Daar zaten anders dan leges (huurcommissie) of proceskosten/dwangsom (kantonrechter) inderdaad geen consequenties aan, maar met de inwerkingtreding van de
Wet goed verhuurderschap (Wgv) is dat anders geworden.
De Wgv verplicht verhuurders van woonruimte tot het ondernemen van allerlei acties, waaronder het tijdig verstrekken van het servicekostenoverzicht (
art. 2 lid 2 aanhef en onder f Wgv). De Wgv wordt gehandhaafd door de gemeente en de gemeente moet vanaf 1 januari 2024 een 'meldpunt' voor huurders van woonruimte oprichten waar je met klachten terecht kunt. Dat kan ook een digitaal 'meldpunt' zijn of een meldpunt dat wordt gedeeld met andere gemeenten. Maar ook voor 1 januari is de gemeente al bevoegd om te handhaven, want het meldpunt is geen voorwaarde voor handhaving. Sommige gemeenten hebben al zo'n meldpunt, waaronder Amsterdam en Rotterdam.
Een verhuurder die de Wgv overtreedt kan een bestuurlijke boete opgelegd krijgen van (op dit moment) maximaal €22.500 (€22.5k) of bij recidive zelfs maximaal €90k. In zeer uitzonderlijke gevallen mag de gemeente een huurwoning ook 'in beheer' nemen en vanaf dat moment is de gemeente de verhuurder. Dat zal bij zoiets als een te laat verstrekt servicekostenoverzicht waarschijnlijk niet gebeuren, maar bij ernstige misstanden zoals structurele intimidatie of verkrotting door slecht onderhoud wellicht wel.
Het lastige aan 2023 is dat het ook het jaar is waarin de Wgv in werking is getreden. Verhuurders van woonruimte moeten voor 1 juli een servicekosten overzicht hebben verstrekt, maar in die periode was de Wgv nog niet in werking getreden. Aan de andere kant kan de verhuurder pas te laat zijn met het verstrekken van het servicekostenoverzicht óp 1 juli en op die dag is de Wgv in werking getreden. Of de gemeente dus bevoegd is om te handhaven in 2023 voor wat betreft te laat of verkeerd verstrekte servicekostenoverzichten is aan de gemeente of een bestuursrechter om te beoordelen, maar ik zou zeggen van wel.
De verdeelsleutel van 1/9e is nietszeggend.
Er zijn 108 appartementen, waarvan 36 van hetzelfde type als ik bewoon.
Ik wil kunnen inzien/begrijpen hoe men van de totale ( mij onbekende) kosten voor het complex komt tot mijn portie. Zodat ik kan controleren of daar geen vreemde of onterechte kosten bij zitten.
Helder. Je moet inderdaad kunnen begrijpen waarom jij deze kosten moet betalen, juist omdat je moet kunnen controleren of de kosten wel terecht worden doorgerekend.
Maar het is niet tegen de wet om een simpele verdeelsleutel te hanteren zoals elk appartement een deel naar rato van het aantal appartementen. Het kan wel onredelijk zijn om de kosten op die manier te verdelen.
De huurcommissie is dus buiten bereik.
Hoewel je voor de servicekosten niet bij de huurcommissie terecht kunt zonder instemming van de verhuurder, is het wel nuttig om het
Beleidsboek Servicekosten van de huurcommissie te bestuderen. Daarin staat ook een verdeelsleutel die de huurcommissie redelijk vindt. Kantonrechters sluiten soms aan bij het Beleidsboek Servicekosten, hoewel dat geen wettelijke verplichting is. Maar de huurcommissie is een zelfstandig bestuursorgaan en de door de minister benoemde geschillencommissie voor huurwoningen. Met andere woorden: de beleidsboeken van de huurcommissie hebben wel degelijk betekenis en zijn ook objectief.
Het is even een klusje, maar door je goed te verdiepen in het Beleidsboek Servicekosten (niet alleen de verdeelsleutelsystematiek) leer je ook veel over de wijze waarop de wetgever de servicekostenregeling in het Burgerlijk Wetboek heeft vormgegeven. Let wel op de verschillen tussen een procedure bij gereguleerde huurovereenkomsten (en de huurcommissie) en bij geliberaliseerde huurovereenkomsten. Zo is de verjaringstermijn in jouw geval vijf jaar en voor huurders met een gereguleerde huurovereenkomst slechts 2,5 jaar (ook bij de kantonrechter, ongeacht of de huurcommissie eerder is verzocht om een uitspraak te doen).
In
art. 7:247 BW staat een opsomming van de artikelen in het Burgerlijk Wetboek die ook op gereguleerde huurovereenkomsten van toepassing zijn. De rest in die onderafdeling dus niet. Maar zoals je kunt zien zijn geliberaliseerde huurovereenkomst niet volledig geliberaliseerd en is er nog steeds enige huurprijsregulering. Je kunt ook zien dat je soms wél bij de huurcommissie terecht kunt met een geliberaliseerde huurovereenkomst ongeacht de voorkeur van de verhuurder. Vaak wordt op allerlei fora en weblogs beweerd dat alleen huurders van een woningbouwcorporatie dat kunnen, maar dat klopt niet. Het gaat om gereguleerde huurovereenkomsten (dus ook bij private verhuurders) en de uitzonderingen voor geliberaliseerde huurovereenkomsten.
In de algemene voorwaarden staat echter ook dat ik inzicht mag vragen in onderliggende stukken, dus gooi ik het daarop (en art. 7:259 lid 4)
Strikt genomen is het andersom. Art. 7:259 lid 4 BW is van dwingend recht op grond van art. 7:265 BW, dus het maakt niet uit wat erover in je huurcontract staat. Een voorwaarde in de overeenkomst waarin de verhuurder afwijkt van art. 7:259 BW is nietig. Maar het is altijd fijn als je de gebruiker van algemene voorwaarden (de verhuurder in dit geval) tot actie kunt doen bewegen op grond van het contract of de algemene voorwaarden, want daarover zal dan waarschijnlijk minder snel discussie ontstaan.
Het probleem hierbij is dat de verhuurder ook graag individuele meters wil.
De VVE wil dat echter niet.
Let op dat er allerlei verschillende soorten meters zijn. Jij lijkt te doelen op conventionele tussenmeters voor elk appartement. Maar het gaat in art. 8a lid 1 Warmtewet om meters op een radiator. Die kunnen op afstand uitgelezen worden en daarmee kan de verhuurder de kosten voor het deel dat de VvE aan de verhuurder toerekent weer verdelen over de huurders.
Je moet art. 8a lid 1 Warmtewet 'richtlijnconform' interpreteren (lees dus ook de richtlijn en zoek naar het woord radiator). De EU richtlijn heeft als doel dat er in de EU efficient met energie wordt omgegaan. Precies wat jij niet of moeilijk kunt, want als jij zuinig aan doet kan een andere huurder dat effect volledig teniet doen. De meters draaien dus om het principe 'de vervuiler betaalt'.
Let op de uitzondering in art. 8a lid 1 Warmtewet, want de warmtemeters moeten wel 'kostenefficiënt' zijn voor de verhuurder. Daar ligt een vrij complexe regeling achter die ik ook ooit eens heb uitgezocht, maar komt erop neer dat de wetgever (nog steeds) aan verhuurders een mogelijkheid biedt om niet aan de meetverplichting te voldoen. Persoonlijk vind ik dat anno 2023 niet meer kunnen, maar dat is politiek. Met name studentenhuisvesters hebben van die uitzondering gebruik gemaakt, maar ik denk dat het voor een appartement niet opgaat. De overheid (ILT) handhaaft alleen niet of slecht, dus zitten veel huurders nog steeds zonder enige meting en moeten het doen met een verdeelsleutel.
Ja. De huurwoningen zijn in 2019(? Moet ik nazoeken) overgenomen door de huidige eigenaar.
Daarvoor kregen we namens de toenmalig eigenaar een uitgebreider overzicht, met de elementen van de servicekosten uitgesplitst, en een tabel met verdeelsleutel naar appartementtype per kostensoort.
Mooi, want dat bewijst dus dat het wel kan. Goed bewaren die overzichten en maak zo nodig backups in PDF formaat op een cloud-dienst.
De nieuwe eigenaar heeft vanaf 2019 het overzicht zoals in de TS gestuurd.
Al jaren een frustratie, maar vanwege baby/corona/werk-stress ben ik daar nooit goed achteraan gegaan.
1 email van mijn kant, met een onbevredigend antwoord, waarna ik het gelaten heb.
Dat kan een probleem zijn, want de verdeelsleutel kan ook worden aangepast als jij daarmee instemt. Door de berekening te accepteren zou er sprake kunnen zijn van stilzwijgende aanvaarding. Zie ook de opmerking daarover in het Beleidsboek Servicekosten bij de paragraaf over verdeelsleutels.
Maar dat betekent nog niet dat de verdeelsleutel redelijk is. Het argument 'kost veel tijd om te berekenen' is weinig steekhoudend. En de post 'overige kosten' kan sowieso niet door de beugel zie ik nu, want wat zijn dat dan?
Verder zou het kunnen dat de verhuurder instemming had moeten krijgen van de huurdersorganisatie om deze wijziging door te voeren (zie hieronder).
Ik denk dat de verdeelsleutel eigenlijk niet veranderd is, maar dat verhuurder het gewoon niet duidelijk kan/wil maken.
Ik vermoed het tweede. De vorige verhuurder kon het immers wel.
B: Dat weet ik niet zeker. Zeker meer dan 9, ik denk ook meer dan 25 maar weet dat niet.
C: Ja, landelijk actief.
C2: Ja, er is sinds 2022 een landelijke huurdersstichting. Ik weet van het bestaan, verder niet eigenlijk.
D: Nee
Deze vragen draaien om de
Wet op het overleg huurders verhuurder (Overlegwet). Elke verhuurder van woonruimte met 25 of meer verhuurde woongelegenheden in heel Nederland kan door de huurders collectief worden aangesproken via een huurdersorganisatie (vereniging of stichting). Het kan ook gaan om een bewonerscommissie in een complex met 25 of meer verhuurde woongelegenheden.
Een huurdersorganisatie heeft (veel) meer rechten dan een bewonerscommissie, dus bij voorkeur verenigen huurders zich in een huurdersorganisatie.
Wat is het voordeel? Je verhuurder heeft te maken met een collectief aan huurders dat vraagt om bijvoorbeeld warmtemeters en het collectief kan daarover zo nodig procederen. In jullie geval is de stichting waarschijnlijk echter niet bevoegd, omdat de stichting helemaal niet voor jullie rechten lijkt op te komen. Jullie moeten als huurders actief betrokken en geïnformeerd worden door de huurdersorganisatie en elke huurder die zegt niets te weten van of niets hoort van een huurdersorganisatie kan concluderen dat er
feitelijk geen huurdersorganisatie is.
Desalniettemin kan het nuttig zijn om in contact te treden met de huurdersorganisatie om te vragen hoe actief de stichting is en of aan de eisen in de Overlegwet wordt voldaan. Het is namelijk mogelijk om meerdere verenigingen of stichtingen op te richten, maar alleen onder voorwaarden worden die ook aangemerkt als huurdersorganisatie. Zie art. 2 Overlegwet.
Met name wat betreft het prijswijzigingsbeding kan er een groot belang zijn voor alle of veel huurders van je verhuurder als mijn vermoeden klopt en alle of veel huurders een gelijkluidend prijswijzigingsbeding in het contract hebben staan dat mogelijk oneerlijk is. Dat staat dan nog los van je oorspronkelijke vraag over de servicekostenafrekening, want ook dat kan in heel Nederland misschien op deze manier verlopen.
Door als collectief aan huurders op te treden kan de verhuurder minder gemakkelijk op één individuele huurder afgaan en worden allerlei juridische procedures ook veel makkelijker te dragen. Er kan immers ook een contributie of bijdrage worden geïnd bij de huurders die actie willen ondernemen.
Zoals ik hierboven noemde is een verhuurder op grond van
art. 5a Overlegwet ook verplicht om instemming (dus niet slechts advies) te vragen aan een huurdersorganisatie bij een wijziging in het door de verhuurder gevoerde beleid voor wat betreft de vaststelling van de servicekosten. Een wijziging van de verdeelsleutel valt daar onder zou ik zeggen. Maar misschien heeft de huurdersorganisatie daarmee ingestemd.
Aangezien de servicekostenafrekeningen over 2019-2022 nog niet verjaard zijn bij geliberaliseerde huurovereenkomsten zou het kunnen dat de verhuurder daarvoor allemaal nieuwe overzichten moet produceren met de oude systematiek. Maar daar zullen diverse huurders het uiteraard niet mee eens zijn, dus of je daarover moet beginnen is de vraag. Uiteindelijk draait het namelijk om de verdeling van de werkelijke kosten.
Het is overigens ook nuttig om te weten dat een huurdersorganisatie van de verhuurder (binnen grenzen) een vergoeding moet ontvangen voor onder andere scholing en advies. De huurdersorganisatie moet daar dan ook wel de verhuurder op aanspreken uiteraard. Zie
art. 5e en
art. 7 Overlegwet. Huurders zijn beter beschermd dan ze vaak doorhebben heb ik het idee en met scholing en advies kan een huurdersorganisatie veel makkelijker een beroep doen op bestaande rechten. Maar huurders moeten dan wel weten hoe het in elkaar zit en daar ontstaat al snel ongelijkheid in vergelijking met de verhuurder.
Ja, dat kan en zal ik doen. Het gaat me wel even tijd kosten, want dat wil ik secuur en volledig doen, niet op mijn telefoon.
Ik denk dat hier je prioriteit moet liggen en dat eerst duidelijk moet zijn of het prijswijzigingsbeding oneerlijk is vóór je met de huurdersorganisatie contact opneemt om (1) na te gaan of het echt een huurdersorganisatie is conform de Overlegwet en (2) of er meerdere huurders zijn met een vergelijkbaar prijswijzigingsbeding.
Dus even niets anders doen dan goed uitpluizen wat er in je contract staat en dat hier delen in [mo] tags zodat we kunnen lezen wat er staat. Mijn inschatting vooraf is dat het een oneerlijk beding zal zijn en dat kan dus zeer grote gevolgen hebben voor je verhuurder. Ook landelijk. De servicekostenafrekeningen zijn wellicht maar een bijkomende zaak in dat geval.
Voor de helderheid: dit draait dus om consumentenrecht. Jarenlang hebben verhuurders (en rechters) niet in de gaten gehad dat een huurovereenkomst voor woonruimte meestal een consumentenovereenkomst betreft, maar in 2013 heeft het Hof van Justitie van de EU duidelijk gemaakt dat er een vertaalfout staat in de EU richtlijn waar dit om draait. Het gaat niet alleen om 'verkopers' maar om 'professionals'. Vrijwel alle (zo niet alle) huurovereenkomsten voor woonruimte zijn dus consumentenovereenkomsten. Ook als de verhuurder geen bedrijf heeft overigens. In de Tweede Kamer gaat het geregeld ook over 'kleine' of 'particuliere' verhuurders, maar het is maar zeer de vraag of dat geen professionals zijn. Wie verhuurt er nu woonruimte als hobby? Wanneer een bepaalde werkwijze precies kwalificeert als beroeps- of bedrijfsmatig is echter lastig te zeggen. Maar bij een grote verhuurder, investeringsmaatschappij of de verhuur aan meerdere huurders is dat wel duidelijk.
Mogelijk complicerende factor is dat het huurcontract is aangegaan met een vorige eigenaar (investeringsfonds). Maar de huidge verhuurder weet de huur ook te verhogen, de laatse jaren wat beperkt door overheidsmaatregelen.
Dat maakt niet uit. De regel is dat de rechten en verplichtingen uit een huurovereenkomst overgaan op de nieuwe eigenaar voor zover die nog niet opeisbaar waren. Dat volgt uit de 'koop breekt geen huur' regeling in
art. 7:226 lid 1 BW.
Eerst maar eens zien wat er in het prijswijzigingsbeding staat zou ik zeggen.