In een ander topic wees @Real mij op het onderstaande:
In dit onderwerp van Kassa wordt aangekaart dat volgens een hoogleraar Privaatrecht (gespecialiseerd in Europees consumentenrecht) veel huurcontracten een mogelijk ongeldig beding hebben over huurverhoging.
Sinds begin 2023 hebben rechters (met name de rechtbank Amsterdam) deze bedingen getoetst aan de Europese richtlijn oneerlijke bedingen die sinds 1993 geldt.
Dat komt er kortgezegd op neer dat een prijsverhogingsbeding (in een overeenkomst tussen een professional en consument) alleen 'eerlijk' is als er een goede reden wordt gegeven voor het verhogen van de prijs, en de verhoging op voorhand duidelijk is.
Een verhoging met inflatie kan bijvoorbeeld eerlijk zijn. Het gaat echter mis wanneer er, bovenop de inflatie, nog een percentage wordt opgeteld, wat de verhuurder per keer en naar eigen inzicht mag invullen.
Dan weet de consument/huurder op voorhand niet waar zij aan toe is, en dat zou dan oneerlijk zijn.
Andere indicatoren van 'oneerlijkheid' (genoemd in uitspraken) zijn:
- Als het beding huurverlaging uitsluit als de berekening daartoe zou luiden
- Als de verhuurder de verhoging niet hoeft te communiceren naar huurder
- Als de overeenkomst geen mogelijkheid biedt tot het beëindigen van de huur bij de huurverhoging
- En relevant daarbij: of de huurder dan een reële mogelijkheid heeft om daadwerkelijk op te zeggen (en dus andere woonruimte kan vinden)
Tot uitgebreide bespreking van die indicatoren is het in rechtspraak nog niet gekomen, alle (mij bekende) zaken lopen al vast op het aanvullende percentage.
"Ook ondersteunt de Woonbond zijn leden met raad en daad bij het verlagen en/of terugvragen van teveel betaalde huur."
Daarbij valt me op dat de Rechtbank Amsterdam de ambtshalve toetsing van het huurprijsverhogingsbeding uitvoert in verschillende zaken, maar dat andere rechtbanken dat (nog) niet doen.
Ik heb wat passages uit deze uitspraken geciteerd, met bold door mij aangebracht.
Rechtbank Rotterdam, 15-09-2023 (Let op: Geschil tussen particulieren, dus niet evident tussen een 'professional' en consument)
Rechtbank Noord-Holland, 20-09-2023 (Let op: Geschil tussen particulieren, dus niet evident tussen een 'professional' en consument)
Daar worden een aantal interessante zaken gevraagd (vrij samengevat door mij):
1) In principe is bij gebruik van een oneerlijk beding het niet mogelijk een aangepast of afgezwakt beding toe te passen. Dan zou het namelijk voordelig zijn voor ondernemers: probeer het met een oneerlijk beding voor extra voordeel. Bij afwijzing verval je terug naar een minder oneerlijk beding, en heb je nog steeds voordeel. Hoe zit dat in het geval van huurprijsverhoging als een deel van de verhoging wel eerlijk kan zijn?
2) Als het huurverhogingsbeding wordt vernietigd, ontstaat er dan een terugbetalingsverplichting van alle huurverhogingen door de verhuurder, en geldt dan voor de toekomst slechts de oorspronkelijke huurprijs?
3) Moet de rechter, bij ambtshalve toetsing, ook uitrekenen hoeveel huur er teveel is betaald
4) Welke rol speelt verjaring in deze zaken? Begint de verjaringstermijn op het moment van vernietiging van het beding, of voor iedere individuele huurverhoging op het moment dat deze is ingegaan?
5) Kan een verhuurder ter verdediging aanvoeren dat grootschalige terugbetaling van huurverhoging en zou leiden tot een faillissement?
Hebben jullie daar al actie mee ondernomen, of plannen daarvoor?
In dit onderwerp van Kassa wordt aangekaart dat volgens een hoogleraar Privaatrecht (gespecialiseerd in Europees consumentenrecht) veel huurcontracten een mogelijk ongeldig beding hebben over huurverhoging.
Oneerlijke huurverhoging, hoe zit dat?
De jaarlijkse huurverhoging die vrijwel alle huurders in de vrije sector krijgen komt voort uit een beding in het huurcontract.Sinds begin 2023 hebben rechters (met name de rechtbank Amsterdam) deze bedingen getoetst aan de Europese richtlijn oneerlijke bedingen die sinds 1993 geldt.
Dat komt er kortgezegd op neer dat een prijsverhogingsbeding (in een overeenkomst tussen een professional en consument) alleen 'eerlijk' is als er een goede reden wordt gegeven voor het verhogen van de prijs, en de verhoging op voorhand duidelijk is.
Een verhoging met inflatie kan bijvoorbeeld eerlijk zijn. Het gaat echter mis wanneer er, bovenop de inflatie, nog een percentage wordt opgeteld, wat de verhuurder per keer en naar eigen inzicht mag invullen.
Dan weet de consument/huurder op voorhand niet waar zij aan toe is, en dat zou dan oneerlijk zijn.
Andere indicatoren van 'oneerlijkheid' (genoemd in uitspraken) zijn:
- Als het beding huurverlaging uitsluit als de berekening daartoe zou luiden
- Als de verhuurder de verhoging niet hoeft te communiceren naar huurder
- Als de overeenkomst geen mogelijkheid biedt tot het beëindigen van de huur bij de huurverhoging
- En relevant daarbij: of de huurder dan een reële mogelijkheid heeft om daadwerkelijk op te zeggen (en dus andere woonruimte kan vinden)
Tot uitgebreide bespreking van die indicatoren is het in rechtspraak nog niet gekomen, alle (mij bekende) zaken lopen al vast op het aanvullende percentage.
Woonbond
De woonbond heeft er een artikel aan gewijd en geeft aan de situatie te onderzoeken."Ook ondersteunt de Woonbond zijn leden met raad en daad bij het verlagen en/of terugvragen van teveel betaalde huur."
Rechtspraak
Ik heb op rechtspraak.nl gezocht naar zaken die hier mee te maken hebben.Daarbij valt me op dat de Rechtbank Amsterdam de ambtshalve toetsing van het huurprijsverhogingsbeding uitvoert in verschillende zaken, maar dat andere rechtbanken dat (nog) niet doen.
Ik heb wat passages uit deze uitspraken geciteerd, met bold door mij aangebracht.
Wel ambtshalve toetsing van huurverhogingsbeding:
Rechtbank Amsterdam, 21-04-2023Rechtbank Amsterdam, 12-05-202310. In beginsel is een beding dat een wijziging van de huurprijs regelt eerlijk wanneer die wijziging is gegrond op de consumentenprijsindex en is toegelicht hoe de aanpassing van de huurprijs wordt berekend. Door de huur echter niet alleen jaarlijks met de inflatiecorrectie te verhogen, maar daar bovenop nog ieder jaar 5% verhoging mogelijk te maken is het evenwicht in strijd met de goede trouw ten nadele van [gedaagde] als consument aanzienlijk verstoort. Ook overigens voldoet het beding niet aan de hiervoor gestelde voorwaarden. Er ontbreekt een geldige reden voor de jaarlijkse wijziging met 5%, waardoor de huurder op dit punt aan de willekeur van de verhuurder is overgeleverd. Daarnaast is in 8.3 weliswaar opgenomen dat [gedaagde] als huurder één maand voorafgaand aan de huurder schriftelijk bericht moet krijgen van de huurprijswijziging, maar niet dat in geval [eiser 1] c.s. van deze wijzigingsmogelijkheid gebruik maken, [gedaagde] de huur kan beëindigen, hetgeen ook overigens niet in de huurovereenkomst wordt vermeld. Daarbij geldt nog dat het de vraag is of sprake is van een reële mogelijkheid voor [gedaagde] om de huur op te zeggen, gelet op de bestaande situatie op de huurwoningmarkt in Amsterdam en omgeving. Verder speelt bij de beoordeling nog een rol dat het wijzigingsbeding slechts kan leiden tot een huurverhoging en uitdrukkelijk is opgenomen dat huurverlaging op basis van de berekening niet mogelijk is, hetgeen het evenwicht verder verstoort. Conclusie is dat het huurprijswijzigingsbeding oneerlijk is en voor vernietiging in aanmerking komt en voor een huurverhoging geen plaats is.
Rechtbank Amsterdam, 03-08-202313. Het in de huurovereenkomst van de woning opgenomen huurprijswijzigingsbeding geeft Bouwinvest de bevoegdheid om de huurprijs eenzijdig te wijzigen. Naast een huurverhoging conform het bepaalde in 10.2, heeft Bouwinvest de bevoegdheid bedongen om die verhoging nog hoger te maken met een percentage van maximaal 5%. Welk percentage er dus bij komt, is niet duidelijk. Van belang is voorts dat het huurprijswijzigingsbeding uitsluitend ziet op de mogelijkheid voor Bouwinvest om de huurprijs te verhogen. Een verlaging voor [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zit er niet in, gelet op het bepaalde in 10.3. Evenmin is duidelijk welke reden een eventuele extra verhoging heeft. Ter zitting heeft Bouwinvest toegelicht dat de eventuele extra verhoging kan worden ingezet als marktontwikkelingscorrectie, maar dit staat niet in beding benoemd, noch bevat het beding een duidelijke en transparante uitleg over op welke wijze en onder welke omstandigheden deze correctie zal worden toegepast. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] zijn dus volledig aan de willekeur van Bouwinvest overgeleverd. Eén en ander maakt dat het evenwicht tussen de uit de overeenkomst voortvloeiende rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk wordt verstoord ten nadele van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] en het huurprijswijzigingsbeding daarom oneerlijk is en voor vernietiging in aanmerking komt. Voor enige verhoging van de huur is geen plaats. Ter zitting is de mogelijke oneerlijkheid al aan de orde gesteld en hebben partijen zich hierover uit kunnen laten.
11. In beginsel is een beding dat een wijziging van de huurprijs regelt eerlijk wanneer die wijziging is gegrond op de consumentenprijsindex en is toegelicht hoe de aanpassing van de huurprijs wordt berekend, of indien het beding verwijst naar de wettelijke regels omtrent het wijziging van de huurprijs. Op grond van het onderhavige beding is het naast een verhoging met de inflatiecorrectie echter ook mogelijk om daar bovenop nog ieder jaar 5% verhoging aan te zeggen. Daardoor is het evenwicht in strijd met de goede trouw ten nadele van huurder als consument aanzienlijk verstoord. Ook overigens voldoet het beding ook niet aan de hiervoor gestelde voorwaarden: de gronden op basis waarvan en de wijze waarop de huurprijs kan worden aangepast ontbreken in het beding, alsmede een geldige reden voor de jaarlijkse wijziging van de huurprijs met 5% boven de inflatiecorrectie, waardoor de huurder op dit punt aan de willekeur van de verhuurder is overgeleverd.
Geen ambtshalve toetsing van huurverhogingsbeding:
Rechtbank Rotterdam, 03-08-2023Rechtbank Rotterdam, 15-09-2023 (Let op: Geschil tussen particulieren, dus niet evident tussen een 'professional' en consument)
Rechtbank Noord-Holland, 20-09-2023 (Let op: Geschil tussen particulieren, dus niet evident tussen een 'professional' en consument)
Prejudiciele vragen
Toevallig zijn er afgelopen weekend twee uitspraken gepubliceerd waarin de rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen stelt aan de Hoge Raad over dit onderwerp.Daar worden een aantal interessante zaken gevraagd (vrij samengevat door mij):
1) In principe is bij gebruik van een oneerlijk beding het niet mogelijk een aangepast of afgezwakt beding toe te passen. Dan zou het namelijk voordelig zijn voor ondernemers: probeer het met een oneerlijk beding voor extra voordeel. Bij afwijzing verval je terug naar een minder oneerlijk beding, en heb je nog steeds voordeel. Hoe zit dat in het geval van huurprijsverhoging als een deel van de verhoging wel eerlijk kan zijn?
2) Als het huurverhogingsbeding wordt vernietigd, ontstaat er dan een terugbetalingsverplichting van alle huurverhogingen door de verhuurder, en geldt dan voor de toekomst slechts de oorspronkelijke huurprijs?
3) Moet de rechter, bij ambtshalve toetsing, ook uitrekenen hoeveel huur er teveel is betaald
4) Welke rol speelt verjaring in deze zaken? Begint de verjaringstermijn op het moment van vernietiging van het beding, of voor iedere individuele huurverhoging op het moment dat deze is ingegaan?
5) Kan een verhuurder ter verdediging aanvoeren dat grootschalige terugbetaling van huurverhoging en zou leiden tot een faillissement?
Kamervragen
In antwoord op Kamervragen geeft de minister aan dat hij (vooralsnog) geen rol voor zichzelf ziet hierin, maar het aan marktpartijen is om daar mee verder te gaan. Wel zal hij het in de gaten houden.Discussie
Zijn er Tweakers met een (geliberaliseerd) huurcontract, met in hun contract clausules met tekst zoals aangehaald in de bovenstaande artikelen?Hebben jullie daar al actie mee ondernomen, of plannen daarvoor?
-Geen deurwaarder-