[ooc]Okay, mooi geweest, ga ff beeeeetje speeden in dit stukje, sorry als ik je karakter beetje keuze ontneem, er komt straks weer wat rust. Mijn excuses als het mensen stoort

Zo hebben de lurkende fans tenminste ook weer wat te lezen ;)[/ooc]
De Heeren Nerwaal, Atarva
Er wordt nog wat over koetjes en kalfjes gebabbeld, en voor en na zorgt iedereen dat hij zijn spullen bij zich heeft. Ineens staat Sgt. Eric Rahn op, en maakt een klein gebaar naar zijn linkerschouder. Ineens komen er vier soldaten die eerder niet opgevallen waren aangelopen en voegen zich bij de rest. Na enkele orders naar de soldaten gemompeld te hebben richt de sergeant zich als een volleerde reisleider van de binnenlandse plezierscheepsvaart op de groep:
"Dames en heren, uw reis naar het hoge noorden vertrekt in enkele ogenblikken, voegt u zich allen richting de voorkant van deze Taveerne, dan zorg ik dat ik en mijn bemanning u zo spoeding maar tegelijk prettig mogelijk op de plaats van bestemming aflevering." Hierna salueert hij en loopt met zijn soldaten naar buiten. Wanneer Gromnir, Witte, Gwendolyne en Alisha buiten komt zijn zij al uit zicht, en ze besluiten even te wachten.
Inmiddels heeft Alan zich weer bij Mandjanza gevoegd, en ze houden rustig van een afstand in de gaten hoe Sgt. Rahn en zijn mannen de straat uitlopen om even later Gwendolyne en haar nieuwe vrienden voor de taverne te zien wachten. Dan worden ze van achteren door twee Auxis soldaten aangehouden:
"Excuses, maar er vind hier zodadelijk een troepentransport plaats, en het is vrij ongemakkelijk wanneer jullie hier liggen. Zou u zo vriendelijk willen zijn om uw middagdut elders te vervolgen?".
Terug bij Gwendolyne en de hare is Rahn teruggekeerd, dit keer met een escorte van slechts 2 soldaten. Met een quasi-chique buiging begroet hij het gezelschap:
"Alles is in gereedheid en onder controle. Jullie extra passagier is geen enkel probleem," hierbij knikt hij naar Gwendolyne,
"en we vertrekken direct. Kapitein Feyrell is reeds bij de eerste groepen, een uur buiten de stad. Wij voegen ons dadelijk bij de troep van mijn luitenant en mijn overige soldaten, net buiten de stad, en vertrekken voegen ons daarmee zo snel mogelijk bij de rest van de divisie. Daar zullen jullie je waarschijnlijk bij de kapitein voegen, maar die keuze maken we straks wel." Hiermee vertekken ze richting de stadsgrenzen.
Het akkefietje met de soldaten is inmiddels zonder problemen afgehandeld, alleen is Alan nu Gwendolyne uit het oog verloren. Wel ziet hij enkele soldaten richting de stadsgrens marcheren, maar het is onduidelijk of ze iets met de groep van Gwendyne en de orc van doen hebben.
Atarva, net buiten de stad
Buiten de stad gekomen meld Rahn zich bij zijn luitenant, terwijl hij zijn vier gasten onder de hoede van een soldaat die hij lanskorporaal Worm noemt. De man kijkt even ongemakkelijk naar de nieuwkomers wanneer zijn naam genoemd wordt, maar houdt verder zijn mond. Hij lijkt net zo stil als Rahn luidruchtig is. Om hen heen formeren de soldaten zich in groepen, en de vier reisgenoten worden tussen twee groepen geplaatst, geflankeerd door de lanskorporaal en een andere soldaat. De lucht is enorm betrokken, en donkere stapelwolken lijken niet op goed weer te duiden. Hier en daar vallen de eerste druppels van wat onmogelijk iets anders als een storm lijkt te worden, hoewel het nog windstil is.
Ineens vertrekt de volledige troep, en hoewel ze de sergeant even nergens zien gebied Worm met een gebaar om mee te lopen. Onwennig lopen ze zo een kwartier geisoleerd verder, terwijl uit het noordoosten een stevige bries begint te waaien, wanneer er ineens een enorm tumult ontstaat...
--
Onzeker kijkt Alan naar de binnenstromende bewolking. Na een kort overleg met zijn nieuwe kennis, de magiër, besluiten ze om de legergroep te volgen, in de hoop Gwendolyne daar aan te treffen. Ze blijven op afstand van de troep, zoekend naar aan gat waarin Gwendolyne en haar reisgenoten zichtbaar zijn. Dan zien ze dat de noordoostelijk flank van de troep overstroomd wordt door een groep grote, in donkerbruine huiden gekleden gestalten, afkomstig uit de bossen om Atarva. Alan duikt snel de beschutting van de begroeing in, directe confrontatie schuwend, en Mandjanza is al even onwenning in de buurt van de chaos van een veldslag.
--
Ondanks de ordelijke training van het leger vervalt de troep ineens in enorme chaos wanneer er onverwacht een enorme stroom vechters de groep overvalt. Orders worden heen en weer geschreeuwd, en de eerste soldaten worden afgeslacht voordat men goed en wel doorheeft wat er gebeurdt. Schreeuwend en vol bloed baant Sergeant Rahn zich een weg door de vijanden die zich midden door de divisie geslagen hebben, en keert terug naar zijn troep. Naast zijn praatjes toont hij zich een kundig krijger, en weet zijn soldaten snel in het gareel te krijgen. De vier reizigers isoleert hij direct wanneer de vijandelijke troepen zich in hun richting beginnen te begeven. "Zag iemand waar ze vandaan kwamen?!", schreeuwt hij terwijl de hevig wordende regen de bloedspatten van zijn gezicht spoelt, "Ze leken wel uit de lucht te vallen!". Lanskorporaal Worm gebaard richting de noordoostelijke bebossing, en met een grimmig gezicht haalt hij direct zijn enorme zwaard door een geisoleerde vijand, alsof het boter betrof. Wanneer zijn kap van huiden van zijn hoofd wegvalt is het gezicht van een goblin zichtbaar, ware het niet dat ze anderhalf keer zo groot zijn als de grootste goblin. Om hen heen sterft de divisie snel uit onder de handen van de grote hoeveelheid goblinwezens.
Rahn overziet de situatie, ziet en opening, en gebaart richting de oostelijke bossen.
"Vertrek allen daarheen, hier zijn we omsingeld, een onwinbare positie! Misschien kunnen we daar hergroeperen en richten de bron van deze aanvalsgroep keren, of anders door de vijand heen de kapitein en zijn meerdere waarschuwen! De luitenant is dood, tweede luitenant Neron heeft hier nu de leiding, maar is van ons geisoleerd. Ik ben hier nu hoogst in rang, en we hebben nu een kans, dus ren godverdomme!". De helft van zijn woorden gaan verloren in de eerste donderslagen, maar de bedoeling is duidelijk. Snel hergroeperen de overlevende troepen zich. Met weinig tegenstand hebben ze de relatieve veiligheid van de bomen bereikt, waar enige rust terugkeert. Een verkennende soldaat weet te vertellen dat de waarnemend luitenant Neron inmiddels de rest van de troepen onder zijn controle heeft, en zich verschanst heeft in een rostachtige verhogening aan de andere kant van de vijandelijke macht.
Dan richt Rahn zich op Gromnir:
"Maat, heeft een van jullie enig idee met wat voor volk we hier van doen hebben? Ik heb er al ettelijke dienstjaren opzitten maar heb er nog nooit van gehoord. Ik heb hier godverdomme nog maar 11 soldaten, lanskorporaal Worm, korporaal Nièz en een enorm slecht humeur over, dus enig idee over de situatie zou prettig zijn!"
Worm loopt naar zijn sergeant toe, raakt zijn schouder aan, en zegt een van zijn zeldzame woorden:
"Rustig..." Eric Rahn kijkt boos om, dan verzachten zijn gelaatstrekken.
"Sorry heren, dames. Was niet persoonlijk bedoelt, maar enige ideeën zijn wel welkom. Het sterft van het schorum daarbuiten, en er lopen nog verloren soldaten rond, maar wij kunnen nergens heen, en daar hou ik niet van. Dus. Heeft iemand verstand van bosmannetje spelen, misschien kunnen we de groep passeren? Gewoon 1 enkel idee, ik weet het even niet. Vechten heb ik verstand van, maar dat lijkt de enige optie die niet mogelijk is." Hij kijkt nog een keer om zich heen, fronst naar de regen en de onweer in de lucht, en zoekt een relatief droge plek onder een boom uit om uit te rusten.
--
De magiër en de oplichter hebben zich redelijk buiten de strijd gehouden, hoewel verdwaalde strijders soms een snelle dood onder een dolk of meer arcane wapens vonden. Iets dieper trekken ze de bossen in, wanneer ze een stem door het bos horen schreeuwen. De stem doet Alan denken aan de kletsmajoor (kletssergeant?) die Gwendolyne vergezelde in de taveerne.