Edit2: Sorry voor de monsterpost
Editje:
Ik zal het eens deftig onderbouwen :-).
Om deze onderbouwing te beginnen gaan we ervanuit dat de wet van behoud van energie klopt.
De sterren en andere hemellichaamen nemen en geven energie af. Bij sterren zijnde in lichtenergie. De aarde bijvoorbeeld in warmteenergie. Tussen de zon en de aarde is deze energiebalans perfect in evenwicht. Tussen de zon en Jupiter daarentegen niet, Jupiter geeft nog steeds meer energie af dan hij opvangt.
De wet van behoud van energie stelt dat alle energie die bv. bij een omzettingsreactie vrijkomt behouden blijft. Ook in het heelal vind men energie terug. Deze verplaatst zich van de sterren naar andere hemellichaamen en terug. Wanneer een ster aan het einde van haar bestaan komt zal zij na een heel proces van opzwellen en weer inkrimpen haar buitenste regionen onder de vorm van een nevel afgeven. Wanneer bepaalde sterren op het einde van hun leven exploderen (supernova) blazen ook zij enorme hoeveelheden energie de ruimte in. De vrijgegeven energie + materie kan dan weer een nieuwe ster vormen, of afzonderlijke kleine hemellichamen.
Wetenschappers gaan er ook vanuit dat het aantal sterren nagenoeg constant is. Dit wil ik nog even staven met onze wereldbevolking. Deze blijft groeien, maar binnen afzienbare tijd zal ze ook weer slinken door bepaalde factoren (voedseltekort bv - zie aardrijkskunde lessen en wetenschappelijke thesen). Ook dit gebeurt met de sterren, het ene millenium zullen er wat meer dan andere zijn.
Hoe komt het dat we bepaalde sterren niet zichtbaar waarnemen?
Dit komt door een hele reeks saaie factoren

. Voor de niet-geïntereseerden sla volgende 20regels over

.
Vooraleerst zijn er veel meer sterren dan wij hier vanop aarde kunnen waarnemen. Wat wij aan de nachterlijke hemel zien zijn voornamelijk de helderste en dichtsbijzijdnde sterren, voornamelijk uit onze melkweg.
Wanneer Hantheman aanhaalt dat men door een telescoop meer sterren waarneemt, is hij in zijn volste gelijk. Dit komt omdat met een telescoop je kan inzoomen op bepaalde delen van het heelal. Hierdoor kan je ook minder heldere sterren waarneman. Aan onze nachtelijke hemel zijn die niet zichtbaar door de concurentie van de meerdere heldere sterren; maar wij ontvangen wel degelijk hun licht. De telescoop is dus een handig middeltje om ook deze sterren waar te nemen.
Een ruimtetelescoop gaat nog een stapje verder, deze kan zelfs nog gedetailleerde beelden maken van 'outer-space'. De ruimtetelescoop heeft geen last van onze hinderlijke dampkring en troposfeer (wolkendek). Hierdoor is het de telescoop bij uitstek om sterren waar te nemen. Maar zelfs de Hubble ziet niet alles. Ook daar heeft hantheman het bij het rechte end.
Hoe komt het dan dat we sommige sterren niet kunnen waarnemen?
Hier zijn een heleboel factoren voor waarvan ik de 3 belangrijkste aanhaal:
- Vooraleerst de ouderdom van de ster; een nieuwe ster kan je nog niet waarnemen omdat het licht je nog niet heeft bereikt. Een dode ster kan je nog evenlang waarnemen als de ouderdom van het licht.
- Aanwezigheid van belemmerende factoren; sterrennevels, zwarte gaten, andere hemellichaamen kunnen ervoor zorgen dat het licht zo sterk verstrooid wordt (of geabsorbeerd in het geval van een zwart gat) dat het 'onzichtbaar wordt'. Echter dat licht is er ook nog.
- De afstand; hoe verder, hoe meer kans dat het licht zijn weg niet vind tot bij ons.
Voor de rest hebben we sterkere ruimtetelescopen nodig die nog sterker kunnen inzoomen op de 'outer-regions' zodat er meer sterren waargenomen worden. Het overgrote deel van het licht dat die sterren uitzenden, bereikt ons wel - al is dat maar 1 straaltje. Maar dat kan niet altijd worden waargenomen. Zo lijkt het ook dat er minder sterren zijn dan er werkelijk zijn...
quote: hantheman
En hoe onderbouw je dat we nu evenveel sterren zien als, bijvoorbeeld een paar miljoen, of nog langer geleden?
Vanuitgaande dat de sterren uit elkaar bewegen en de sterren nu verder uit elkaar staan dan vroeger, is het zo dat er tussen onze aarde en de andere sterren niet veel meer zal zijn dan ruimteafval en 'spacedust'. Concreet geeft dat als gevolg dat relatief weinig stralen afgebogen zullen worden.
Even de situatie schetsen:
Stel:
- begin van het heelal zitten de sterren op een afstand 10milj lichtjaren. Wat zal je aan onze nachtelijke hemel zien; de helderste sterren, want het licht van de minder heldere sterren is nauwelijks zichtbaar (zie bovenstaande uiteenzetting)
- nu zitten de sterren op 100milj lichtjaren. Wat is er tegenover vorige sitautie veranderd? Enkel de afstand. Het aantal belemerende factoren is niet toegenomen, enkel mee verplaatst. Dit wil dus meteen ook zeggen dat het licht onbellemerd naar de aarde zal stralen. Het is wel zo dat de helderheid van de sterren zal afnemen.
vb. de zon op 300.000km of op 10lichtjaar zal je wel duidelijk merken.
Het concrete gevolg is dat we steeds sterren aan de hemel zullen zien op welke afstand dan ook, omdat het aantal belemerende factoren niet verdwijnt, maar mee verplaatst. Wel is het zo dat steeds minder en minder licht de aarde zal bereiken.
"op afstand oneindig van een ster zal je er geen licht meer van ontvangen" - lijkt me dan wel een gerechtvaarde stelling, maar hier gaan we eigenlijk van een limietsituatie uit die nooit bereikt zal worden.
[
Voor 110% gewijzigd door
Nick The Heazk op 01-08-2004 19:13
]
Performance is a residue of good design.