakelijk is om überhaupt een filmpje te kunnen zien is alles bepalend. . .(zonder licht zie je niets). Daarom de vraag of je naar een TV opname vanaf de aarde kijkt of naar een reflectie van licht vanuit een lichtbron op B is van cruciaal belang in het verhaal en zoiets moet je ondubbelzinnig van te voren definiëren voordat je de resultaten kunt beredeneren. . . je verhaal mag geen gaten bevatten en geen paradoxen veroorzaken als je resultaten wilt bedenken.
Neem nu de situatie die jij
waarschijnlijk bedoelde: je vertrekt van punt A met V=2*c en er is een lichtbron op B. . .alles beredeneerd vanuit de aarde en even de effecten van relativiteit buiten beschouwing gelaten . . .dat mag omdat je mag bedenken wat je maar wilt. . . maar zonder lichtbron en een locatie er van kan je niet verder. Ik kies dus een lichtbron op B die naar A shijnt.
Als reiziger op punt B aangekomen kan je eerst even uitrusten en wat drinken. . .maar nee, dat gaat natuurlijk niet omdat als je bij B aankomt heeft de lichtbron op B je bij aankomst net belicht en
dat licht is nog op punt B op het moment dat je aankomt. Dit wordt leuk: om je aankomst te kunnen zien moet je in elk geval je ogen naar A richten en dan zou je dus je eigen rug moeten zien indien het licht van je rug terugkaatst naar je ogen. . .(als je niet in een raket zit). . .maar goed, we zijn nu eenmaal aan het fantaseren dus je zweeft ergens in de ruimte en je kijkt naar je rug. . .maar nee, dat kan niet! . .het gehele verhaal over Lorentz contractie en perspectief even in de prullenbak gegooid ga ik het beredeneren: het licht dat op je rug belandde toen je nog niet op B was kan niet terugkaatsen. . .je had snelheid 2c en het licht dat op je rug belandt kwam aan met snelheid c (relatief dus 3c) kan niet meer van je rug wegkomen. . . .licht gaat in je verhaal immers niet sneller dan c. . .wat er dus moet gebeuren is dat het licht dat op je rug valt er op blijft "plakken" net zo ongeveer als regen op een jas als je tegen de regen in beweegt. Dus al het licht dat vanaf A tot B vanuit de bron op B op je lichaam valt kan het er niet meer af en je lichaam verdampt dan van de hitte. Je komt dus nooit aan op B. Het gehele verhaal is volstrekt onzinnig. . .je moet op elke stap een volstrekt idiote aanname maken en de gevolgen met bekende dan wel verzonnen mechanische en thermische processen proberen te beredeneren. Met elke stap beland je in een valkuil van onzin. Bij voorbaat stel je dat je met 2c kunt vertrekken maar je limiteert de lichtsnelheid op c! Waarom doe je dat? Als jij met 2c kunt bewegen kan je de lichtsnelheid 10c maken. . .dat is wel zo gemakkelijk. Als je dus de lichtsnelheid op 1c houd moet je het reflectie mechanisme van de fotonen vaststellen om verder te kunnen redeneren.
OK, stel dat je niet verdampt en niet in een plasma wolk veranderd. . .waar blijft het licht (dat op je lichaam schijnt en met 2c beweegt)? Deze vraag moet je beantwoorden omdat anders je niet verder kunt redeneren. OK het licht blijft op je rug plakken

. . .even aannemen dat je met je rug naar B gericht vertrokken bent . . . .en de fotonen blijven netjes als sneewvlokjes op je rug zitten en ze blijven ophopen totdat je bij B bent. Tussen A en B is er totaal geen licht signaal dat eerder bij B komt dan je lichaam omdat al het licht op je rug is geplakt zit en als je dan op B stopt moet je een proces bedenken wat er met de opgeplakte fotonen gebeurd. . .je kunt in elk geval niet redeneren dat je
iets zult zien omdat al het licht dat tijdens de reis opgeplakt werd nog op je rug zit en je ogen naar A gericht zijn . .vergeet niet dat dit laatste de voorwaarde was om überhaupt iets van je reis van A naar B te kunnen zien.
Nu heb je dus een nieuw dilemma: het licht waarmee je dacht de beelden van je reis te te kunnen zien zit op je rug en daarom zie je in elk geval niets. . .einde experiment: je experiment is een ophoping van paradoxen.
Ik vermoed dat het nu wel duidelijk is dat als je met een volstrekt onzin-verhaal begint er een eindeloze reeks van onzin-antwoorden bedacht moeten worden die steeds idioter worden zodat de bedachte eindsituatie niet tot stand kan komen. Je creëert een reeks paradoxen waar je direct vanaf het begin al niet meer uitkomt.
Advies: bedenk geen gedachte-experimenten die bij voorbaat al paradoxaal zijn omdat je dan de volgende stap al niet kunt maken. In een gedachte-experiment moet je überhaupt processen gebruiken die je reeds accepteert als
waar of
mogelijk acht zodat je de implicaties in elk geval kunt beredeneren. Je startpunt conditie/proces mag geen tegenstrijdigheid bevatten om iets waardevols te kunnen ontdekken uit je experiment. Als je daarna met een tegestrijdigheid komt te zitten weetje dat een aanname niet klopt en begin je van voren af aan totdat je met iets opkomt dat misschien waar zou kunnen zijn.