Ik ben het er nog steeds niet mee eens. De kans die je zoekt is de kans op 2 jongens gegeven het feit dat een jongen de deur open doet. Of dat de jongste of de oudste is, is niet relevant en levert zeker geen 4 extra mogelijkheden op.
Dan begrijp je niet hoe de afhankelijkheid van de kansen in dit probleem in elkaar zitten. De kans op 2 jongens bij een gezin met 2 kinderen is 1/4. De kans op 2 jongens bij een gezin met 2 kinderen waarvan je wéét dat er minstens 1 jongen is, is 1/3.
De kans dat er een jongen opendoet bij een gezin met 2 kinderen, is 1/2. De kans dat er een jongen opdoet bij een gezin met 2 kinderen waarvan je wéét dat er minstens 1 jongen is, is 2/3.
Via voorwaardelijke kansen kom ik dan tot de volgende oplossing:
Deze berekening klopt, doch is
niet van toepassing op de vraag met de deur! Je berekening is wél correct voor het geval van de vrouw op straat. De fout die je maakt is dat je niet in je berekening meeneemt dat de kans dat er een jongen opendoet, afhangt van het geslacht van het andere kind. De voorwaarde "er doet een jongen open", is iets anders dan "er is minstens 1 jongen"!
De correcte manier om het met voorwaardelijke kansen te doen, is:
A := een gezin met 2 kinderen heeft 2 jongens
B := bij een gezin met 2 kinderen doet er een jongen open
P(A|B
) =
P(A en B
) /
P(B
)
("en" betekent hier dus "doorsnede", zeg maar zo'n "ondersteboven U-tje")
Welnu, (A en B
) = A (want als beide kinderen jongens zijn, doet er ook zeker een jongen open), dus
P(A|B
) =
P(A) /
P(B
).
In het algemene geval (d.w.z. je weet niet dat er minstens 1 jongen is) is
P(A) = 1/4 en
P(B
) = 1/2,
P(A|B
) is dus 1/2.
In het geval dat je weet dat er minstens 1 jongen is, moet je bij A en B "een gezin met 2 kinderen" vervangen door "een gezin met 2 kinderen waarvan minstens 1 jongen". Nu heb je
P(A) = 1/3 en
P(B
) = 2/3, en ook nu heb je dus
P(A|B
) = 1/2.
grrr kunnen die pokke smilies niet uit, ze zijn soms NOGAL irritant, en om nou overal code-tags omheen te zetten is ook zo lelijk